Recensie: Edwin van Meerkerk, De gebroeders Van Hogendorp

De gebroeders Van Hogendorp: twee broers, woelige tijden.

Het einde van de achttiende eeuw verliep chaotisch, met revoluties in Amerika en Frankrijk. In de toenmalige Republiek der Zeven Verenigde Provinciën – het huidige Nederland – bestond er onvrede over het heersende regime van stadhouder en regenten. De Fransen hielpen in 1795 de patriotten in het zadel en de stadhouder vluchtte naar Engeland. De ene broer koos voor de stadhouder en zou negentien jaar geen publieke functie meer vervullen. De andere broer wist dicht bij de macht te blijven als ambassadeur, minister en generaal. Het gaat hier om de broers Gijsbert-Karel en Dirk van Hogendorp.

Hun levensverhaal wordt door de Nijmeegse cultuur historicus Edwin van Meerkerk in zijn biografie De gebroeders Van Hogendorp. Botsende idealen in de kraamkamer van het koninkrijk helder en uitstekend verteld. Het boek, bedoeld voor een breed publiek, is een zeer toegankelijke dubbelbiografie geworden van twee broers die vanuit hetzelfde startpunt – een gezamenlijke opleiding aan de cadettenschool in Berlijn – door verschillende karakters, keuzes en factoren ook twee totaal verschillende levens leidden. Uiteindelijk zou Gijsbert Karel van Hogendorp aan de kant van de overwinnaars komen te staan. Gijsbert Karel wist na het verlies van Napoleon in Rusland en later bij Leipzig Nederland onafhankelijk van Frankrijk te verklaren, een tijdelijk bewind op te zetten en de zoon van de voormalige stadhouder als soeverein vorst naar Nederland te halen. Later zou Gijsbert Karel mede de grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden schrijven en de Staten-Generaal voorzitten. Van Meerkerk schrijft dat zijn rol en betekenis in de geschiedenis van Nederland ‘onomstreden’ is. Het was Gijsbert Karel van Hogendorp die de basis legde voor wat nu Nederland is.

De veel minder bekende Dirk van Hogendorp, Gijsbert Karels oudere broer, zag kansen in de nieuwe regimes die elkaar opvolgen gedurende laatste jaren van de achttiende en de eerste jaren van de negentiende eeuw in Nederland. Van Republiek der Verenigde Provinciën via Bataafse Republiek, en het Koninkrijk Holland tot onderdeel van het Franse Keizerrijk, onder ieder bewind wist Dirk zich nuttig te maken. Hij verkeerde daarbij ook nog eens onder de groten der aarde van dat moment. Als ambassadeur ontmoette hij Tsaar Alexander I van Rusland en later in Wenen de Oostenrijkse Keizer. Hij werd minister onder koning Lodewijk-Napoleon en nadat het Koninkrijk Holland werd ingelijfd in het Franse keizerrijk, een van Napoleons belangrijke generaals. Uiteindelijk zou Dirk met de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden en Napoleons verlies zijn eigen Waterloo vinden. Koning Willem I kon hem niet meer gebruiken en Dirk ging in Braziliëin ballingschap. Hij, de man met een groots leven, zou zijn laatste dagen slijten op een kleine armoedige plantage.

Van Meerkerk weet de historische context van Dirks en Gijsbert Karels handelen en denken duidelijk en bondig te schetsen waardoor het verhaal heel natuurlijk door blijft lopen. De weidse blik van de context wordt vlot afgewisseld met de toegespitste blik op belevenissen van een van beide broers. De biografie laat zich lezen als een spannende avonturenroman. Wat de beide broers hebben beleefd is niet voor mogelijk te houden. Avonturen in Indië, Amerika, Zuid-Amerika en het gehele Europese continent tot en met Rusland aan toe, en iedere keer wisten de broers zich – door (zeer) goede connecties – te begeven in de hoogste kringen.

Maar er is niet alleen maar lof. De logische structuur van het boek, door eerst het gezamenlijke verleden van de beide broers en vervolgens de broers – omdat hun levens zo verschillen van elkaar – apart te behandelen, zorgt hier en daar een vervelende herhaling, alsof de biograaf de lezer niet vertrouwd de eerder gelezen context onthouden te hebben. Wel weet Van Meerkerk ondanks dat hij de broers apart van elkaar beschrijft, hun leven wel goed met elkaar te verbinden. Hoewel hij in de inleiding kritiek heeft op zijn voorgangers die, wanneer zij de beide broers beschreven, de broers alleen in contrast van de ander konden zien, zijn Dirk en Gijsbert Karel ook bij Van Meerkerk duidelijk elkaars tegenpolen. Daarnaast maakt de biograaf hinderlijke onzorgvuldige foutjes. Zo schrijft hij op bladzijde 197 dat ‘In Den Haag (…) een nieuw koninkrijk [werd] gebouwd’, om vervolgens op bladzijde 202 te schrijven: ‘Den Haag was allang niet meer het bruisende politieke centrum (…)’. Zulke onzorgvuldigheden die elkaar lijken tegen te spreken zijn er helaas nog meer te vinden in de biografie.

Dit ten spijt, voor wie geïnteresseerd is in het ontstaat van het Koninkrijk der Nederlanden en een makkelijk toegankelijk boek wilt lezen, is deze dubbelbiografie een aanrader. De levensverhalen van de beide broers Van Hogendorp schetsen het woelige verleden van de overgangsperiode tussen republiek en uiteindelijk koninkrijk. Daarnaast laat het verhaal ons ook nadenken over de keuzes die we maken en welke invloed deze, onder de omstandigheden, kunnen hebben. Net zo als met de broers Van Hogendorp kan het zo zijn dat de ene keuze maakt dat wij tot de winnaars behoren, en de andere maakt ons tot de verliezers.

Edwin van Meerkerk, De gebroeders Van Hogendorp. Botsende idealen in de kraamkamer van het koninkrijk (Amsterdam/Antwerpen 2013) ISBN 978 90 450 1933 8; €29,95.

 

Pim den DekkerPim den Dekker (1988) volgt de onderzoeksmaster geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij houdt zich bezig met biografieën, egodocumenten en Nederlandse culturele geschiedenis in de negentiende eeuw. Hiervoor studeerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen geschiedenis en wijsbegeerte. 

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven