Onze man in Parijs: la Très Grande Bibliothèque

Ik zit op een soort Rietveld-stoel, het licht van een futuristische leeslamp schijnt over mijn documenten. Het interieur om mij heen bestaat uit een melange van hout, beton en verchroomd-metaal. Alles doet modern maar tegelijkertijd ook enigszins gedateerd aan. Door de enorme glazen wand kijk ik naar buiten naar een bos. Ik bevind mij in de Bibliothèque Nationale de France. Geen historicus in Parijs kan om de bibliotheek heen. Het eigenaardige gebouw bevindt zich aan de oevers van de Seine in de werkwijk Tolbiac en dateert uit 1996. De oude Nationale Bibliotheek, gelokaliseerd in het centrum van de hoofdstad, was niet meer opgewassen tegen de constante stroom van nieuwe boeken. Daarom werd er, in de tijd dat Frankrijk bekend was om zijn TGV-treinen, door president François Mitterrand (1916-1996) besloten om een ‘TGB’ te bouwen: La Très Grande Bibliothèque. Na een architectuurwedstrijd werd een origineel ontwerp uitgekozen. Het gebouw bestaat uit vier L-vormige glazen torens die vier opengeslagen boeken moeten voorstellen, hierin wordt de collectie bewaard. De torens staan in een rechthoek, in een souterrain zijn de leesruimten ondergebracht. In het midden bevindt zich een groot park met wilde beplanting van varens en hoge bomen ‘zodat de lezer in een oase van rust middenin de drukke hoofdstad in contact staat met de natuur’, aldus de Franse architect Dominique Perrault (1953-). Het effect is inderdaad bijzonder, maar de ultieme afknapper is dat je de tuin zelf niet kunt betreden.

Hoewel speciaal, is het gebouw verder vooral zeer onpraktisch. Voordat je bijvoorbeeld goed en wel op je studieplek zit, dient eerst een heel stappenplan doorlopen te worden. Ik neem het even kort door: Bij de ingang in de rij staan voor de detectiepoortjes. Eenmaal de beveiliging gepasseerd, is de eerste halte een garderobe waar je, net als in het theater, je jas en tas dient af te geven en je spullen in een hippe doorzichtige plastic schoudertas propt. Vervolgens mag je met twee roltrappen afdalen naar de Bibliothèque de la recherche. De toegang hiertoe is trouwens enkel voor masterstudenten en andere onderzoekers, èn pas na een gesprek met een bibliothecaris. Onderweg moet je nog wel een paar keer je pasje scannen bij een soort metropoortjes, waar je alleen doorkomt als je vooraf een plaats hebt gereserveerd. De afdeling geschiedenis bevindt zich aan de andere kant van het gebouw, dus eerst nog een flinke wandeling. Daar aangekomen moet je je opnieuw melden om een specifieke plek toegewezen te krijgen. Wanneer je ‘even’ naar buiten wilt voor een korte pauze, moet eerst alle literatuur tijdelijk worden ingeleverd en dient de volledige canossagang in omgekeerde volgorde herhaald te worden.

Tijdens de bouw van de bibliotheek kwamen er een aantal slordige ontwerpfouten aan het licht waardoor het gebouw snel al zeer omstreden was. Het is bijvoorbeeld op zijn minst paradoxaal te noemen dat de licht- en temperatuurgevoelige boeken in torens van glas worden bewaard, terwijl de licht behoevende student wordt verbannen naar de donkere onderwereld. Ik heb begrepen dat hier voornamelijk symbolische redenen aan ten grondslag hebben gelegen. Het erfgoed van Frankrijk, met zijn roemrijke geschiedenis, filosofen en cultuur diende ook een verheven plek krijgen: boven in de lucht van de hoofdstad. Om het edele maar kwetsbare geheugen van Frankrijk te beschermen tegen de zon, moesten er achteraf in de gehele hoogte van de torens houten kantelpanelen worden aangebracht. Het speciale effect van de glazen torens wordt hierdoor jammer genoeg volledig tenietgedaan. Bovendien biedt de locatie, vlak aan de oevers van de Seine, bij een eventuele overstroming de mogelijkheid voor een rampscenario. Veel Parijzenaren spraken daarom al snel over La Très Grande Bêtise (stommiteit/flauwekul). Daarnaast zijn de exploitatiekosten gigantisch: jaarlijks slokt de TGB maar liefst twintig procent van het budget van het ministerie van cultuur op, vandaar ook de bijnaam: La Très Grande Budget.

De TGB was slechts een onderdeel van de reeks architecturale prestigeprojecten in de hoofdstad die in de jaren tachtig door president Mitterrand hoogstpersoonlijk waren geïnitieerd en uitgevoerd, de zogenaamde grands projets of grands travaux. Het voornaamste doel was om het aanzien van Parijs als culturele- en architecturale hoofdstad van de wereld te onderstrepen. Maar Mitterrand was niet de eerste. In de traditie van de Franse koningen hebben vrijwel alle Franse presidenten van de Vijfde Republiek hun eigen monument achtergelaten in de Franse hoofdstad. Denk bijvoorbeeld aan het Centre Pompidou, Tour Montparnasse (Georges Pompidou) en Institut du Monde Arabe (Valéry Giscard d’Estaing). Ook Mitterrand wilde zijn ambtsperiode van veertien jaar zichtbaar vereeuwigen in de skyline van Parijs. Maar hij overtrof hierin al zijn voorgangers. Sinds de volledige verbouwing van Parijs onder Keizer Napoleon III was de stad nooit meer zo ingrijpend op de schop genomen. Waar de Opéra Garnier de kroon was op het werk van de stadsrenovatie van de negentiende-eeuwse keizer, bouwde Mitterand zijn eigen nieuwe operagebouw op het zeer symbolische Place de la Bastille. Deze werd in 1989 feestelijke geopend tijdens de bicentenaire van de Franse revolutie.

Een ander bekend grand project is la Grande Arche in de zakenwijk la Défense, die in het verlengde van de Arc de Triomphe staat. Samen met nog een kleine triomfboog in de Tuilerieën vormt deze Axe historique volgens de Prijzenaars ‘het mooiste perspectief ter wereld’. De meeste aandacht ging echter uit naar de verbouwing van het Musée du Louvre met de roemruchte glazen piramide van de Chinees-Amerikaanse architect Pei (1917-) wier ontwerp door Mitterrand persoonlijk werd uitgekozen. Het mecenas-gedrag van de socialistische president gaf hem het imago van een absolutistische vorst. In de Franse pers werden fotomontages gemaakt van Mitterrand als Lodewijk XIV en als een Farao bij zijn Piramide. Mitterrand kon zelf het lint doorknippen van al zijn bouwprojecten, op één uitzondering na: de TGB. Enkele maanden na het overlijden van de pas afgetreden president, was het zijn opvolger Jacques Chirac die de bibliotheek inhuldigde onder de naam: Bibliothèque François Mitterrand.

Wietse StWietse Stamam (1991) studeerde  Geschiedenis aan de Universiteit Leiden en rondde zijn studie af met   een verblijf aan de Université de Strasbourg . Hier deed hij onderzoek voor zijn bachelorscriptie over de publieke opinie in de Elzas over Maarschalk Pétain. Daarnaast was hij voorzitter van Historische Studievereniging Leiden (HSVL) in het collegejaar 2010-2011. Vorig jaar begon hij aan de Researchmaster History (Political Culture & National Identity) aan de Universiteit Leiden waar hij zich specialiseert in de contemporaine politieke geschiedenis van Frankrijk. Momenteel studeert hij voor een jaar aan Sciences Po Paris waar hij onderzoek doet naar de kritiek op de Franse Senaat tijdens de Derde Franse Republiek.

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven