De sleutelrol van gasthuizen in de vormgeving van de publieke ruimte van laatmiddeleeuws Amsterdam en Leiden, 1430-1500
Samenvatting
Tegen de latere middeleeuwen zagen de inwoners van Amsterdam en Leiden hun stad in rap tempo uitbreiden. Om toch naar elkaar om te blijven kijken binnen deze snel uitdijende gemeenschappen werden gasthuizen gesticht door vermogende particulieren, gilden en broederschappen. Deze gasthuizen waren de voorlopers van latere instellingen op het gebied van armen- en ziekenzorg, en vanuit dit perspectief worden deze instellingen doorgaans door historici bestudeerd. In dit artikel wordt op basis van een ruimtelijk en comparatief onderzoek betoogd dat deze gasthuizen bovenal langdurig een vormende werking hebben gehad op de publieke ruimte van de steden waarbinnen zij zich bevonden. Door een beroep te doen op caritas (liefdadigheid) werden ingrepen in de stedelijke omgeving, in het bijzonder het toezicht op arme vreemdelingen, vanuit het gebouw van het gasthuis uitgevoerd en gelegitimeerd.
Gedurende de vijftiende eeuw meldde een nieuwe groep zich bij de gasthuizen: de proveniers. Dit waren bejaarde stedelingen die tegen betaling verzorging en onderdak kregen bij het gasthuis en soortgelijke instellingen. Voor de gasthuizen was de verkoop van proven erg lucratief; niet alleen brachten de proveniers broodnodig kapitaal binnen, zij hielpen ook een handje bij het draaiende houden van het gasthuis. De stadsbestuurders zaten echter totaal niet te wachten op deze ontwikkeling. Voor hen waren de gasthuizen essentieel voor het reguleren en controleren van arme vreemdelingen die de stad bezochten. In de schaarse gasthuisruimte dreigde een steeds groter deel opgeslokt te worden door proveniers. Door middel van minimumtarieven en stedelijke wetgeving probeerden de stadsbestuurders het tij te keren.
Wat volgde, was een strijd om de publieke ruimte die vandaag de dag nog gevolgen heeft voor hoe wij onze steden inrichten en gebruiken. In 1492 annexeerde het Amsterdamse stadsbestuur het gebouw van het oudste gasthuis van de stad voor de uitbreiding van het stadhuis – een ruimtelijke ontwikkeling die nauw verbonden was met de jarenlange twisten over de publieke ruimte. Anderhalve eeuw later bouwde de stad precies op deze plek het gebouw dat wij tegenwoordig kennen als het Paleis op de Dam. De gedachte dat wij vandaag nationale trauma’s herdenken op de plek die voor middeleeuwse Amsterdammers de plek van barmhartigheid was, vraagt de historicus wel om enige reflectie op de langdurige verbanden tussen ruimte en publieke autoriteit.
Geïnteresseerd geraakt en wil je meer lezen? De volledige paper is hier te vinden.
Bron omslagfoto: ‘Pieter Saenredam, ‘Het Oude Stadhuis te Amsterdam’ (1657) © PUBLIEK DOMEIN VIA RIJKSMUSEUM.

Roel Hendriks volgt de onderzoeksmaster Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn interesse gaat uit naar de middeleeuwse stadsgeschiedenis van de Lage Landen, middeleeuwse paleografie en datavisualisatie. Momenteel schrijft hij een masterscriptie over huren en wonen in laatmiddeleeuws Gent en Amsterdam.