Onze vrouw in Berlijn: ‘Der Islam gehört zu Deutschland’

In Duitsland is twee weken geleden het hoofddoekjesverbod op scholen ongrondwettelijk verklaard. Charlotte van Rooden, jonge historica in Berlijn, schrijft over de reacties en mogelijke gevolgen in Duitsland.

In 2010 hield de toenmalige bondspresident van Duitsland, Christian Wulff (CDU: Christelijk Democratische Unie), een speech ter gelegenheid van twintig jaar Duitse eenheid. Hierin drong Wulff erop aan de veelzijdigheid van het land te waarderen en te bevorderen. Hij speelde hierbij in op Duitse emoties uit voormalig Oost- én West-Duitsland om de eenheid van het huidige Duitsland te bewaren.

“Wij zijn één volk! [Wij zullen moeten zoeken naar een samenzijn binnen Duitsland], tussen hen die hier pas kort wonen, en hen, die autochtoon zijn, waarvan velen vergeten zijn dat ook hun voorvaderen van buiten de landsgrenzen kwamen.”

In de context van deze speech sprak hij nadrukkelijk de volgende woorden uit; “Der Islam gehört zu Deutschland”, woorden die na de Charlie Hebdo-aanslag in Parijs in januari werden herhaald door de huidige bondskanselier, Angela Merkel. In dezelfde speech riep Wulff op tot meer lof en steun voor de leraren en leraressen die zich inzetten voor het (Duitse) taalonderwijs voor kinderen.

Hoort de islam bij Duitsland?

De opmerking “Der Islam gehört zu Deutschland” van Wullf in 2010 en van Merkel afgelopen januari kreeg niet overal in Duitsland weerklank. De Saksische minister-president Stanislaw Tillich (ook van de CDU) sprak Merkel tegen en beweerde dat de islam geen deel uitmaakt van Saksen, hoewel ook daar moslims wonen.

Wetgeving rondom religie (op school) in Duitsland is gecompliceerd door de vrijheden die de verschillende bondsstaten krijgen om hun eigen beleid te bepalen. In de deelstaat Beieren is bijvoorbeeld in 1995 een wet, het zogenaamde Kruzifix-Urteil, doorgevoerd die het voor scholen mogelijk maakt om géén Jezuskruis in de klas te hangen. Voor het doorvoeren van de wet was het verplicht in elk lokaal een kruis te tonen. Christelijke feestdagen worden in heel Duitsland door de grondwet beschermd en het is gebruikelijk dat ook op openbare scholen de christelijke godsdienst onderwezen wordt.

Vrijdag 13 maart werd in het Constitutionele Hof in Karlsruhe het zogenoemde Kopftuchverbot (hoofddoekjesverbod) landelijk herroepen en ongrondwettelijk verklaard. Twaalf jaar terug besloot ditzelfde gerecht dat de deelstaten het dragen van een hoofddoek voor de klas konden verbieden.

Abendländischer cultuur

Twee islamitische leraressen uit Noordrijn-Westfalen protesteerden in 2010 tegen het hoofddoekverbod in hun bondsstaat en moesten vijf jaar wachten op het huidige oordeel. Nu hebben de rechters van het Hof niet alleen besloten dat het ongrondwettelijk is om leraressen te verbieden een hoofddoek te dragen, maar ook dat het illegaal is om een andere religie te bevorderen in het onderwijs. Zo werd eerder, in onder andere Noordrijn-Westfalen, in de wet opgenomen dat het nadrukkelijk afbeelden van christelijke en abendländischer cultuur en waarden niet inging tegen het neutraliteitsgebod van de openbare ruimte. De opkomst van de Pegida-beweging geeft de terminologie Abendland een xenofobische bijsmaak.

De uitspraak van het Hof heeft veel verschillende reacties opgeroepen. De zogenaamde Zentralrat der Muslime (ZMD) uitte zich positief, daar het de leefbaarheid voor islamitische vrouwen in Duitsland zou verhogen. Zij zouden nu als gelijkwaardige vrouwen in het Duitse maatschappelijke leven kunnen staan.

Kritiek

Er klinkt ook tegengeluid. Het zijn dezelfde argumenten die we in Nederland zouden kunnen horen: de hoofddoek is een politiek, geen religieus, symbool; moslima’s zullen zich moeten aanpassen om echt te kunnen integreren; de hoofddoek symboliseert de onderdrukking van vrouwen; het toont onbereidheid tot integratie. Michael Betrams, voormalig president van de Hoge Raad in Duitsland (Verfassungsgerichtshof) voor Noordrijn-Westfalen, spreekt van een hellend vlak.

“Het is het begin van het einde, als docentes, die een voorbeeldfunctie hebben, de normen en waarden die bij het dragen van een hoofddoek horen verspreiden.”

Betrams meent dat het oordeel van onwetendheid getuigt: de hoofddoek zou het symbool zijn van een mensbeeld dat niet te verenigen is met de Duitse grondwet. De rechters zouden volgens hem beter moeten weten.

Tegenstanders kunnen zich echter troosten. Voor de liefhebbers van het christelijke, traditionele Avondland is er toch nog een kans om religievrijheid te ondermijnen: individuele scholen kunnen nog steeds een lerares verbieden haar hoofddoek te dragen, als het de schoolvrede zou kunnen verstoren of een gevaarlijke situatie zou kunnen creëren. Onder andere binnenlandredactrice Heide Oestreich van taz, een van de meer links georiënteerde lokale kranten in Berlijn, meent dat Pegida juichend door de straten zal gaan.

“Met de extra clausule heeft het Hof de (school)deuren geopend voor een cultuurstrijd.”

Op het moment dat een verstoring van de vrede in de betreffende school een voorwaarde is om leraressen zonder hoofddoek voor de klas te zien, kan deze vredebreuk geregeld worden, suggereert Oestreich. Racisme zou er dan, paradoxaal genoeg, wettelijk toe leiden, dat een moslima wordt gedwongen haar hoofddoek opzij te leggen.

Is het besluit een stap in de goede richting? Wordt hiermee de veelzijdigheid van Duitsland omarmd en gewaardeerd en worden er leraressen mee gesteund, zoals Wulff aanmoedigde? Het lijkt erop dat het hooggerechtshof de situatie rondom de hoofddoek in Duitsland er niet veel duidelijker op heeft gemaakt. De keuze, en daarmee de verantwoordelijkheid, wordt bij de scholen gelegd. In een duidelijkere taal dan voorheen: er moet een directe aanleiding zijn voor het verbieden van een hoofddoek. Maar, volgens velen, waaronder zowel voor- als tegenstanders van het hoofddoekverbod, is de wetgeving nog steeds niet duidelijk genoeg. De vraag blijft wat precies een direct gevaar voor de schoolvrede zou zijn, en wanneer een school wettelijk toestemming krijgt om een lerares te verbieden haar hoofddoek te dragen.

In Frankrijk wordt bovenstaand debat in Duitsland met grote aandacht gevolgd. Het buurland hanteert de laïcité, een strikte scheiding tussen kerk en staat waarbij religieuze symbolen op scholen ondenkbaar zijn. De laïcité is diep verankerd in de Franse politieke traditie, aldus Wietse Stam, onze correspondent in Parijs. Volgende week verschijnt er van zijn hand een stuk over de situatie en de stand van het debat in Frankrijk.

Onze vrouw in BerlijnCharlotte van Rooden (1993) woont komend half jaar in Berlijn, waar ze een semester studeert aan de Humboldt Universität. Ze houdt zich bezig met Duitse politiek, geschiedenis en literatuur. Ze schrijft haar scriptie over literatuur en censuur in de DDR. Ze dwaalt maar al te graag door de stad met een boek of twee onder de arm en probeert ondertussen het land, de mensen en de taal te begrijpen.

Berichten gemaakt 1236

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven