Reportage: Amsterdamse verhalen

In mijn ouders boekenkast vielen de grootste boeken me als jongetje het meest op. Het grootste boek was het Memorboek: een vuistdik boek met beelden van het Joodse leven in Nederland door de eeuwen heen. Omdat het te hoog was om rechtop te staan, lag dit boek op de plank. Hier bovenop lag een ander groot boek. Het was een fotoboek waarvan de titel me niet bij is gebleven, maar de naam van de fotograaf wel: Ed van der Elsken. Nadat ik mijn ouders huis verlaten had, dook zijn naam af en toe nog eens ergens op. Tot voor kort wist ik echter weinig meer van hem dan dat hij één van Nederlands beroemdste en meest bewonderde fotografen was en dat hij een sterke band met Amsterdam had. Met deze enigszins karige achtergrondkennis was ik heel benieuwd naar de tentoonstelling Amsterdam! Ed van der Elsken, oude foto’s 1947-1970 die deze zomer in het Stadsarchief Amsterdam te zien is naar aanleiding van de herdruk van het gelijknamige boek. Voordat ik de tentoonstelling binnenliep, kon ik mijn gebrekkige kennis gelukkig bijspijkeren bij het avondvullend programma Stadsfotografen, dat Jonge Historici in samenwerking met het Stadsarchief organiseerde.

De entree was al indrukwekkend. Door de gerestaureerde goudkluis van de Nederlansche Handel-Maatschappij werden de geïnteresseerden naar de filmzaal geleid, waar een serie lezingen gehouden werd. Één van de onderwerpen die aan bod kwam was het opzetten van de tentoonstelling. Conservator Ludger Smit beschreef onder meer hoe hij met zijn collega’s alle foto’s uit Van der Elskens boek uitknipte en over de vloer uitspreidde. Verbanden en verhalen die al bladerend door een boek niet direct opvallen, werden opeens duidelijk zichtbaar. Sommige van die verhalen vertellen van de stad Amsterdam en zijn verval, anderen geven een levendig sfeerbeeld van de rumoerige jaren zestig, weer anderen tonen het leven en de dromen van naoorlogse jongeren die tegelijk kwetsbaar en zelfbewust in de camera kijken met hun kekke jasjes, minirokken en suikerspinkapsels.

Sommige van die jongeren komen in de tentoonstelling ook zelf aan het woord. Dit is mogelijk dankzij de audiotour die publiekshistorica Dorothée Raemakers samenstelde. Een belangrijk onderdeel van deze tour vormen de zeven interviews waarin enkele door de fotograaf geportretteerden hun verhaal doen. Allen herinneren ze zich de markante Ed van der Elsken, een brutaal baasje dat de Amsterdammers vaak met bravoure toeriep om voor hem te poseren. Van der Elskens eigen commentaar op een groot aantal foto’s is ook toegevoegd aan de tour. Zijn weduwe gaf de makers van de tentoonstelling de beschikking over door hemzelf opgenomen cassettebandjes, waarop hij commentaar levert op zijn foto’s. Acteur Laus Steenbeeke heeft voor de audiotour deze teksten opnieuw ingesproken. De tour wordt gecompleteerd door de voice-over van Nellie Frijda. Na afloop van de lezingen hebben we kunnen concluderen dat op deze manier een authentiek Amsterdamse omlijsting van Van der Elskens Amsterdamse fotowerk verzorgd wordt.

Dat de fotograaf niet alleen een inkijkje geeft in het persoonlijke leven van mensen, maar ook grotere verhalen vertelt, werd duidelijk in de lezingen van Smit en van kunsthistorica Sarah van Schendelen. Zo is daar het verhaal van de roerige jaren zestig dat in Amsterdam zijn apotheose bereikte bij het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitser Claus van Amsberg. Dit bracht grote protesterende mensenmassa’s op de been. Ed van der Elsken was één van deze demonstranten. Toen de politie echter met geweld reageerde op de protesten, zag Van der Elsken in dat hij als fotograaf een sterker politiek statement kon maken dan als demonstrant. Hij haalde zijn camera op en maakte een foto die in de daaropvolgende weken door vele media overgenomen zou worden en zo een iconische status zou krijgen. Een jongeman met vertrokken gezicht wordt hier door een groep agenten met forse kracht tegen de grond gedrukt. Ondertussen kijkt een jonge agent op de voorgrond bijna guitig in de camera. De toeschouwer twijfelt geen ogenblik aan wiens kant de fotograaf hier staat. Zijn kritiek op het geweld wordt nog benadrukt door zijn portretfoto’s van demonstranten. Zo kijkt een jonge vrouw die haar kleding heeft behangen met affiches met de tekst ‘Leve de Republiek’ zelfbewust en sympathiek naar de fotograaf.

Van der Elsken leverde met zijn foto’s niet alleen commentaar op de actualiteit; ook de geschiedenis van Amsterdam wordt in beeld gebracht. Met name de littekens die de Tweede Wereldoorlog had achtergelaten zijn duidelijk zichtbaar. Foto’s van de Joodse buurt en haar bewoners worden zowel naast de euforie van een voetbalwedstrijd geplaatst als naast foto’s van verweerde panden die het verval van het oude Amsterdam in beeld brengen. De boodschap lijkt duidelijk. Velen juichen in het stadion vrolijk voetballers toe, maar het mag ondertussen niet vergeten worden dat de stad met het verlies van haar bloeiende Joodse gemeenschap een belangrijk onderdeel van haar eigen geschiedenis en identiteit verloren heeft. De laatste foto van de oude Joodse buurt in Amsterdam! toont een groep ganzen die in V-formatie over de daken vliegt. Het vertrek en het afscheid dat hiermee in beeld gebracht wordt, wordt weerspiegeld in de vele ander foto’s in het boek waarin vogels een hoofdrol spelen. Zo verhaalt een beeldspel met een voetbalwedstrijd, vervallen panden, Joodse portretten en vogels over de gapende wonden die de Tweede Wereldoorlog in het hart van de stad geslagen heeft. In dit licht bezien, paste Van der Elskens fotoboek niet alleen vanwege zijn formaat maar zeker ook vanwege de inhoud goed op één stapel met het Memorboek van mijn ouders.

De avond werd afgesloten door Maurice Seleky, die voorlas uit zijn in 2010 verschenen boek Ego Faber. In dit boek schets hij een beeld van de mooie jonge mensen die vandaag de dag in Amsterdam rondlopen, in Seleky’s woorden ‘wat Ed van der Elsken ongetwijfeld had gefotografeerd als hij nu nog had geleefd’. Seleky’s jongeren komen de dag door met zuipen en dagdromen, neuken en nostalgie, pillen en vriendschap en daarnaast ook het maken van heel veel foto’s. Zijn mooie mensen maken foto’s om hun eigen schoonheid te vast te leggen en om het bestaan van hun ‘natie van vrienden’ te vieren. Met een korte klik op een knop worden deze beelden direct op allerlei sociale netwerken gedeeld: alle vrienden in het netwerk mogen meevieren. Zo hielpen Seleky’s portretten om de in het begin van de avond door Ludger Smit verwoorde kernboodschap van de tentoonstelling te illustreren: het delen van de verwondering over hoe anders het nabije verleden is aan de hand van de foto’s van Ed van der Elsken.

Van der Elskens portretten ontlenen een deel van hun aantrekkingskracht inderdaad aan de verschillen tussen vroeger en nu: de kapsels, de kleren en het aantal fietsers op de Dam, dat toentertijd nog veel hoger lag dan vandaag. Een ander deel van de charme van zijn foto’s komt echter juist voort uit de herkenbaarheid ervan. Zoveel verschillen de dagdromen van de brutaal in de camera kijkende jongeren misschien toch niet van die van Seleky’s hedonistische vrienden. Het is immers ook precies deze generatie van vlak na de Tweede Wereldoorlog waarover Remco Campert in 1962 dichtte: ‘en om mij heen / grootse dronkenschap / van de bevrijding / het water was whiskey geworden. // Alles zoop en naaide / heel Europa was één groot matras / en de hemel het plafond / van een derderangs hotel’.

Met alle deze avond gehoorde verhalen over het werk van Van der Elsken in het achterhoofd, was het vervolgens niet moeilijk om van de tentoonstelling te genieten. Namens Jonge Historici wil ik dan ook het Stadsarchief Amsterdam van harte danken voor de prettige samenwerking en de mooie avond.

chrisChristiaan Engberts (1982) studeerde in Leiden filosofie en geschiedenis. Sinds 2013 werkt hij aan dezelfde universiteit als promovendus binnen het onderzoeksproject ‘The Scholarly Self: Character, Habit, and Virtue in the Humanities, 1860-1930’.

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven