Bundel: Maarten Aleva, François Carons kijk op Japan in het begin van de zeventiende eeuw. Hoe Europa kennis maakte met een eiland aan de andere kant van de wereld (Entree)

Is Japan een eiland? Dit was een legitieme vraag voor mensen in het Europa van de zeventiende eeuw. Met deze vraag werden Europeanen dan ook geconfronteerd als zij begonnen te lezen in Beschrijvinghe van het machtigh conincrijcke Japan van François Caron (1600-1673), dat voor het eerst in 1645 in druk verscheen.(1) Het is een karakteristieke vraag voor de eerste helft van de zeventiende eeuw. In korte tijd was de wereld voor de mensen veranderd. Nieuwe continenten werden ontdekt waarbij het westen met nieuwe beschavingen in aanraking kwam. Europeanen die in hun eigen omgeving bleven en niet naar deze voor hen nieuwe gebieden reisden, konden toch door middel van reisverslagen, landbeschrijvingen en andere soortgelijke teksten kennis maken met deze gebieden. Zo ook met, naar wij nu weten, de eilandengroep Japan. Dit was mogelijk, omdat Caron, in opdracht van de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC), een nauwkeurige beschrijving van Japan heeft gemaakt. Caron kon dit doen omdat hij maar liefst twintig jaar voor de V.O.C. in Japan heeft doorgebracht, zo was hij onder meer tolk en later opperhoofd van de factorij in Hirado.

Historici moeten zich echter afvragen of het beeld dat Europeanen hebben gekregen op basis van het werk van Caron wel accuraat is. Omdat het werk niet alleen in de Republiek verspreid werd, maar ook werd vertaald en uitgegeven in andere delen van Europa, waaronder Engeland en het huidige Duitsland, is het belangrijk om te weten of het beeld dat de Europeanen kregen van Caron juist was. Zijn Carons beschrijvingen wel volledig en niet gekleurd? Wat beschrijft Caron wel en wat beschrijft hij niet? De vraag rijst tevens in hoeverre de beschrijvingen van François Caron overeenkomen met wat tijdgenoten en tegenwoordige historici, die gespecialiseerd zijn in de geschiedenis van Japan, schrijven over Japan in de zeventiende eeuw. Door zijn geschriften te vergelijken met andere werken van tijdgenoten en van moderne historici moet blijken of Caron inderdaad gebeurtenissen waar hij weet van gehad zou kunnen hebben, wel of niet heeft beschreven en waarom hij dat wel of niet heeft gedaan.

De Beschrijvinghe van het machtigh conincrijcke Japan is niet alleen interessant omdat het zo wijd verspreid is geraakt, maar ook omdat Caron zelf vanaf 1619 tot 1641 in Japan gewoond heeft. Hierdoor was Caron één van de laatste Europeanen die zich vrij konden bewegen in Japan voordat het bewind onder leiding van de shogun Tokugawa Iemitsu (1604-1651) het land in 1635 van de buitenwereld afsloot en de Nederlanders zich enkel en alleen nog onder strikte voorwaarden op het eiland Deshima mochten begeven. De historicus Peter Rietbergen beschrijft in zijn boek Japan verwoord. Nihon door Nederlandse ogen, 1600 – 1799 (2003) dat Caron vloeiend Japans moet hebben gesproken.(2) Dit maakt Rietbergen op uit het feit dat Caron in 1627 mee ging als tolk op de reis naar het hof in Edo, het huidige Tokyo. Dit maakt het werk van Caron extra belangrijk, omdat hij dus in staat moet zijn geweest om met de bevolking en waarschijnlijk ook met functionarissen aan het hof te praten.

Caron was niet de enige Europeaan die in de zeventiende eeuw zijn ervaringen tijdens zijn verblijf in Japan heeft gepubliceerd. Eén van Carons tijdgenoten was de dominee Arnoldus Montanus (1625-1683) die zelf niet in Japan is geweest, maar wel verslagen van de VOC-gezanten die tussen 1649 en 1663 tussen Deshima en Edo reisden, heeft gebundeld en uitgegeven.(3) De andere tijdgenoot van Caron was Engelbert Kaempfer (1651-1716), arts in dienst van de VOC, die van 1690 tot 1692 in Japan verbleef.(4) Belangrijk is dat ook het werk van Kaempfer door veel Europeanen werd gelezen. Net zo als Caron vijftig jaar eerder deed beschrijft ook Kaempfer wat hij met eigen ogen heeft gezien tijdens zijn twee reizen van Deshima naar het hof van de shogun in Edo.(5)

Deze drie beschrijvingen over Japan uit de zeventiende eeuw zijn vergelijkbaar, gezien de VOC-gezanten die Montanus beschrijft en Kaempfer in dezelfde omgeving kwamen als Caron. Toch is het werk van Caron mogelijk van grotere betekenis omdat Caron een grotere bewegingsvrijheid had, aangezien de Nederlanders zich vóór 1635 ook buiten Deshima konden begeven. Het is dus zeer goed mogelijk dat Caron over bepaalde zaken, bijvoorbeeld over het leven van gewone Japanners meer kan beschrijven dan de gezanten die enkel tussen Deshima en het hof in Edo mochten reizen. Uit de vergelijkingen tussen de bronnen en de teksten van hedendaagse historici moet blijken of Caron meer weet te melden over het Japan van de zeventiende eeuw dan zijn navolgers of juist niet. Uit de vergelijkingen met tijdgenoten en hedendaagse historici zal blijken hoe betrouwbaar het relaas van Caron is en zo niet, of deze onbetrouwbaarheid de aanzet gegeven zou kunnen hebben tot het ontstaan van vooroordelen over Japan.

U LEEST HET PAPER VAN MAARTEN ALEVA, GETITELD ‘FRANCOI CARONS KIJK OP JAPAN IN HET BEGIN VAN DE ZEVENTIENDE-EEUW  IN DE BUNDEL OVER HISTORISCHE DEBUTEN:

NOTEN:

1 R. Manley, A true discription of the mighty kingdoms of Japan and Siam. Written originally in Dutch by Francis Caron and Joost Schorten: and now rendered into English by Capt. Roger Manley, London by Samuel Broun and John de l’ Ecluse, at the sign of the Queens Arms, near the little North-Door of St. Paul’ s Church, 1663 (Londen 1663).
In dit onderzoek is gekozen voor het gebruik van een Engelse editie van de Beschrijvinghe, omdat de Engelse editie digitaal beschikbaar was. De Nederlandse editie was niet online te raadplegen. De citaten komen uit het boek van Peter Rietbergen.
2 P. Rietbergen, Japan verwoord. Nihon door Nederlandse ogen, 1600-1799 (Amsterdam 2003) 87.
3 A. Montanus, Gedenkwaerdige gesantschappen der Oost-Indische maetschappy in ’ t Vereenigde Nederland aen de kaisaren van Japan (Amsterdam 1669).
4 Rietbergen, Japan verwoord, 10.
5 J.G. Scheuzer, The History of Japan, giving an Account of the ancient and present State and Government of that Empire; of Its Temples, Palaces, Castles and other Buildings; of its Metals, Minerals, Trees, Plants, Animals, Bi*rds and Fishes; of The Chronology and Succession of the Emperors,Ecclesiastical and Secular; of The Original Descent, Religions, Customs, and Manufactures of the Natives, and of their Trade and Commerce with the Dutch and Chinese. Together with a Description of the Kingdom of Siam. Written in High-Dutch by Engelbertus Kaempfer, M. D. Physician to the Dutch Embassy to the Emperor’s Court I en II (Londen 1727).

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven