Als historicus bevind je je soms in een mijnenveld, bijvoorbeeld bij het bespreken van gevoelige historische onderwerpen. Daarbij valt te denken aan onderwerpen zoals slavernij, genocide en de term ‘Gouden Eeuw’. Hetzelfde geldt voor geschiedenisdocenten. Leg maar eens met droge ogen uit dat Nederlanders landgenoten verraadden aan de nazi’s of dat de Amsterdamse grachtengordel mede mogelijk werd gemaakt door slavernij. Als geschiedenisdocent kun je dit mijnenveld uit de weg gaan, er met een grote (gouden) bocht omheen lopen, maar dan verlies je een unieke kans om leerlingen meer te leren dan enkel jaartallen, personen en andere droge feitjes.
Met andere woorden: je laat een kans liggen om leerlingen écht iets te leren over de geschiedenis, en de wonderlijke complexiteit die achter de lesstof schuilgaat.
Controversieel?
Voor we het mijnenveld betreden is het handig om te weten met wat voor mijnen we te maken hebben. Binnen het geschiedeniscurriculum zijn er een aantal onderwerpen die als controversieel beschouwd kunnen worden. Toch rijst de vraag wat een onderwerp controversieel maakt. Een onderwerp kan door maatschappelijke of politieke ontwikkelingen op het ene moment controversieel zijn en op het andere moment aanvaardbaar. Zo gebruiken de meeste schoolboeken zonder controverse de term ‘Gouden Eeuw’, maar ligt de term sinds kort onder vuur. Maakt dat de term onacceptabel binnen het onderwijs? Onderwijsmethodes spreken van ‘slaven’ en ‘blanken’, terwijl ik zelf de termen ‘slaafgemaakten’ en ‘witten’ hanteer. Ben ik dan controversieel of de methode? Of bevinden we ons in een transitieperiode?
Controverse zelf is dus zeer subjectief en zal daarom per persoon en ook per docent verschillen. Is een docent die de termen van het boek hanteert en wel spreekt over ‘slaven’ en ‘blanken’ zich überhaupt bewust van de controverse rondom deze termen? Niet iedere docent, laat staan leerling, zal zich realiseren dat ze wellicht een mijnenveld betreden.
Is alles bespreekbaar?
Ik ben van mening dat alles bespreekbaar zou moeten zijn, zolang dit in een veilige omgeving gebeurt. Daar zit echter ook meteen de crux, want niet iedere klas is een veilige omgeving, voor leerlingen onderling, maar soms ook voor de positie van de docent tegenover de groep. Zou je bijvoorbeeld als homoseksuele docent uit de kast komen als je weet dat leerlingen in de groep dit niet zullen accepteren? Zou je een Pietendiscussie houden in een klas met extreme voor- en tegenstanders?
Het risico is dat je de relaties met of binnen de klas destabiliseert en de sfeer onveilig maakt. Maar mijns inziens is dat geen reden om de onderwerpen uit de weg te gaan, dan ontneem je de leerlingen namelijk een kans om te leren. Als onderwerpen angstvallig verzwegen worden straalt het ongemak af op het onderwerp, wat alleen maar bijdraagt aan de controverse. Kortom, bespreking van controversiële onderwerpen is juist een kans tot normalisering ervan.
Een docent is ook maar een mens
Hoe pak je dat dan aan? Mijn uitgangspunt als docent is dat ik geen verheven wezen ben dat ver boven de leerlingen staat. Ik sta naast ze en vind hun mening net zo waardevol als die van mij. Natuurlijk ben ik het er niet altijd mee eens, maar dan stel ik kritische vragen over de redenering die hen tot die mening bracht. Als docent vind ik het daarom ook belangrijk om zelf stap voor stap uit te leggen welke redenering ik volg en welke bronnen ik daarbij vertrouw en gebruik. Door zelf kritisch te zijn op je eigen mening, daag je leerlingen uit dit ook te doen, zodat ze zich kunnen spiegelen aan de docent.
Dat betekent ook dat ik als docent mijn eigen kwetsbaarheid en onzekerheid moet kunnen tonen aan de groep. Alleen dan sta ik op gelijke voet. In die relatie kun je dus ook nooit je eigen mening doordrukken, maar geef je je mening wel en plaats je deze in perspectief naast andere opvattingen en meningen. Het moet voor leerlingen duidelijk zijn dat de mening van de docent niet op zichzelf staat, maar gevormd is door standplaatsgebondenheid. Afhankelijk van de veiligheid in de groep zet je je mening voorop of laat je die doorschemeren.
Maar er is altijd een manier te vinden om controversiële onderwerpen te behandelen. Soms is dat door een discussie te voeren en meningen te polariseren. Soms is het een opdracht waarbij leerlingen een kwestie vanuit verschillende standpunten onderzoeken en verklaren. De vorm kan dus verschillen, maar er zijn genoeg vormen om verschillende perspectieven uit te leggen. Ook voor groepen die onveilig dreigen te worden.
Kansen in ongemak
Juist als je als docent thema’s tegenkomt waar je van twijfelt of ze bespreekbaar zijn, zijn ze bespreekbaar. Door stil te blijven ontneem je leerlingen een kans op kennis en inzicht. Juist daar waar het ongemakkelijk gaat voelen, liggen kansen. Zowel de docent als de leerlingen leren op dat moment kritisch te kijken naar hun opvattingen en redeneringen.
Alleen door de onderwerpen wel te bespreken krijgen de leerlingen zowel inzicht in het onderwerp, als in de discussie er omheen. Alleen dan bereid je ze voor op een samenleving waarin deze kennis en vaardigheden zo waardevol zijn. Leerlingen zitten niet alleen op school voor de feitjes, maar om zich te kunnen ontwikkelen tot evenwichtige individuen die zich staande kunnen houden in een wereld waar iedere mening een podium kan krijgen op het internet. Dat maakt het schoolvak geschiedenis zoveel meer dan het onthouden van jaartallen.
Ga dat ongemak aan, durf kritisch te zijn op jezelf, durf kwetsbaar te zijn als docent: een ongemakkelijke les is beter dan een ongemakkelijke stilte.
Door Sanne Kwakernaak.
Sanne Kwakernaak zette tijdens de bachelor Geschiedenis (UU) haar eerste stappen als docent in het voortgezet onderwijs en vond daarin haar roeping. Voor de academische master Cultuurgeschiedenis (UU) verdiepte ze zich in de rol van historische schaduwkanten in de Nederlandse geschiedeniscanons voor het voortgezet onderwijs en vervolgens haalde ze met de Educatieve master (UU) haar eerstegraads lesbevoegdheid. Sindsdien is ze met veel plezier werkzaam als geschiedenisdocent op havo en vwo, met name in de bovenbouw. Als docent en historica is ze steeds op zoek naar nieuwe en uitdagende manieren om het verleden relevant te maken in het heden. In haar vrije tijd is ze veel in musea en voormalige Oostbloklanden te vinden.