Wisselrecensie: De nieuwe mens – Auke van der Woud

De woekerplant en de geranium: de strijd tussen de nieuwe en de oude cultuur in Nederland rond 1900

9200000035844154 In De nieuwe mens vertelt architectuurhistoricus Auke van der Woud hoe in de late  negentiende eeuw de kern van de destijds dominante cultuur werd ‘overwoekerd’ door  een nieuwe cultuur. De cultuur die uiteindelijk onze massacultuur geworden is. Soms  leest het als een cultuurhistorisch sprookje, maar bovenal is het een oproep om met  andere ogen naar onze cultuur van afgelopen anderhalve eeuw te gaan kijken. Van der  Woud benadrukt dat wij deze beter moeten leren doorgronden en begrijpen vanuit een  antropologische en sociologische belangstelling. Zo wordt het bredere geheel onder de  loep genomen en niet alleen de elitaire en exclusieve flinters van cultuur.

 Het sprookje en de realiteit

Het sprookje ging zoals Van der Woud het zelf beschrijft als volgt: Er was eens een  nieuwe cultuur. Die nieuwe cultuur was een organisme dat eind negentiende eeuw in  ‘de brave familie van vader Verlichting en moeder Romantiek werd geboren’. Ze was  totaal anders dan haar equivalent: de oude cultuur. Die ook echt heel oud was en de  esthetiek en ‘het geestelijke’ eeuwenlang had verdedigd. Vooral de elite had veelal op  haar waarden en normen gefloreerd. De nieuwe cultuur moest hier echter niets van  hebben en kende geen waarheid of zekerheid, ze was wispelturig en grillig. ‘Ze is  grenzeloos, vormloos, want vrijheid is haar heiligste principe’, aldus Van der Woud.  Het was een cultuur die voor iedereen ontsproot, de massa. Ze maakte geen  onderscheid tussen rangen, standen, mannen of vrouwen. Het lichamelijke kwam  tevens meer op de voorgrond. Het tot dan toe altijd geprezen geestelijke moest zijn  sokkel delen, of donderde er eigenlijk vanaf. En zo creëerde de nieuwe cultuur een  discontinuïteit in de geschiedenis die vaak in naam van de rechte lijn over het hoofd  wordt gezien. De nieuwe cultuur bleek door haar afwijkende genen een mutant en had  als eigenschap zich extreem goed te kunnen aanpassen aan het veranderende milieu.  Bovendien was er tegen deze nakomeling geen kruid gewassen: het was een woekerplant. De oude cultuur, die meer als een geranium was – bodembedekkend en onderdrukker van ongewenste kruiden – moest uiteindelijk het onderspit delven. Dat was de realiteit, maar dat proces ging niet zonder slag of stoot. Niet alleen de cultuurcritici van die tijd waren tot het bot verdeeld, de gehele samenleving was dat eveneens. Althans, in de steden. Daarbuiten vond de meerderheid het vermoedelijk vooral ‘hoge heren’ gezwets.

Verbazing  en verwondering versus de teloorgang van alle zeker- en schoonheden

Van der Woud weet in De nieuwe mens  ingewikkelde sociaal-culturele processen overzichtelijk en zonder poespas te presenteren.  Hij legt de paralellen tussen heden en verleden feilloos bloot zonder in anachronistisch drijfzand te belanden. In het eerste deel wordt op heldere en compacte wijze weergegeven wat de nieuwe cultuur veranderde. De eigen waarneming, het kijken, was de pijler van de nieuwe cultuur. Of dat kijken werd beïnvloed door optisch bedrog of onwaarheden was onbelangrijk: de nieuwe cultuur kende geen regels of beperkingen. Mensen ondervonden dat in geschilderde panorama’s, zoals het nog altijd bestaande panorama Mesdag in Den Haag, of door middel van de presentatie van winkelwaar in etalages. In de bioscopen werd het oog verleid door het nieuwe futuristische fenomeen film en in de nieuw ontstane koffie- en modepaleizen door de weelderige vaak exotische interieurs. Vluchtigheid en verandering waren de sleutelbegrippen waarop het kijken fluctueerde: ineens moesten winkeleigenaars, theaterdirecteuren en warenhuizenmagnaten er rekening mee gaan houden dat mensen visueel geprikkeld moesten worden om niet verveeld te raken. Eentonigheid was een doodstrop en de massa rekende er zonder pardon mee af. De aanhangers van de oude cultuur zagen deze tendens in de samenleving met afgrijzen aan.

Evenredig aan de verbazing en verwondering was daar dan ook al gauw het protest, de weemoed, de wanhoop en de regelrechte boosheid over wat er zich allemaal voltrok in naam van de nieuwe cultuur. Critici van de nieuwe cultuur zagen in haar uitvloeisels de teloorgang van alle zeker- en schoonheden die de oude cultuur zo lang had gewaarborgd. Overal sprongen hoeders van de ‘ware’ waarden en normen  op de barricade om alles te redden wat in hun optiek door de wervelwind van de nieuwe cultuur opgeslokt dreigde te worden. Ze schreeuwden, preekten of dichten moord en brand: Het ‘echte’ Nederland stond op het punt te verdwijnen! Het hing al boven de afgrond en de moraliteit van zijn bewoners hing ernaast. Er ontstond een ware manie van conserveringsdrang en opgeheven vingertjesgedrag. De klederdracht van de Markster vrouwen en het Hindeloper meubilair werd onder een stolp geplaatst en moest dienen als eeuwige herinnering wat eens was en nu in rap tempo verdampte. Daaromheen werd dan traditioneel een krampachtige optocht of tentoonstelling georganiseerd. Zo deed men een poging om een illusie van nationale eenheid te fabriceren, terwijl dat juist door het geforceerde karakter van de boodschap het ware sprookje werd.

Een nieuwe benaderingswijze

De massacultuur kreeg de volle laag van de gevestigde orde en dat was niet alleen de gebruikelijke pastoor of priester.  In alle kringen van kunstenaars tot schrijvers en architecten was er onenigheid. De filosofische, sociologische en antropologische lading en achtergrond van dit onbehagen werkt Van der Woud uit in het tweede en derde deel van zijn boek. Aan de hand van voorbeelden van vooraanstaande sociologen, filosofen, historici, antropologen en bekende thema’s uit het fin de siècle bepleit Van der Woud dat het denken over die tijd in de huidige lijn niet voortgezet kan worden. En dat doet hij overtuigend. Het is bijvoorbeeld verlichtend om te lezen hoe hij betoogt dat er meer nuance moeten worden gebracht binnen de historische studies van de Nederlandse cultuur in de negentiende en twintigste eeuw. Deze studies zijn grotendeels gebaseerd op de massacultuur in de steden, die slechts een klein deel van de bevolking en cultuuromslag vertegenwoordigden. Zij kunnen daarom moeilijk als representatief voor het collectief dienen. Het platteland ging immers tevens mee in de vaart der volkeren, maar in een ander tempo en op een eigen manier. Er moet daarom anders gekeken worden, anders onderzocht, en De nieuwe mens moet het vakgebied daarmee de nieuwe weg op loodsen.

Je eigen waarheid

Ondanks dat in de voorgaande beschrijvingen vooral de schaduwkanten van de massacultuur naar voren komen, is dat niet iets wat Van der Woud in zijn boek doet. Hij weegt de voor-  en nadelen van de nieuwe cultuur soms bijna af tot een som van gelijkheid. Natuurlijk is het zonde dat Nederland  uiteindelijk zijn parkachtige landschap is verloren, en typische plaatselijke gebruiken vervangen werden door nieuwe gebruiken van de massacultuur. Of ja, is dat  eigenlijk wel zo? Is dat jammer? Dat is iets wat Van der Woud aan de lezer zelf overlaat. Het is een hersenkronkel die op basis van de eigen beleving en waarneming uitgevogeld moet worden. Met de nieuwe cultuur kwam ook de vrijheid van het individu en mobiliteit. De kans was groter dat je in confectie naar de stad ging in plaats van in de kledingdracht van je grootmoeder. Dat was ook iets waard. Misschien nog wel meer dan het Hindeloper meubilair. De nieuwe cultuur bracht verstrooiing en vertier, maar bovenal het materiële. En dus meer spullen en die spullen brachten weer een eigen identiteit. Althans dat deed de massacultuur geloven en als je dat niet geloofde was dat ook goed. Je creëerde met de nieuwe cultuur je eigen waarheid. Het stond allemaal niet meer in steen gebeiteld.

De nieuwe cultuur is als mutant iets oneindigs omdat het zich steeds weer aanpast aan de tijd. Dat brengt ons tot de kern van het boek. De  nieuwe cultuur was niet, maar de nieuwe cultuur is nog altijd. Wij leven in de erfenis van de culturele revolutie die rond 1900 plaatsvond. Het is de dagelijkse realiteit waarin wij ons allemaal bevinden en waar wij – net als onze voorouders –  mee worstelen. Een realiteit die wij bekritiseren en paradoxaal genoeg tegelijkertijd koesteren en prijzen.

Eindoordeel: Een must-read voor elke (cultuur)historicus en iedereen die geïnteresseerd is in de complexiteit waaruit onze hedendaagse vaak onoverzichtelijke massacultuur is voort gekomen.

De nieuwe mens, de culturele revolutie in Nederland rond 1900. Auke van der Woud, Uitgeverij Prometheus – Bert Bakker (2015).

Mark Bergsma – Van Gisteren
Logo-Van-GisterenVan Gisteren is een werkplaats voor historische projecten. Historisch onderzoek wordt hier omgezet in verhalen, toegankelijke artikelen, documentaires, lezingen en lesprogramma’s. Van Gisteren heeft als als doel geschiedenis voor een breed publiek toegankelijk te maken. Maandelijks wisselen Van Gisteren en Jonge Historici recensies uit, kijk voor de meest recente bijdrage van Jonge Historici op www.vangisteren.nu

 

Berichten gemaakt 1235

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven