Bundel: Wiebe Hommes, Het mensenrechtenproject. De weg naar een politiek universalisme (Entree)

Universalisme! Maar wiens?

‘Throughout many centuries of political struggle to bring about human unity, the climax has now been reached’, aldus sprak de afgezant van Ecuador tegenover de Verenigde Naties (VN) na het aannemen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Mensenrechten zouden, als universele waarden, de brug kunnen gaan vormen tussen de verschillende werelddelen en zo daadwerkelijk de mensheid verbinden. Het is dit beeld dat ook nu nog vaak terugkomt in het denken over mensenrechten: een idee van universele waarden die als het ware boven de werkelijkheid hangen. Mensenrechten zijn eeuwige, onveranderlijke en onbetwistbare waarheden. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vormt dan ook een glorieus hoogtepunt. Voor het eerst werden de mensenrechten opgetekend in een internationaal document, dat de eensgezindheid van de mensheid toonde om de verschrikkingen van de twintigste eeuw achter zich te laten. Althans, dat werd graag geloofd, zelfs als het ging om het recht op betaalde vakantie, vastgelegd in artikel 24.

De werkelijkheid lag echter anders. De laatste jaren is er een stroming binnen de geschiedschrijving opgekomen die mensenrechten beziet als producten binnen de eigen historische tijd, in plaats van de universele tijdloze waarden. Zo wordt de weg geopend naar een verhaal van de mensenrechten dat niet lineair een ontwikkeling schetst van onderdrukte individuen naar een vrije ‘mensenrechtenmaatschappij’, maar zich veel meer richt op de discontinuïteit en paradoxale ontwikkeling die de mensenrechten hebben doorgemaakt. De impliciete morele lading die deze rechten behelzen wordt zo ontweken: een geschiedenis hoeft niet meer te laten zien dat deze ontwikkeling ‘goed’ was, maar kan ook de rafelranden van de ontstaansgeschiedenis laten zien.

Een dergelijke aanpak levert ook een wat genuanceerder beeld op van de UVRM: in plaats van een hoogtepunt te vormen in de eenheid van de mensheid die reageerde op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog komt een beeld naar voren van de UVRM als het resultaat van een politieke strijd tussen de Verenigde Staten (VS) en de Sovjet-Unie over het morele leiderschap in de naoorlogse wereld. Zoals John Foster Dulles, minister van Buitenlandse Zaken van de VS, een aantal jaar na het aannemen van de Verklaring uitlegde, was de Verklaring niet zozeer een uiting van de legale principes van de VS, als wel een actie in de ideologische strijd tegen de Sovjet-Unie. Wie de mensenrechten beheerste, beheerste het morele kader van de VN. Want als er mensenrechten waren, wat betekenden deze dan? En voor wie golden ze? Het waren vragen die vanuit de twee belangrijkste kampen fundamenteel anders benaderd en beantwoord werden, met alle implicaties voor de rechten van dien. Mensenrechten zijn inherent universele begrippen, maar dit universalisme werd politiek ingekleurd door de opstellers van de UVRM. De vraag die op tafel lag was een simpele: wiens universalisme zou de internationale orde bepalen?

Dat door deze politieke strijd te bestuderen de ontstaansgeschiedenis van de mensenrechten beter begrepen kan worden is één ding. De benadering kan er echter ook toe leiden dat hedendaagse perikelen beter in de context kunnen worden geplaatst. Want een beter historisch besef leidt niet automatisch tot een relativering van hedendaagse morele overtuigingen over mensenrechten. Integendeel, door mensenrechten te plaatsen in een historische en politiek contingente geschiedenis kunnen we juist beter over deze begrippen nadenken, en eventueel ook het hedendaagse falen van een internationaal mensenrechtensysteem beter begrijpen.

Moderne vraagstukken over de spanning tussen de staatssoevereiniteit en een eventuele ‘responsibility to protect’, het ingrijpen als er grootschalige mensenrechtenschendingen plaatsvinden en de discutabele status van een ‘recht op ontwikkeling’ voor arme landen kunnen zo bezien worden als uitvloeisels van de geschiedenis van mensenrechten. Waarom twijfelen we over het omarmen van een ‘recht’ op ontwikkeling, en waarom is de staat nog altijd een centraal aspect in ‘universeel geldende’ normen? Een studie naar de UVRM kan deze geschiedenis, en daarmee de gevolgen van deze weg naar een politiek universalisme, verhelderen.

U LEEST HET PAPER VAN WIEBE HOMMES, GETITELD ‘ Het mensenrechtenproject. De weg naar politiek universalisme’  IN DE BUNDEL OVER HISTORISCHE DEBUTEN:

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven