Recensie: Karl Schlögel – Das sowjetische Jahrhundert

Karl Schlögel
Das sowjetische Jahrhundert: Archäologie einer untergegangenen Welt
C. H. Beck Verlag, München, 2017

ISBN: 9783406715112
€ 38,00


De Sovjeteeuw is al geruime tijd voorbij, maar volgens de Duitse historicus Karl Schlögel geldt dit alleen voor het politieke systeem. Het vijfenzeventigjarige bestaan van het Sovjetimperium heeft, zoals iedere beschaving, fysieke en mentale sporen achtergelaten, die in dit vuistdikke boek worden beschreven.

Das sowjetische Jahrhundert is het resultaat van een levenslange passie. In 1966 maakte Schlögel zijn eerste van vele reizen naar Oost-Europa. Hij beschrijft zichzelf als een ‘soort Homerus’ die over vergane tijden bericht. Zijn boek is daarom persoonlijker van aard dan de meeste standaardwerken over de Sovjet-Unie. Ook de opzet is ongebruikelijk. In plaats een chronologisch overzicht te geven, kiest hij een thematische benadering waarbij materiële en immateriële zaken het uitgangspunt zijn voor korte en langere beschouwingen. Locaties, gebruiksvoorwerpen, landsgrenzen, feestdagen, activiteiten, geluiden en de wachtrij – hét symbool van het ‘reëel bestaande socialisme’ – wisselen elkaar af.

Zo’n histoire totale brengt het probleem van selectie met zich mee. Welke voorwerpen en fenomenen wel benoemen en welke niet? Schlögel heeft zich als enige beperking opgelegd dat hij plekken beschrijft waar hij zelf geweest is. Dit zorgt voor een caleidoscopisch beeld, gelardeerd met verhalen van ooggetuigen, dat vooral descriptief is. Een analytische blik blijft hier wat bij achter – iets waar Schlögel zich ten volle bewust van is. Hij citeert daarom Walter Benjamin over het genre van de literaire montage: ‘Ich habe nichts zu sagen, nur zu zeigen.’

De Grote Sovjetencyclopedie
De veranderingen die de Oktoberrevolutie met zich meebracht waren ingrijpend. De driejarige burgeroorlog die in haar kielzog volgde, zorgde voor miljoenen slachtoffers en een ongekende brain drain vanwege (gedwongen) emigratie van intellectuelen. Daarna volgde de opbouw van het socialisme, waarvoor elektrofikatsija van de samenleving nodig was. Immense bouwprojecten waren het gevolg. Schlögel beschrijft de bouw van een stuwdam in de Dnjepr, toentertijd de grootste in Europa, Magnitogorsk, een stad van hoogovens en het groteske Wittezeekanaal, dat door dwangarbeiders gegraven werd.

Schlögel werpt met behulp van voorwerpen licht op de Sovjetgeschiedenis. Zo reflecteert het staatsproject van de Grote Sovjetencyclopedie de omgang met wetenschap. Niet-marxisten werden als ‘idealisten’ afgeserveerd en de alfabetische ordening werd afgedankt. Ook hielden de lemma’s gelijke tred met de vervolgingswaan van de Grote Terreur. Personen die in ongenade vielen werden uit foto’s geknipt en uit de geschiedenis geschreven. Legendarisch is de anekdote van de hooggeplaatste functionaris Beria, die in de Chroesjtsjovtijd geëxecuteerd werd. Bibliotheken kregen een extra lang artikel over de Beringerstraat dat over zijn lemma geplakt diende te worden. Maar inmiddels staat Stalin keurig naast Sylvester Stallone gerangschikt.

Rood Moskou
Aan de hand van het parfum Krasnaja Moskva (Rood Moskou) laat Schlögel de breuklijnen in de Sovjeteeuw zien. De basis van dit parfum was ‘het favoriete geurtje van de keizerin’, Catharina II, dat in 1913 ter eer en glorie van 300 jaar Romanov-dynastie op de markt werd gebracht. De uitvinder emigreerde na de revolutie naar Parijs en stond daar de wieg van Chanel No. 5, dat dezelfde basisnoten heeft als zijn communistische evenknie. Een prachtige metafoor voor het uit elkaar drijven van de prerevolutionaire samenleving.

Boeiend is ook het hoofdstuk over huisvesting. Schlögel beschrijft tot in detail hoe in de kommunalka, de gedeelde Sovjetwoningen, die Stalins antwoord op woningnood waren , nauwelijks sprake van een privésfeer was. Na het bouwen van de Chroesjtsjovki, de gestapelde betonnen woonblokken veranderde dit. Van lieverlee kon er binnen de muren van het eigen huis een civil society ontstaan. Aan de keukentafel ontstond een parallelle wereld, afzijdig van de staatsideologie. Na 1991 veranderden de huurders van ooit in eigenaren, een ommezwaai die Schlögel indringend beschrijft.

De Solovkisteen ter herinnering aan de slachtoffers van politieke onderdrukking. Op de achtergrond de Loebjanka. Foto: Koen Smilde.

Ruimtes van onvrijheid
Als Duitser staat Schlögel vanzelfsprekend ook stil bij de verwoestende gevolgen van de Grote Vaderlandse Oorlog. Hij toont hoe veteranen en hun onderscheidingen een klasse binnen de Sovjetsamenleving vormden. De planeconomie is bewaard gebleven in eindeloze tabellen, grafieken en kaarten. Het verstommen van de kerkklokken in de jaren twintig laat de strijd van de atheïstische communisten tegen andere mogelijke machtscentra zien – maar inmiddels is het kerkklokkenspel weer onlosmakelijk onderdeel van de Russische samenleving.

Zelfs de excessen van het Sovjetregime waren in zekere zin routine. De ‘heropvoedingskampen’ op de Solovkieilanden en in Kolyma, waar gewerkt werd bij temperaturen tot minus 50 graden Celsius, kenden hun eigen regelmaat. Geluiden zoals de middernachtelijke voetstappen in de portiek, de deurbel en het wegrijden van de ‘zwarte raaf’ laten eveneens zien hoe de repressie een vast onderdeel van de Sovjetmaatschappij vormde.

Museum
Wat nu nog een ‘musée imaginaire’ is, zijn boek, zou volgens Schlögel een fysiek museum kunnen worden. De locatie heeft hij al bedacht: de Loebjanka, het hoofdkwartier van de Tsjeka, GPOe, NKVD, KGB en de andere acroniemen waarachter de geheime dienst van de Sovjet-Unie schuilging. Tegenwoordig is het gebouw het hoofdkwartier van de FSB, de Russische staatsveiligheid. Om deze continuïteit te doorbreken zou het volgens Schlögel de uitgelezen plaats zijn om het gebouw in een museum te veranderen. De ‘plaats van het verhoor’ zou een ‘plek van dialoog’ worden.

De veelvoud aan kamers leent zich niet voor een lineaire tentoonstelling, maar zou een veelstemmig geheel kunnen vormen – niet zo ver verwijderd van de opzet van Das sowjetische Jahrhundert. Of zo’n project daadwerkelijk uitgevoerd wordt is hoogst twijfelachtig, maar met Karl Schlögel is er in ieder geval een ideale curator voorhanden.

 
Door Koen Smilde
Koen Smilde (1985) studeerde geschiedenis in Rotterdam, Wenen en Amsterdam. Momenteel legt hij de laatste hand aan zijn researchmasterscriptie. Zijn interesse gaat onder meer uit naar de twee totalitaire ideologieën van de twintigste eeuw en de omgang met hun erfenis

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven