De snoepjes in het archief
Archiefonderzoek is volgens Michel Ketelaars, auteur van het op 6 maart verschenen ‘Compagniedochters; Vrouwen en de VOC (1602-1795)’, voor een historicus het mooiste dat er is. In deze column vertelt hij waarom.
Heerlijk: urenlang spitten en graven in oude dossiers en vergeelde documenten, niet wetende wat er op het volgende velletje papier te lezen valt. Met een beetje geluk kun je net dat ene gaatje in je verder goed opgebouwde verhaal dichten met een gekreukeld telegram uit 1921. Of stom toevallig op een nog onbekende familiefoto van de door jou onderzochte politicus stuiten.
Toegegeven, het hierboven geschetste beeld van het werk dat honderden historici dagelijks in de Nederlandse archiefinstellingen verrichten is sterk geromantiseerd. Lang niet altijd doe je die unieke of toevallige vondst, maar vecht je juist de hele dag tegen een onophoudelijke stroom saaie beleidsstukken. Het lijkt me echter geen gek idee dit soms noodzakelijk kwaad in een gunstig daglicht te stellen en met name een lans te breken voor de archieven die wat mij betreft het allermooiste zijn: privéarchieven.
Deze archieven zijn voor historici als de spreekwoordelijke snoepwinkel. Niet geremd door de beperkingen van een dwingende organisatiestructuur of ambtelijke regelzucht die overheidsarchieven altijd tekenen, vormen privéarchieven een soort historische grabbelton waarin documenten, foto’s, maar ook voorwerpen een plek hebben gekregen. Dat maakt alleen al het bestuderen van de inventaris van zo’n archief tot een interessante bezigheid.
Een van de meest tot de verbeelding sprekende stukken die ik ooit in de inventaris op een familiearchief tegenkwam waren de restanten van een ivoren doosje. Jan Willem Janssens, luitenant-generaal van de Kaap de Goede Hoop tussen 1803 en 1806, had dit doosje bij zich gedragen tijdens de Slag van Blaauwberg in 1806. Volgens een door hemzelf geschreven briefje, dat bij de resten van het doosje bewaard is gebleven, werd Janssens op enig moment tijdens de veldslag geraakt door een verdwaalde kogel. Hij bleef echter ongedeerd, omdat de kogel afketste op het doosje. Was dit echt waar of heeft Janssens zelf dit fantastische verhaal de wereld in willen helpen? Janssens heeft in ieder geval de moeite genomen het doosje te bewaren en het briefje als ‘akte van authenticiteit’ bij te voegen. Dat alleen maakt het al opmerkelijk genoeg.
Natuurlijk staat niet alles netjes in een inventaris uitgeschreven. In privéarchieven kun je prachtige ontdekkingen doen. Uit het persoonlijke archief van de Haagse uitvinder Frits Prinsen vroeg ik ooit een dossier aan dat volgens de inventaris ging over de problemen die er geweest waren tussen de auteurs en de eigenaars van de film Terra Nova, de allereerste in Nederland gemaakt geluidsfilm. Op zich al geweldig interessant natuurlijk, maar het dossier bleek nog een mooie verrassing te bevatten. Tussen de krantenknipsels en handgeschreven briefjes trof ik de originele montagelijst van de film aan, inclusief de filmbeeldjes die gebruikt werden voor de montage. Een geweldig, tastbaar bewijs van het voor Nederland unieke project waar deze uitvinder bij betrokken was!
Privéarchieven vormen een mooie, zeer diverse bron. Ongetwijfeld wachten nog veel verborgen stukken in dit soort archieven op ontdekking. Zeker naast de soms droge of lastig te doorgronden overheidsarchieven vormen ze een heerlijk ongedwongen, bijna spontane verzameling egodocumenten. Ze zijn een bezoek aan een archiefinstelling meer dan waard en vormen wat mij betreft een mooie start voor iedere beginnend historisch onderzoeker die de archieven in wil duiken!
Michel Ketelaars (1981) studeerde Journalistiek in Tilburg en Geschiedenis in Nijmegen. Tijdens zijn studie zat hij in de redactie van ET•VT, het wetenschappelijke afdelingsblad van de sectie Geschiedenis. Sinds 2009 is hij werkzaam bij de afdeling Dienstverlening van het Nationaal Archief, waar hij zich met name bezighoudt met het beantwoorden van klantvragen en het verrichten van onderzoek. Hij schreef teksten voor onder meer Keesings Historisch Archief en Historiek.net. Van zijn hand verscheen onlangs Compagniesdochters. Vrouwen en de VOC (1602-1795). Momenteel werkt hij aan een publicatie over de Haagse uitvinder Frits Prinsen.