Column: De beste verhalen

Door Anika van de Wijngaard
Aanleiding: De Nacht is Jong – Jonge Historici in debat, op 14 juni jl. in de Rode Hoed

Een historicus slaapt te weinig, en buigt zich in die slapeloze nachten over stapels papieren. Het bureau is bedolven met boeken en bronnen, en tegen de tijd dat het ochtend wordt – de koffiepot leeg en de asbak vol is – heeft hij meer vragen dan antwoorden en duizelt het in zijn hoofd. De arme historicus sleept zich, gebroken van de nacht, naar bed en valt daar in een onrustige slaap. In zijn gedachten verwerkt hij de historie, en het beeld van de steden, straten en personen van de vervlogen tijd. Als hij wakker wordt, nog steeds moe, begint een verhaal zich te vormen in het jachtige hoofd. Volzinnen over hoe het volgens de historicus geweest moet zijn. Iets dat ook nog antwoorden biedt op hedendaagse vragen. Daarna duurt het nog dagen voor hij begint te schrijven, bang dat een goede zin toch niet de juiste is.

Als jonge historica ging ik graag naar de Nacht is Jong op 14 juni. Het was alleen onvermijdelijk dat hier gesproken zou worden over de taak van de historicus.

De avond in de Rode Hoed, georganiseerd door Jonge Historici Schrijven Geschiedenis, was verdeeld in twee onderdelen. Enerzijds werd de vraag gesteld wat nu een goede historicus kenmerkt. Anderzijds werden de schone verhalen over de Roaring Twenties verteld. Deze werden gebracht door twee jonge historica’s: Esther Ladiges en Kiki Varekamp. Respectievelijk spraken de twee over politiek geweld en zedelijk geweld in de Weimar-republiek. Een grauwe, maar tot de verbeelding sprekende historie. Zij waren voorgegaan door een oudere vakman: Frits Boterman. De emeritus hoogleraar Duitse geschiedenis die dit jaar een nieuw werk zal publiceren: Cultuur als macht.

“Het verleden is geen 9 tot 5 baan, geen media event, geen cabaret”, aldus Boterman. De historicus onderzoekt het verleden vanuit zijn of haar persoonlijke motivatie. Over de goede historicus is hij stellig. De historicus besluit vanuit zijn eigen twijfel een zoektocht naar antwoorden en kan daarbij niet loskomen van de tijd waarin hij zelf leeft. Historici formuleren een perspectief op het verleden. Maar dit is niet verkeerd.

Kunnen wij leren wat een goede historicus is door te kijken naar de grote meesters van de geschiedschrijving? Na de inleiding van Boterman en de beschouwingen van Esther Ladiges en Kiki Varekamp, brandt de vraag: wie is de grootste Nederlandse historicus?

Helaas worden slechts twee grote namen uitgelicht, en blijven veel oude historici buiten beschouwing. De betogen zijn van Thijs Bogers en Niels Graaf. De eerste neemt het op voor Johan Huizinga en diens eenvoudige waarheidsbehoefte. Het heden is een samenkomst van omstandigheden en in dit licht past ook Huizinga’s In de schaduw van morgen. In hoeverre biedt de geschiedenis inzichten voor het heden? Daarna neemt Niels Graaf het over, die spreekt over Jacques Presser. Diens ondervindingen over het verleden waren wellicht niet zo lang houdbaar, zo stelde ook de oude historicus zelf, maar het ging hem meer om de wijze waarop het verleden werd overgebracht, opgeschreven en verteld. Hij verloor distantie en schreef geëmotioneerde passages in De Ondergang. “Ik wil gewoon een mooie zin schrijven,” zegt zijn vertegenwoordiger in het slotdebat. Zoals Presser dat deed.

Liesbeth van de Grift, de laatste spreekster, wil niet praten over de oude mannen, maar juist nadenken over de ideale historicus. Van de Grift meent dat de ideale historica nadenkend en onderzoekend is, maar niet constant haar mening hoeft te ventileren. “De ideale historicus is bij voorkeur een vrouw. Niet omdat het moet, maar omdat het nu kan en in de tijd van ‘Johan’ niet zo was.” Heldere en weloverwogen inzichten, die kunnen worden gebruikt om contemporaine vragen in het publiek debat op te lossen, aldus Liesbeth van de Grift. De historica is daarbij een verhalenverzamelaar.

De volgende dag liggen mijn schoenen ergens in de hoek van de kamer, naast het rondslingerende programmaboekje, en denk ik nog na. Ik besluit dat de vraag misschien niet meer is: wat maakt een goede historicus, maar wat voor historicus wil je zijn? Enerzijds willen we duidelijkheid over de vragen ‘hoe’ en ‘waarom’, en hardnekkige gedachtegangen, die niet gebaseerd zijn op nadenkendheid maar gevormd zijn door façades of speculaties, weerleggen. Anderzijds bestaat die schrijver, die mooie (en wellicht betrokken) omschrijvingen geeft over wat er gebeurde eerder in de tijd. Uit praktische overwegingen komt daarbij dat een wijze historicus ook voldoende nachtrust neemt en regelmatig het bureau opruimt.

Anika van de Wijngaard is redacteur, producer en duizendpoot bij Jonge Historici Schrijven Geschiedenis (JHSG).

 

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven