Recensie: Anet Bleich – De stille diplomaat

Anet Bleich, De stille diplomaat. Max van der Stoel 1924-2011.
Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2018
ISBN: 9789460038013
€34,99

 

 

‘Nederland verliest een icoon op het terrein van mensenrechten’, aldus premier Mark Rutte bij het overlijden van PvdA-voorman Max van der Stoel. De voormalig minister van Buitenlandse Zaken, topdiplomaat en voorvechter van mensenrechten wereldwijd, overleed in 2011 op zesentachtigjarige leeftijd in zijn woonplaats Den Haag.

Nu, zeven jaar na zijn overlijden, is dan eindelijk zijn biografie verschenen. Journaliste, historica en politicologe Anet Bleich nam de taak op zich om het turbulente leven van deze Nederlandse topdiplomaat op te tekenen. Dat ze daarvoor uitstekende papieren heeft, bewees ze met de alom geprezen biografie van oud-premier Joop den Uyl. Na acht jaar van noeste arbeid, waarin Bleich als eerste toegang kreeg tot de privécollectie van Van der Stoel en aanvullend talloze gesprekken voerde met Van der Stoel zelf, zijn familiekring en zijn naaste medewerkers, mag het resultaat er zijn. Bleich schetst een prachtig portret van Van der Stoel en plaatst hem op indrukwekkende wijze middenin de twintigste eeuwse wereldgeschiedenis.

Max en Martinus

Van der Stoel werd, als zoon van een huisarts, in augustus 1924 geboren in het Zuid-Hollandse Voorschoten. Als klein kind speelde Max vaak in de apotheek van zijn vader en mocht hij geregeld met zijn vader mee om patiënten te bezoeken. Eén van de patiënten die geregeld bij Max’ vader over de vloer kwam, was Martinus van der Lubbe, de Nederlandse communist die in 1933 beschuldigd werd van het aansteken van het Duitse parlementsgebouw, de Rijksdag. Als jonge jongen volgde Max het proces van zijn vaders patiënt nauwlettend. In deze eerste zijdelingse aanraking met de wereldgeschiedenis ziet Bleich de kiem van Max’ politieke interesse.

Politieke betrokkenheid 

Max’ politieke interesse neemt na zijn kinderjaren alleen maar verder toe. Tijdens zijn studietijd was hij voorzitter van de Democratisch Socialistische Studentenvereniging Politeia, en stond daar bekend als de ‘Rooie rótzak’. Als voorzitter van Politeia legde hij contacten met internationale jonge socialisten, zoals Helmut Schmidt, de latere bondskanselier van Duitsland, en de Tsjechische Jiri Hájek, een van de oprichters van Charta 77. Ook legde Van der Stoel, tijdens een demonstratie tegen het harde optreden van de regering-Drees in Indonesië, contact met een bezwaard PvdA-lid, Joop den Uyl, die even later aangesteld zou worden als directeur van de Wiardi Beckman Stichting en nog veel later minister-president van Nederland zou worden.

Niet lang nadat Den Uyl directeur van het wetenschappelijk instituut van de PvdA zou worden, vroeg hij Van der Stoel om zich bij de WBS te voegen. Als medewerker van de WBS bouwde Van der Stoel zijn carrière bij de PvdA steeds verder op: hij werd internationaal secretaris en Tweede Kamerlid en verkondigde in die hoedanigheid zijn kenmerkende pro-Atlantische koers; vervolgens werd hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Cals en vocht toen een klein, diplomatiek oorlogje uit met de Volksrepubliek China; en als minister van Buitenlandse Zaken verdedigde hij de democratie en de vrijheid van de Grieken ten tijde van de Griekse junta, wat hem in Griekenland nog altijd tot een geliefd figuur maakt, en sprak hij collega-ministers discreet aan op misstanden in hun land en pleitte hij voor verbetering – ‘stille diplomatie’ ten top.

Conflicten

Ondanks dat Van der Stoel gedurende zijn periodes als bewindsman alom bekendstond als de absolute voorvechter van mensenrechten, kon hij niet met iedereen door één deur. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken, in de jaren zestig en zeventig bevolkt door diplomaten en bestuurders van veelal adellijke komaf, verzetten de topambtenaren zich tot het uiterste tegen de komst van de PvdA-politicus: de oerconservatieve ambtenaren wantrouwden hem sterk. Dat negatieve beeld werd snel bijgesteld: Van der Stoel bleek  een enorm dossiervreter en oprecht geïnteresseerd in zijn personeel, waardoor hij al snel de bewondering en vertrouwen verwierf.

Ook binnen de PvdA was het niet altijd koek en ei. Zo zei Van der Stoel eens dat de progressieve vleugel binnen de partij, Nieuw Links, zich gedroeg als ‘een club die alle kenmerken van het sektarisme in zich draagt, en bezig is zich volledig van de werkelijkheid af te sluiten.’ Het resulteerde in een blijvend verzuurde relatie.

Persoonlijke leven

Hoewel de passages over Van der Stoels politiek carrière (wat te denken van Van der Stoel als hoofd van de uiterst geheime stay-behind organisatie Operatiën & Inlichtingen) razend interessant zijn, en Bleich er uitstekend in slaagt om ingewikkelde geopolitieke situaties en gecompliceerde internationale verhoudingen uiteen te zetten, zijn dergelijke passages niet het hoogtepunt van het boek. Van der Stoel als politiek figuur (kenmerken) is ons in grote lijnen immers wel bekend; daarom steken juist de fragmenten over Van der Stoel als persoon met kop en schouder boven de rest uit.

Hoe Van der Stoel samen met kleinzoon Alvise over ‘Spruitjesland’ fantaseert; zijn moeilijke scheiding met zijn echtgenote Annemarieke; zijn sobere leefstijl (Van der Stoel nam twee boterhammen met kaas mee naar zijn werk en probeerde wekelijks slechts 20 euro bij de Albert Heijn uit te geven) en zijn verhaal over Spiro de Specht en meneer Uil (een karikatuur op Joop den Uyl) – Bleich portretteert ‘de mens’ Van der Stoel op schitterende, gedetailleerde wijze. Dat deze passages, in vergelijking met de uitgebreide, paginalange omschrijvingen van geopolitieke issues, wat mager aanvoelen, neem ik op de koop toe.

Bleich schetst het beeld van een introverte, gereserveerde persoonlijkheid en een intelligente en erudiete workaholic, die weliswaar in kleine kring floreerde, maar zelfs daar weinig liet zien van zijn meest persoonlijke gedachten en gevoelens. Daarin schuilt de grootste verdienste van Bleich: op magistrale wijze laat ze zien hoe de persoon Max van der Stoel, inclusief al zijn karaktereigenschappen, als een van de weinige Nederlandse politici een rol wist te spelen op het wereldtoneel.

Door Mark Barrois.

Mark Barrois (1994) studeerde geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Na het volgen van de master ‘Actuele Geschiedenis’ vervolgde hij zijn studie met de interdisciplinaire master ‘Politiek & Parlement’. Inmiddels heeft hij die master ook succesvol afgerond. Zijn interesse gaat onder meer uit naar het functioneren van de lokale democratie en het openbaar bestuur. Met name het thema ‘burgerparticipatie’ spreekt hem daarbij aan. Verder coördineert hij de recensierubriek bij Jonge Historici en is hij redacteur bij Historiek.net. 

Berichten gemaakt 1230

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven