Recensie – Geschiedenis schrijven!

Geschiedenis schrijven! De historische gereedschapskist

Iedere geschiedenisstudent kwam hem vroeg of laat tegen: het boek Zoeken en schrijven van P. de Buck. Deze handleiding voor historisch onderzoek en het schrijven van historische artikelen, werkstukken en afstudeerscripties was verplichte kost voor generaties Nederlandse historici. Het opzetten van een onderzoek, het schrijven en structuren van je werkstuk en – niet te vergeten – de gevreesde annotatieregels werden erin behandeld. Een zeer waardevolle handleiding, maar toen ik mijn geschiedenisstudie in 2009 begon merkte ook ik dat het boek echt verouderd is: zo kun je er geen informatie in vinden over het gebruik van online bronnen. Ook miste ik praktische tips voor de analyse van bronnen en stilistische tips voor het schrijven van werkstukken.

Met Geschiedenis Schrijven! ging een team historici bestaande uit Jeannette Kamp, Susan Legêne, Matthias van Rossum en Sebas Rümke de uitdaging aan om een nieuwe handleiding voor geschiedenisstudenten te publiceren. Het resultaat is indrukwekkend: de handzame gids gaat veel verder dan een vernieuwde versie van ‘De Buck’. Het boek begeleidt aspirant-onderzoekers bij het formuleren van een heldere vraagstelling, het schrijven van een onderzoeksplan, de bronnenanalyse en het schrijven van een definitief werkstuk.

De belangrijkste meerwaarde ten opzichte van De Buck zit in de vele praktische tips die gegeven worden. Zo stellen de auteurs dat de onderzoeksvraag een verbinding kan vormen tussen ‘het beoogde onderzoek, de stand van zaken van de historische kennis’ of je kunt hem beschouwen als ‘breekijzer’ om een bestaande discussie open te breken. Verschillende zoekmethodes worden aangereikt, zoals de ‘sneeuwbalmethode’, publicatielijsten, historiografische overzichten en recensierubrieken. Een grote aanvulling vormt de informatie over online zoekmethoden: via onder meer verschillende digitale bibliotheken of Google Books. En als je eenmaal bronnen gevonden hebt, kunnen dit materiële, visuele of auditieve bronnen zijn, die elk een eigen benaderingswijze kennen.

Bovendien is het de auteurs gelukt om een gids te schrijven die voor ouderejaars geschiedenisstudenten ook nog interessant kan zijn. Nu ik mijn masterscriptie aan het afronden ben, was het zeer nuttig om dit boek nog eens gelezen te hebben. Dit komt doordat de auteurs het schrijven van een afstudeerscriptie in hun achterhoofd hebben gehouden bij het schrijven van een boek. Zodat je als beginnende student al alles weet wat je bij het schrijven van je thesis moet toepassen.


Zo vond ik het handig om nog een keer te lezen wanneer je expliciet hoort te verwijzen naar een andere auteur. Dit gebeurt in de eerste plaats op de momenten als je je tegen de opvatting van een bepaalde auteur afzet. Ook gebruik je expliciete toewijzing om te reflecteren op een debat. Bijvoorbeeld: historicus X verdedigt weliswaar de Sonderwegthese, maar daar tegenover stelt historicus Y de opvatting…, etc. En als je het met iemand eens bent, neem je zijn opvatting over, zonder expliciet de naam te noemen. Uiteraard verwijs je in alle gevallen met een voetnoot. Misschien gaat het hier om een technisch en specifiek voorbeeld, maar het geeft aan welke praktische tips Geschiedenis Schrijven! biedt die eerder niet in de gangbare handleidingen vermeld werden.

Tot slot besteden de auteurs aandacht aan de vraag hoe historici het brede publiek kunnen benaderen. Dit gebeurt primair via het schrijven van teksten, maar ook referaten en posterpresentaties worden als voorbeelden genoemd en nader toegelicht. Dit met het oog op het beroepsperspectief van historici. Want geschiedenisstudenten zullen vanaf het begin van hun studie ‘actief’ moeten studeren en in de gaten moeten houden waar de kansen liggen – zowel binnen de academische wereld als op de bredere arbeidsmarkt. Dit kan door stage te lopen of door al te informeren op welke manier je een eerste wetenschappelijk ‘peer reviewed’ artikel kunt publiceren.

Komen studenten hierdoor niet in een spagaat tussen academische vorming en beroepsoriëntatie? Naar mijn mening moeten geschiedenisstudenten niet alleen oog hebben voor hun toekomstige ambities, maar ook altijd de wisselwerking zoeken tussen studie en nevenactiviteiten. Juist in het opzoeken van de verhouding tussen academische kennis en praktische toepassing ontdekken studenten namelijk wat de mogelijkheden zijn voor de academisch gevormde historici op de arbeidsmarkt. Verlies je deze wisselwerking uit het oog, dan bestaat de kans dat je veel tijd steekt in beroepsoriëntatie en nevenactiviteiten, terwijl je niet meer alle mogelijkheden benut die een academische opleiding te bieden heeft.

‘Historici zijn naar gelang aanleg en gevolgde studiepad opgeleid als praktische en meer beschouwend ingestelde of opiniërende intellectuelen met een divers pakket aan vaardigheden’, wat hen geschikt maakt voor tal van beroepen, aldus de auteurs. Om deze vaardigheden te ontwikkelen is in de eerste plaats de studie geschiedenis van belang. In Geschiedenis Schrijven! vind je bovendien een waardevolle metgezel die je tijdens je gehele studieloopbaan kunt raadplegen.

Foto Vincent BijmanVincent Bijman (1990) is voorzitter van Jonge Historici, volgt de Onderzoeksmaster Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en liep stage bij de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Wenen. Vincent schrijft met zijn masterscriptie de intellectuele biografie over Oskar von Niedermayer – een Duitse  diplomaat die bekend staat als de Duitse ‘Lawrence of Arabia’. Daarnaast specialiseerde hij zich in de  geschiedenis van de Europese integratie en de relatie tussen Duitsland en Europa.

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven