Onder invloed: Mohammed en de Arabische zinsbetovering

In het jaar 622 reist een groep Mekkanen met hun leider, die zichzelf de boodschapper van God noemt, naar het noordelijk gelegen Jathrib. De boodschapper, Mohammed genaamd, was uitgenodigd om een geschil tussen twee stammen te bemiddelen. Dit kwam goed uit, want kort daarvoor stierf Mohammeds oom en beschermheer Aboe Talib, hoofd van Mohammeds clan Hasjiem. De situatie in Mekka was niet meer veilig voor de eerste generatie moslims.

Tekenen van profeetschap

Mohammed groeide als wees op onder bescherming van zijn oom Aboe Talib. In zijn jeugd zouden er al tekenen van zijn profeetschap zijn. Volgens de sira (de biografie van Mohammed) droeg de vader van Mohammed, Abdallah, een ‘licht’ of ‘witte bles’ in zich, waardoor vrouwen met hem naar bed wilden. De moeder van Mohammed, Amina, hoorde stemmen over haar ongeboren zoon en zag ‘een licht van zich uitgaan’ waardoor ze de stad Boesra in Syrië kon zien. In zijn jeugd wordt Mohammed gevolgd en beschermd door engelen. Tijdens het spelen splijten deze engelen zijn buik open en halen een zwarte bloedklomp uit zijn hart en gooien het weg.

De eerste openbaring van God krijgt hij vele jaren later pas, in de berg Hira. Hier werd hij bezocht door de aartsengel Djibriel (Gabriel) die hem, zo laten we ons vertellen, aanwees als de gezant van God. Mohammeds monotheïstische leer kon op heel wat verzet rekenen in het polytheïstische en heidense Mekka. In pre-islamitisch Arabië werden o.a. de godinnen Al-Lat, Manat en Al-Uzza vereerd. Mohammed deed deze godinnen af als afgoden, waardoor hij veel Mekkanen tegen zich in het harnas jaagde. Toen zijn oom Aboe Talib stierf werd de situatie onhoudbaar en vluchtten de moslims naar Jathrib, beter bekend als Medina (‘de stad van de Profeet’).

Veroveringen en het islamitische rijk

Al snel krijgt Mohammed in Jathrib de overhand en begint hij met roofovervallen op karavanen van zijn oude stam Qoeraisj. Het conflict tussen de moslims en Qoeraisj loopt op en er zouden meerdere veldslagen plaatsvinden voordat Mohammed als winnaar zou opstaan. In 630, acht jaar na de hidjra (de emigratie naar Medina), weten de moslims Mekka te veroveren. Dankzij gunstige omstandigheden – het Perzische en Byzantijnse Rijk waren verzwakt door vele jaren onderlinge oorlog – wist het islamitische leger vervolgens in een ongekend hoog tempo een gigantische gebied te veroveren. Zo’n honderd jaar na de hidjra spreidde het islamitisch rijk zich uit van het Iberisch schiereiland tot India. Van Noord-Afrika tot de Kaukasus. Het moslimleger vocht met een religieus ijver, omdat ze wisten dat ze het woord van God achter zich hadden, en wisten zo vele steden te veroveren en legers te verslaan.

Wonderen

Waarom geloofden mensen in het profeetschap van Mohammed? Waarom namen ze voor waarheid aan dat hij het woord van God geopenbaard had gekregen? Waarom volgden ze de sjahada (getuigenis) waarin staat dat er geen god is dan God en dat Mohammed zijn gezant is? Deze vraag is niet simpel te beantwoorden. Een veelgehoorde verklaring is dat de door Mohammed opgetekende woorden – de Koran – zó mooi zijn dat mensen geloofden dat ze wel het Woord van God moesten zijn. Anderen geloofden waarschijnlijk in de wijsheid van zijn leer.

Het kan ook zijn omdat Mohammed wonderen zou hebben verricht. De sira spreekt over de vele wonderen die hij in het bijzijn van zijn volgelingen en tegenstanders heeft verricht. Zo zou hij op een gevleugelde, witte muilezel met de naam Buraaq van Mekka naar Jeruzalem hebben gereisd (in één nacht) waar hij eerdere profeten als Jezus, Moses en Abraham heeft ontmoet. Hij kon de stad, waar hij nog nooit was geweest, zo gedetailleerd beschrijven dat het wel moest kloppen! Hij zou vervolgens met een ladder door de zeven lagen van de hemel zijn gereisd. Ook had hij de hel bezocht, waar hij o.a. woekeraars, overspelige vrouwen en ‘mannen met verboden vrouwen’ tegenkwam. Vaak kwam Mohammed met informatie die hij niet had kunnen weten als het hem niet door God zou zijn ingegeven, zoals de keer dat iemand zijn kameel kwijt was en Mohammed precies wist te vertellen waar in de woestijn hij het beest kon vinden.

Daar komt bij dat tegenstanders van de profeet vaak op mysterieuze wijze hun einde vonden. Verschillende Mekkanen die Mohammed zouden hebben bespot stierven een pijnlijke dood. Dribriel zorgde er bijvoorbeeld voor dat ‘spotter’  al-Aas ibn Wa’il stierf aan een doorn in zijn voet. Harith ibn Toelatila stierf aan een etter in zijn hoofd. Verder weet Mohammed, net als Jezus, voedsel te vermenigvuldigen en wordt hij door de botten gewaarschuwd wanneer een joodse vrouw hem een vergiftigd stuk lamsvlees aanbied.

Toewijding

De historiciteit van deze wonderen wordt natuurlijk betwist. Volgens de sira van Ibn Ishaq waren er ooggetuigen, maar de biografie werd pas een eeuw na de dood van Mohammed opgetekend. Waarom de eerste moslims precies geloofden in de boodschap van Mohamed is moeilijk te zeggen, maar dit verandert niet dat ze zo aan hem gewijd waren dat ze de grond kusten waarover hij gelopen had. Zelfs vandaag nog, wanneer de profeet wordt genoemd, wordt dit meteen gevolgd door de zin Sallallahu alaihi wa sallam (‘vrede zij met hem’). Veertien eeuwen later en de oemma is nog even gewijd aan Mohammed als dat ze ooit was.

Door Kaj Brens.

Kaj Brens studeerde Geschiedenis en Religiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in vroegmoderne geschiedenis, ideeën geschiedenis en religieuze radicalisering (historisch en contemporain). Momenteel is hij werkzaam bij het NIOD, Instituut voor oorlogs-, Holocaust- en genocidestudies als onderzoeksassistent.

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven