Column JHvhJ’18: Verstopte schatten

Ik heb tweeënhalf uur in de trein gezeten om bij het archief in Bergen op Zoom te horen: “Sorry mevrouw, maar de stukken die u wilt inzien liggen in een depot op afstand. U had gisteren de aanvraag al moeten indienen.” Ik zucht. Ben ik op mijn vrije dag het halve land doorgereisd, is dit de uitkomst.

Ik was die ochtend vol verwachting in de trein gestapt. Ik had de stukken al langer in het vizier, na lang speuren. Nu, eindelijk, zou ik de stoffige geur opsnuiven, erdoorheen bladeren en misschien wel schatten ontdekken. Schatten waarop ik een nieuw hoofdstuk kon baseren van het boek dat ik schrijf over het kaalknippen van ‘moffenmeiden’.

Ik sta bedremmeld aan de balie. “Ik ben helemaal uit Utrecht gekomen”, stamel ik. Een van de archiefmedewerkers denkt na en staat dan op. “Het is rustig vandaag. Ik kan wel even rijden. Hoe veel stukken zijn het?” 0,3 meter papier, zeg ik. De man zegt dat twee doosjes wel in zijn achterbak passen en pakt zijn jas. Ik voel de opwinding terugkomen. Nog een uur wachten.

Er is bijzonder weinig onderzoek gedaan in Nederland naar het kaalknippen van moffenmeiden, anders dan in België bijvoorbeeld. De meeste mensen kennen de archieffoto’s van scharen en handtondeuses. Maar hoe ontstond het, dat kaalknippen? Wat vonden mensen ervan? Waarom moesten Nederlandse liefjes van de Duitsers op deze manier boeten?

Op mijn vrije dagen – ik werk vier dagen per week als verslaggever bij dagblad Trouw – schrijf ik daar een boek over. De voorzichtige planning is dat het volgend jaar april verschijnt. Sinds ik in 2013 afstudeerde op moffenmeiden in Utrecht, ben ik bezig met het onderwerp. Ik bleef namelijk steeds brieven en mails krijgen.

Dat gaat nu nog steeds door. Mensen sturen mij zonder schroom hele dagboeken toe. Een paar weken terug kreeg ik de tekst van een preek van een dominee uit het Zeeuwse plaatsje Colijnsplaat. De zondag na de Bevrijding trok hij fel van leer tegen het kaalknippen van moffenmeiden in de muziektent tegenover zijn pastorie. Het zijn bijzondere bronnen.

Ik weet zeker dat iedere jonge historicus in zijn opleiding of daarna weleens op mooie archiefstukken stuit, of relevantie informatie verzamelt. Af en toe verschijnt daarover een stuk op de site van de jonge historici, maar het meeste schatten belanden stilzwijgend in de databank van de universiteit. Zonde, vind ik.

Als journalist geloof ik dat veel historisch onderzoek nieuws bevat. Alleen bereikt dit nieuws de mensen vaak niet. Jonge historici met relevante informatie in handen weten niet hoe ze dit moeten aanpakken. Daar wil ik – als ik word verkozen tot jonge historicus – verandering in brengen. Het plan daarvoor is in de maak. Ik presenteer het tijdens de finale op 28 juni.

Na precies een uur zijn ze er, de twee dozen uit het afgelegen depot in de buurt van Bergen op Zoom. Ik trek ze open, pruts de touwtjes los, adem in, uit en begin te lezen. Alles waarop ik hoopte, zit erin. Ik ga er nu nog niets over loslaten, want ik ben nog lang niet klaar met mijn boek. Maar reken maar dat deze schat niet vergeten terugkeert naar het afgelegen depot.

Door Rianne Oosterom

Rianne Oosterom is een van de drie finalisten in de strijd om de titel van Jonge Historicus van het Jaar 2018. Op 28 juni zal tijdens ‘De Nacht is Jong’ de winnaar bekend gemaakt worden. Bij zijn? Dat kan! Aanmelden kan via deze pagina.

Berichten gemaakt 1253

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven