Onze vrouw in Wales: Het verborgen verleden van Copperopolis

Het komend halfjaar zal ik doorbrengen in Swansea, een niet erg bekende stad in het zuiden van Wales, Verenigd Koninkrijk. Ik heb mijn ‘thuisuniversiteit’ Utrecht verlaten om hier in het laatste halfjaar van mijn bachelor vakken te volgen, onder ander in politicologie en Engels. Het verhaal over hoe ik hier terecht ben gekomen is niet bijzonder mooi. Ik ken geen eeuwenoude liefde voor de Welshe cultuur en om eerlijk te zijn had ik nog nooit van Swansea gehoord. Echter, ik bedacht mij een halfjaar na de aanmeldingsdeadline dat ik toch wél naar het buitenland wilde, waardoor ik vervolgens enkel de keuze had uit ‘restplaatsen’. Desalniettemin ben ik er zeker van dat dit halfjaar een geweldige ervaring wordt, die ik graag met jullie deel.

Mijn eerste ronde door Swansea leverde weinig mooie aanzichten op. Het centrum, gelegen aan een grauwe zee onder een grijze lucht, is gevuld met sombere gebouwen uit de jaren ‘60. Op het eerste gezicht zou je denken dat een interessante geschiedenis ontbreekt aan deze stad, maar niets is minder waar. Het is hier, in Zuid-Wales, waar in de negentiende eeuw de steenkolen- en voornamelijk de koperindustrie opbloeiden tot een markt van mondiale proporties. Op enkele fabrieken ten westen van Swansea na is hier nu weinig meer van terug te zien. Hoe is dat zo gekomen? Hier volgt een kleine zoektocht naar het donkere en grauwe verleden van Swansea, dat bekend kwam te staan als Copperopolis.

Van Middeleeuwse stad naar Industriële grootmacht

Zuid-Wales was een pionier op het gebied van industrialisatie en Swansea liep daar in het bijzonder bij voorop. Het achttiende-eeuwse stadje was niet groot en het bestond voornamelijk uit gebouwen die stamden uit de (late) middeleeuwen. Het zou echter snel uitgroeien tot een belangrijk centrum voor de koperproductie vanwege de nabijheid van gigantische hoeveelheden steenkool. Het produceren van één ton koper behoefte namelijk twintig ton steenkool; het was dus efficiënter om het koper uit Chili naar de kolen in Swansea te vervoeren dan andersom. Gezien het vervoer geheel via het water verliep was Swansea, gelegen aan een brede baai, het punt bij uitstek om de twee producten bij elkaar te brengen.

Deze loop van de geschiedenis bracht ingrijpende veranderingen. Swansea was de eerste regio ter wereld waar meer mensen werkzaam waren in de stad dan op het platteland. Het middeleeuwse stadscentrum werd weggevaagd om plaats te maken voor fabrieken en huisvesting voor de mijnwerkers en staalarbeiders. De bloeiende industrie trok grote stromen migranten aan, onder andere uit Engeland, Italië en Spanje, wat het tot dan toe geïsoleerde Wales in contact bracht met nieuwe culturen. Het leven in de industrialiserende stad was bijzonder ongezond. De levensverwachting van een mijnwerker was in 1840 dan ook tussen zeventien en twintig jaar.

Het slachtoffer van deze booming business was overduidelijk de natuur. Het smeltproces van koper behoefte verschillende ovens waarbij talloze giftige dampen vrijkwamen. De opgravingen van de benodigde kolen en andere metalen in de omgeving van Swansea resulteerden in gigantische bergen afvalmateriaal, niet te spreken over de toxische stoffen die in de rivier en de zee werden gedumpt. In de jaren ‘30 van de negentiende eeuw zijn verschillende processen bekend waarin lokale boeren de industrieën aanklaagden vanwege ‘het vernietigen van hun land door kopersmog’. Zij spraken van een onnatuurlijke verkleuring van hun gewassen en een grote sterfte onder hun vee. De rechtbank besloot echter dat de kolenindustrie van een te groot belang was om te worden aangepast, laat staan om te worden gestopt. Tot in de jaren ‘60 zou de regio één van de laagste werkloosheidscijfers ter wereld kennen: maar ongeveer 1% van de bevolking zat zonder baan.

Een einde aan de bloei

Het onverwachte succes van Swansea kon echter niet eeuwig duren. Niet alleen nam de concurrentie toe – nota bene van de buurstad Cardiff – maar tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) was de stad ook het slachtoffer van een driedaagse ‘Blitz’. Het grootste gedeelte van de haven en het stadscentrum werden verpletterd onder zwaar geschut en de hierop volgende vlammen onttrokken de ziel van de stad. Het herbouwen zou decennia duren en is nu feitelijk nog steeds gaande. Vanaf de jaren ‘60 kreeg Swansea te maken met een derde, dubbele tegenslag:  een uitputting van bronnen en het privatiseringsbeleid van Magaret Thatcher zorgden ervoor dat hetgeen dat er nog over was van de staalproductie vrijwel geheel verdween.

Wat restte er nog van de stad die ooit groot was geworden door die zware industrie? De omgeving was leeg geschraapt en de stad had haar historisch hart verloren. Na de ramp van Aberfan in 1966 werd voor de inwoners van Wales duidelijk in hoeverre de industrie de natuur had aangetast – en hoe dit tevens een gevaar voor de bewoners zelf vormde. Het dorp Aberfan werd na een regenachtige periode gedeeltelijk bedolven onder een berg mijnafval; 144 inwoners vonden de dood. Het vormde de aanleiding voor een grootschalige opruimactie in Zuid-Wales. Ook in Swansea kwam men in actie, hier onder de naam Lower Swansea Valley Project. Dit project draaide om het opruimen van het industriële afval en het creëren van nieuwe natuurgebieden. In een poging de regionale economie te redden ging Swansea zich richten op ‘lichtere industrieën’. Zo vestigde Mettoy Company, bekend van de Corgi speelgoedauto’s, zich in Swansea vanwege de grote groep werkelozen. Van 1949 tot 1991 werden hier verschillende klassiekers geproduceerd, een feit waar de twee musea in Swansea trots op wijzen aan de hand van een uitgebreide uitstalling van alle modellen.

Het is de vraag in hoeverre deze overgang van zware naar lichte industrie uiteindelijk goed is verlopen. De stad komt armoedig over en er heerst grote werkeloosheid. De inwoners richten hun hoop op de vernieuwingen van de verschillende universiteiten in de stad, zoals de gloednieuwe Bay Campus. Van het  bijzondere verleden van Swansea is nu nog maar weinig te zien, behalve als je weet waar je op moet letten. Zo zijn er opvallend veel Italiaanse koffiebarretjes –  als gevolg van de migratie – en zijn verschillende straten vernoemd naar grote staalbedrijven zoals Vivian Street (van Vivian & Sons). Wellicht dat mij in het komende halfjaar nog meer historische hints zullen opvallen. I’ll keep you posted.

carmen_nelissenCarmen Nelissen is op dit moment derdejaars bachelorstudente aan de Universiteit Utrecht. Hier houdt zij zich voornamelijk bezig met recente, Europese geschiedenis, een thema dat ook het onderwerp vormde van haar thesis afgelopen half jaar. Na het schrijven van haar scriptie is ze naar Swansea, Wales, gegaan om hier in het kader van een Erasmus Exchange vakken te volgen. Voor Jonge Historici zal zij dit halfjaar verslag doen vanuit de Welshe Valleys. 

Berichten gemaakt 1235

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven