Ieder jaar kiezen honderden eerstejaars studenten voor de studie Geschiedenis, maar waar komen historici eigenlijk terecht na hun afstuderen? De komende weken laten we alumni aan het woord over hun carrière, de moeilijkheden en de mogelijkheden waar zij tegenaan zijn gelopen. Ze beschikken over uiteenlopende vaardigheden en interesses en daar horen verschillende loopbanen bij. Een ding hebben ze echter allemaal gemeen: ze hebben de meest interessante studie gedaan die er maar is! Deze week is het Koen van Schie die vertelt hoe hij bij de rijksoverheid terecht is gekomen.
Mijn studie – en nu mijn loopbaan – zijn het resultaat van een avontuur zonder vooropgezet plan. Ik was op zoek naar nieuwe kennis en ervaringen. Ik volgde mijn interesses en de kansen die op mijn pad kwamen, zonder mij al te veel zorgen te maken of de puzzelstukjes goed bij elkaar pasten. Dat zorgde af en toe voor flinke stress, maar hebben mij ook kansen gebracht die ik anders niet had gehad.
Op dit moment ben ik 30 jaar, en werk ik als beleidseconoom bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op een directie die zich uit een economisch-strategische invalshoek met beleid bezig houdt. Wij zijn er voor de overkoepelende blik, om mee te denken over nieuw beleid, we schrijven speeches, rapporten en brieven. Ik houd mij bezig met de de groei van flexibel werk en de impact van technologie op de arbeidsmarkt. (Zie bijvoorbeeld dit rapport en deze kamerbrief ).
Samen met onder andere Bram en Mart, die eerder in deze serie aan bod kwamen, heb ik de onderzoeksmaster geschiedenis in Leiden gevolgd, specialisatie economische geschiedenis. Tijdens mijn master gaf ik drie dagen per week het vak Economie aan 3e en 4e klassen op een middelbare school. Ik had het salaris nodig maar wilde ook ervaren hoe het was om voor de klas te staan. Het was geweldig, de interactie met de scholieren gaf me enorm veel energie en was een welkome afwisseling op de dagen in de bibliotheek en in de collegezalen.
Tegelijkertijd was mijn studie een schot in de roos: ik kon in Leiden heel veel vakken volgen over de economische ontwikkeling van andere regio’s, wat perfect paste bij mijn zucht naar avontuur. Zo heb ik in Kaapstad archiefonderzoek gedaan naar de relatie tussen economische ontwikkeling en veranderingen in klederdracht in begin twintigste-eeuws Zuid Afrika, en voor mijn scriptie in Singapore in het nationaal archief de oorzaken van de snelle economische groei onderzocht. Studerende in de ‘office’, de research-masterkamer in Leiden, was voor mij een PhD impliciet de default optie: omdat het goed aansloot bij wat ik deed bij mijn studie, maar ook omdat mijn medestudenten daar op aankoersten.
Intermezzo: Londen
Ik wilde graag in het buitenland verder studeren en kreeg een beurs om naar LSE in Londen te gaan. Dat was geweldig – het curriculum en vakken waren verfrissend anders dan in Nederland (economischer, breder, meer gericht op korte essays, veel discussie) en Londen als stad was fantastisch (duh!).
In Londen waren mijn medestudenten niet gericht op een PhD maar op het bedrijfsleven in de City – er waren veel job fairs, en ik ging mee. Het ging er bij bedrijven en organisaties niet om wat je had gestudeerd, maar wat je kon en of je goed genoeg was. Dat opende mijn ogen en ik begon na te denken over alternatieven. Ik realiseerde me dat ik het meeste energie krijg van een creatieve, mensgerichte setting waarin veel wordt samengewerkt en werk er ‘toe doet’, en dat ik niet gelukkig zou worden van een PhD. Mijn begeleider in Leiden had eerder al gezegd dat ik qua capaciteiten makkelijk kon promoveren, maar dat hij niet wist of ik er gelukkig van zou worden. Dat had hij goed gezien, maar ik moest er zelf nog achter komen.
Toen ik de kans kreeg in Londen een PhD te doen, sloeg ik het af, zonder een alternatief te hebben. Dat voelde eng, maar ook als de goede keuze. Op dat moment startte de zoektocht naar de baan die wel bij mij paste. De banken en commerciële bedrijven op de job fairs in Londen spraken mij niet aan. Ik wist vanuit mijn ervaring in het onderwijs dat ik graag wilde werken in het ‘publiek belang’. Zo kwam ik uit bij functies bij de rijksoverheid, en financiaal-economische functies leken mij inhoudelijk het meest interessant.. Om binnen te komen bij interessante plekken bij de overheid zijn de traineeplekken ideaal. Ik kwam binnen, maar niet zonder slag of stoot: voor het economen-traineeship werd ik afgewezen omdat ik geen algemene economie had gestudeerd, maar werd ik voor het financial traineeship aangenomen.
Van baan naar loopbaan
Toen ik klaar was in Londen kon ik gelijk beginnen. Het mooie van een traineeship is dat je college’s en trainingen volgt tijdens je werk en op verschillende plekken binnen de hele rijksoverheid ervaring opdoet. De leercurve is stijl en zo ontdek je vrij snel wat voor werk bij je past. Ik heb op de ministeries van Onderwijs en Financiën gewerkt, en kon daarna doorstromen naar mijn huidige plek. Daarbij heeft het enorm geholpen dat ik met mede-trainees en collega’s kon sparren over ervaringen en mogelijkheden en – zoals Bram ook al aangaf – is het belang van coaches en mentoren essentieel. Voor een deel kun je dat zelf opzoeken, maar je moet ook de mazzel hebben mensen tegen te komen die daarvoor open staan.
Qua salaris en arbeidsvoorwaarden is de rijksoverheid een aantrekkelijke werkgever. Maar dat is niet het belangrijkste: het werk is ook heel divers, met slimme, betrokken en leuke collega’s en er zijn veel mogelijkheden om je te ontwikkelen en door te stromen. Dat betekent niet automatisch dat ik over 10 jaar nog bij de overheid werk. Wie weet waar mijn avontuur mij brengt? Maar ik hoop wel dat meer geschiedenisstudenten de rijksoverheid overwegen als werkgever – want ik zie weinig collega’s die geschiedenis hebben gestudeerd, terwijl het qua vaardigheden een goede match is.
Wil je meer horen over jonge historici en de arbeidsmarkt? Op 22 november organiseren wij het evenement ‘Jonge Historici maakt werk van geschiedenis.’ Meld je nu alvast aan door te mailen naar info@jongehistorici.nl o.v.v. ‘arbeidsmarkt’ en ontvang bericht als het programma rond is.
Koen van Schie (1985) studeerde Economische Geschiedenis in Leiden en in Londen. Tussendoor was hij ook veel in het buitenland, zoals hier in Burma. Nu werkt hij als beleidseconoom bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.