De in 1919 opgerichte Centrale Inlichtingendienst (CI) voorzag politiek Den Haag tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog van informatie over de politieke activiteiten van Nederlandse burgers. Bij gebrek aan sturing hield de CI in de jaren 1920 alles wat rood en revolutionair was in de gaten. In deze scriptie gaat Titus van de Kerke aan de hand van een aantal dossiers uit het archief van de CI op zoek naar de verdiensten van de eerste Nederlandse veiligheidsdienst en vraagt hij zich af of – en welke – lessen voor de toekomst van de Nederlandse inlichtingengemeenschap we uit het verleden van deze proto-AIVD zouden moeten trekken.
LEES de longread “DE ERFENIS VAN DE CENTRALE INLICHTENDIENST” HIER.
LEES “WAAR U ZICH THANS OOK OP DAT GEBIED GAAT BEWEGEN” HIER: