Studeren, reizen en wonen in het buitenland kan soms best lastig zijn. Je mist thuis, het Nederlands praten en de vertrouwde dingen om je heen. Gelukkig bestaan er voor onze generatie Skype en Facetime. De Nederlandse migranten die na de Tweede Wereldoorlog naar de andere kant van de wereld verhuisden (Australië, Canada en de Verenigde Staten) hadden deze luxe niet. Zij moesten het doen met herinneringen, meegenomen spullen en andere Nederlandse migranten.
Uit deze onderlinge contacten zijn over de hele wereld veel Nederlandse clubs en verenigingen ontstaan en tijdens mijn stage vorig jaar bij het Huygens ING heb ik een aantal van deze verenigingen onderzocht. Ik kon Melbourne natuurlijk niet verlaten zonder een van deze verenigingen te bezoeken en een praatje te maken met de bestuursleden.
In Victoria, de provincie waarin Melbourne ligt, is een overkoepelingsorganisatie aanwezig waar de meeste actieve Nederlandse verenigingen onder vallen, de Associated Netherlands Societies in Victoria. De Dutch Club Abel Tasman in Carnegie, een suburb Melbourne, valt daar ook onder. Deze club is de grootste in Melbourne en heeft ongeveer 120 leden, waarvan minder dan de helft actief is. Tijdens mijn bezoek heb ik een gesprek gehad met vicevoorzitter Michael Gijsberts. Hij wist me veel informatie over de club, de Nederlandse gemeenschap en de Nederlands-Australische toekomst te vertellen. De club ligt in een suburb van Melbourne en heeft een eigen ‘clubhuis’, inclusief dansvloer, biljart en klaverjas clubjes (wat al iets zegt over de gemiddelde leeftijd van de leden), een bar en een heus museum.
In dit museum verzamelt Gijsberts objecten die de migranten (vooral op schepen) hebben meegenomen uit Nederland. Door deze objecten blijft volgens hem de Nederlandse cultuur levend in Australië. Hij heeft me een rondleiding gegeven door zijn museum en daarbij ben ik verbaasd door hoeveel (onnodige) spullen mensen meenamen naar de andere kant van de wereld. Van keukenkastjes en -spullen tot schaatsen – want die heb je nodig in Australië… – en van encyclopedieën tot tafels. Voor deze migranten waren deze spullen een weergave van hun thuisland en daarom was het de moeite waard om ze helemaal naar Australië mee te nemen. Gijsberts is, samen met andere vrijwilligers, verantwoordelijk voor het museum, maar doordat er nu zoveel Nederlanders van de eerste generatie (migranten na WO2) naar een tehuis gaan of helaas sterven, kunnen ze de aanvoer van spullen nauwelijks meer aan. Er staan heel veel spullen in dozen, klaar om uitgezocht te worden.
De club organiseert onder andere happy hour avonden met live muziek, familiedagen, Koningsdag, Sinterklaas en ze spelen er Nederlandse spelletjes. De leden zijn over het algemeen van vrij hoge leeftijd en het worden er steeds minder. Hierdoor sterven veel Nederlandse clubs over heel Australië uit. De eerste generatie migranten zijn allemaal bejaard nu en hun kinderen zijn praktisch Australisch opgegroeid en spreken bijvoorbeeld niet eens meer Nederlands. Door de verenigingen en organisaties is er, in mijn ogen, een nieuwe cultuur ontstaan, namelijk de Nederlands-Australische cultuur. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld dat de voertaal op de club Engels is. De tweede generatie en nieuwe Nederlandse migranten zouden deze cultuur naar een nieuw niveau kunnen brengen, door de aanwezigheid van de clubs te waarderen en in stand te houden.
Hopelijk blijft de club nog lange tijd bestaan – Gijsberts zei dat de reden voor zijn museum is, dat ‘jouw kinderen hier later onderzoek kunnen gaan doen!’. De stroom nieuwe Nederlandse migranten (backpackers en expats) zijn misschien niet zo emotioneel verbonden aan de objecten als de eerste generatie was, maar hopelijk kunnen zij de Nederlandse verenigingen in stand houden.
Anne Brehler (1993) zit in het derde jaar van haar bachelor (sociale) Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Afgelopen semester heeft Anne stage gelopen bij het Huygens ING in Den Haag, ze deed hier onderzoek naar de migratie van Nederland naar Australië na de Tweede Wereldoorlog. Dit semester volgt ze vakken over migratie, minderheden, cultuur en identiteit aan Monash University in Melbourne, Australië.