Liefde voor de Archieven: Lang leve het lokale archief

Een zomerdag in Glasgow. Druipend van de regen stap ik de imponerende Mitchell Library in. Mijn natte schoenen laten plekken achter op het tapijt – Schotten mogen dan geen Engelsen zijn, ze hebben dezelfde onverklaarbare voorliefde voor vloerbedekking. Even later sta ik ietwat nerveus voor mijn bestemming, het stadsarchief. Daar ga ik dan, het eerste archiefonderzoek van mijn promotieproject…

Het archief in Glasgow zou uiteindelijk een van de vele lokale archieven worden die ik de afgelopen twee jaar heb mogen bezoeken. Zonder uitzondering waren het instellingen met relevante collecties die een gedetailleerd, plaatselijk perspectief boden, waarmee je grotere ontwikkelingen in het Europa van circa 1900 beter kan begrijpen. Er bleek een wereld te bestaan buiten het Nationaal Archief in Den Haag, of gespecialiseerde archieven als het NIOD.

Ontwerp voor het stadhuis van Glasgow (1883), Glasgow City Archives. Foto: Miel Groten

Geschiedenis ter plaatse

Op het eerste gezicht lijken lokale archieven misschien het domein van de leden van de plaatselijke historische vereniging en stamboomonderzoekers, beide meestal van pensioengerechtigde leeftijd. En zeker vormen deze grijze eminenties altijd een vertrouwde aanwezigheid in de studiezaal. Maar beroepsonderzoekers hebben in lokale archieven natuurlijk net zoveel te zoeken als de ‘hobbyisten’, en doen dat gelukkig ook. In het verleden (en tot op grote hoogte ook het heden) speelde het leven van veel mensen zich vooral plaatselijk af, en er is weinig zo verhelderend als het in verband brengen van lokale fenomenen met wereldwijde of nationale ontwikkelingen.

Toch is juist ook de directe, lokale band van archiefbezoekers met het verleden dat in het archief bewaard wordt, wat lokale archieven tot interessante plaatsen maakt. Dat verleden raakt bijvoorbeeld aan lokale identiteit of herinnering, aan een familiegeschiedenis die zich al enkele generaties op dezelfde plek afspeelt, of aan de leefomgeving van mensen. Ooit zocht (en vond) een Amerikaans stel naast me in het stadsarchief van Amsterdam bijvoorbeeld hun verre voorouder. Of kijk naar het belang van het lokale archief in kwesties over de leefomgeving. Dat kan gaan over erfgoed en monumentenzorg, waarbij beeldbepalende bouwwerken van historisch belang worden geacht voor de stad of regio. Maar het kan ook praktischer: als aannemer of woningbezitter vind je in het lokale archief immers ook de bouwvergunningen met info over de fundering van de jarendertigwoning die je gaat verbouwen, of jouw in de jaren zestig geïnstalleerde dakkapel.

De lokaalhistorische sensatie

Maar stads- en streekarchieven bieden ook op andere manieren een inkijkje in de lokale geschiedenis en cultuur. Wie voor onderzoek naar archieven over de grens moet, ervaart dat de ‘archiefculturen’ waarover mijn collega Christoph van den Belt vorige week schreef onderdeel zijn van de bredere plaatselijke cultuur. Het archief van de Kamer van Koophandel van Marseille bleek tussen de middag bijvoorbeeld anderhalf uur te sluiten zodat je op je gemak een fatsoenlijk middagmaal kon opzoeken in een nabijgelegen bistro, gevolgd door een kop koffie aan de Vieux-Port in het februarizonnetje – het werk moet natuurlijk wel leuk blijven. In het Staatsarchiv van Hamburg gaat het er daarentegen ouderwets-formeel aan toe: je bent er steevast een Frau of Herr, aanvragen kan alleen met papieren aanvraagstroken (max 10 per dag), en fotograferen is er nog steeds uit den boze.

Terwijl nationale archieven vaak moderne, functionele gebouwen zijn (zoals in Den Haag, Parijs, Kew), zijn lokale nog wel eens gevestigd in architectonische hoogstandjes van de stad die bovendien verbonden zijn met de lokale geschiedenis. Het KvK-archief zit bijvoorbeeld in het beurspaleis uit 1860, dat met zijn rijke aankleding en verwijzingen naar (koloniale) handel en scheepvaart de toenmalige stadsslogan ‘Port de l’Orient’ verduidelijkt. Bijzonder is ook het gebouw van het Staatsarchiv van Basel, Zwitserland, dat al in 1899 verrees als doelbewust ontworpen archief. Lees hierin wat je wilt over de verzakelijking van de (lokale) politiek en de professionalisering van het historisch bedrijf in die periode. Dichter bij huis is het in de Janskerk gehuisveste Noordhollands Archief in Haarlem een ander pareltje – het idee van ‘herbestemming’ bleek al te bestaan in 1936.

Centrale hal van het Palais de la Bourse in Marseille (1852-1860). Foto: Miel Groten

Lokale archieven zijn misschien niet zo groot en flitsend als hun evenknie op nationaal niveau. Er zijn er bij die wel erg informeel zijn, of een beetje ouderwets. Maar daarvoor krijg je oprechte belangstelling, rijk bronmateriaal, en koffie met koekjes (althans, bij de Historische Vereniging Wormerveer) terug. En natuurlijk een kijk op het verleden met meer detail, meer kleur. En dat is waar het voor een onderzoeker uiteindelijk om draait.

Door Miel Groten.

 

Miel Groten (1992) is historicus en architectuurhistoricus. Hij promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoekt in zijn project plaatsen van imperialisme, gebouwen met koloniale connecties die bijdroegen aan het ontstaan van een imperiale cultuur in Europa.

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven