David Garvelink: Romeinse auteurs over de Germanen

David Garvelink

Samenvatting

Zelfs het leven van de onoverwinnelijke Romeinen ging niet altijd over rozen. Auteur David Garvelink neemt ons mee naar de drassige gronden van het Teutoburgerwoud in het najaar van 9 v. Chr. Gouverneur Quintillius Varus was met drie legioenen op mars door de provincie Germania toen hij en zijn mannen in een hinderlaag liepen van de Germanen. De legioenen van Varus werden tot op de laatste man afgeslacht en het Romeinse zelfvertrouwen kreeg een daverende klap te verwerken. In dit vlot geschreven en doortastende essay laat Garvelink zien hoe de omstandigheden in Germania, zoals beschreven door contemporaine Romeinse auteurs, zouden leiden tot de Slag bij het Teutoburgerwoud. De bevindingen van zijn onderzoek zijn niet alleen scherp geformuleerd, maar ook vernieuwend en daarmee een absolute aanrader om te lezen.

Download de PDF

David Garvelink (pdf)

Lees met ISSUU

Volledige Tekst

INLEIDING

Marcus Caelius was een ervaren centurio in het XXVIIIe legioen van het machtige, Romeinse leger en diende onder generaal Quintillius Varus, de gouverneur van de provincie Germania en bevelhebber van het bezettingsleger. Caelius bevond zich in 9 v. Chr. op een regenachtige dag in september ver van zijn zonnige geboorteplaats Bologna. Hij baande zich een weg door de modder van het Teutoburgerwoud, vergezeld door drie Romeinse legioenen, op weg naar het winterkamp van de Romeinen. Het dichte, woeste woud was onderdeel van de sinds kort bedwongen Romeinse provincie Germania en tevens het laatste landschap dat Caelius met levende ogen zou aanschouwen. Drie dagen later was de Romeinse legermacht tot op de laatste man afgeslacht door Germanen, die de overmoedige Varus in de val hadden laten lopen. Van Marcus Caelius rest slechts nog zijn grafsteen in Xanten, een herinnering aan de bloedige gebeurtenissen die wij kennen als de Slag bij het Teutoburgerwoud.
De genadeloze dreun die aan de Romeinen in het Teutoburgerwoud werd uitgedeeld door de Germanen, is de geschiedenis ingegaan als een veldslag van groot belang met verstrekkende gevolgen. In Rome brak na het nieuws over de slachting enorme paniek uit. Bovendien werd de grens van het Romeinse imperialisme in Midden-Europa door keizer Augustus vastgelegd langs de Rijn en de Elbe. De Romeinse samenleving liep door de Slag bij het Teutoburgerwoud een trauma op dat door de klassieke auteurs in hun geschriften breed werd uitgemeten.
Naar de locatie van de slag is door historici en archeologen aan de hand van archeologische vondsten en speculaties veelvuldig onderzoek gedaan. Een onderbelicht aspect van de Slag bij het Teutoburgerwoud zijn de motieven van de Germanen om de machtige Romeinen op een dergelijke manier uit te dagen. Hierdoor blijft de vraag waarom Arminius en zijn mede-Germanen besloten om de Romeinen te grazen te nemen onbeantwoord. Met behulp van de Romeinse auteurs van primaire bronnen zal in dit essay een antwoord gegeven worden op de volgende probleemstelling: ‘Wat waren de motieven van Hermann (voor de Romeinen Arminius), zijn collega’s en aanhangers, tot het leggen van de hinderlaag die resulteerde in de Slag bij het Teutoburgerwoud in het jaar 9 na Chr. volgens de primaire, Romeinse bronnen?’
Het achterhalen van de motieven van de Germanen kent een belangrijke beperking: de Germanen hebben geen eigen geschreven bronnen nagelaten. Gelukkig zijn er voldoende werken overgebleven van Romeinse en Griekse auteurs die de Slag bespreken, zoals Cassius Dio, Velleius Paterculus, Tacitus, Suetonius, Lucius Annaeus Florus en Strabo. Deze auteurs spelen een centrale rol in dit werkstuk, aangezien aan de hand van hun geschriften onderzoek wordt gedaan naar de motieven van de Germanen. De bronnen worden met een kritische blik behandeld, omdat zij slechts de Romeinse kant van het verhaal belichten. Het is echter mogelijk om door middel van secuur en kritisch onderzoek de Germaanse motieven te achterhalen uit de Romeinse bronnen.
Dit essay begint met een korte schets van de politieke en militaire situatie aan de Romeins-Germaanse grens, zodat de lezer wordt voorzien van de nodige achtergrondinformatie. Hierna zal het belangrijkste deel van het werkstuk volgen: een bespreking van de Germaanse motieven aan de hand van de Romeinse auteurs. Tenslotte zullen de onderzoeksresultaten in de conclusie overzichtelijk worden gepresenteerd en zullen er tevens aanbevelingen voor verder onderzoek worden gedaan.

1: GERMANEN EN ROMEINEN

Tijdens het gouverneurschap van Varus functioneerden de Rijn en de Donau als de natuurlijke grenzen tussen het Romeinse rijk en het gebied ten oosten van de Rijn, wat door verschillende Germaanse stammen werd bewoond. Dit gebied werd door de Romeinen gezien als één van hun provincies en door hen Germania genoemd. Dit betekende echter niet dat de Germanen de Romeinse demarcatie respecteerden en gehoorzaam aan hun zijde van de rivieren bleven. Met name in de winter, wanneer de rivieren dichtvroren, moesten de Romeinen extra op hun hoede zijn voor overstekende Germanen. De Romeinen waren er het volk niet naar om zich passief op te stellen en organiseerden meer dan eens strafexpedities waarbij het hoofddoel was om zoveel mogelijk schade aan te richten in het thuisland van de Germanen. Kortom, het bestaan aan de grens met de Germanen werd gekenmerkt door een gewelddadige dynamiek tussen twee partijen: de Germanen weigerden zich te onderwerpen aan de Romeinen die op hun beurt niet bereid waren om de Germaanse soevereiniteit te erkennen. Toen Varus in 7 na Chr. werd aangesteld als gouverneur van het gebied aan de Rijn, was hij slechts de laatste in een lange reeks Romeinse gouverneurs die in aanraking waren gekomen met de Germaanse stammen. Zo had Julius Caesar al in 55 en 53 v. Chr. tijdens zijn gouverneurschap in Gallië twee strooptochten ten oosten van de Rijn gehouden. Drusus, een adoptiefzoon van Augustus, trok in 12 v. Chr. ten strijde tegen de Germaanse stammen aan de andere kant van de Rijn. Deze groots opgezette campagnes van Caesar en Drusus waren gericht tegen de Germaanse stammen in het binnenland van Germania. In de jaren 4 en 5 na Chr. had Tiberius (de latere tweede keizer van het Romeinse rijk) grote militaire operaties uitgevoerd op Germaans grondgebied. Tiberius’ veldtocht bracht hem tot aan de oever van de Elbe en deed keizer Augustus geloven dat de Germanen waren bedwongen.
Een jaar later stak de Romeinse generaal Sentius Saturninus met een fors aantal troepen vanuit de legerbasis in Mainz de Rijn over, met als opdracht de strijd aan te binden met de rebellenleider Maroboduus. De opdracht werd echter niet voltooid toen de troepen van Saturninus nodig waren om een opstand elders neer te slaan. Varus was de eerstvolgende Romeinse bevelhebber die dagelijks in direct contact kwam te staan met de Germanen. Zowel hij als keizer Augustus waren er van overtuigd dat het gebied tussen de Rijn en de Elbe was bedwongen en dat de Germanen rijp waren om mee te draaien in het Romeinse provinciale systeem. In hoeverre beiden de politieke en militaire situatie verkeerd hadden beoordeeld zal in de loop van dit werkstuk duidelijk worden.

2: PRIMAIRE BRONNEN

De motivatie van de Germanen om de hinderlaag op touw te zetten die uitliep op de Slag bij het Teutoburgerwoud wordt, zoals reeds vermeld, door de Romeinse auteurs uitgebreid besproken. De genoemde motieven verschillen per auteur, maar stemmen ook bij verschillende gelegenheden overeen. In dit hoofdstuk worden de motieven apart behandeld. Het gaat hierbij dus over de motieven die de Romeinse auteurs aan Arminius en zijn mede-Germanen toedichtten en niet over de kijk van moderne historici op de motivatie van de Germanen.

2.1 Het karakter van de Germanen

De Romeinen zijn altijd gefascineerd geweest door de ‘barbaren’. Zij werden beschouwd als het compleet tegenovergestelde van de geciviliseerde, rationele en gedisciplineerde Romeinen en hun vergaand gestructureerde samenleving. De Romeinen zagen zichzelf als een ander soort mensen met een natuur die ver af stond van de barbarous nature van de Germanen. De Germanen werden door de Romeinen gestereotypeerd als woeste, harige, beestachtige mensen, maar tegelijkertijd gezien als dappere, kundige strijders die hun onafhankelijkheid hoog in het vaandel hadden staan: ‘the Germans, who with their great ferocity combine great craft, to an extent scarcely credible to one who has had no experience with them’. Indien het bovenstaande stereotype in ogenschouw wordt genomen, is het niet verwonderlijk dat het karakter van de Germanen als motivering voor de Slag bij het Teutoburgerwoud veelvuldig wordt genoemd. Met name het Germaanse vrijheidsideaal speelt hierbij een belangrijke rol: de fiere geest van de Germaan duldde geen overheersing door een vreemde macht en dus ook niet van het militair superieure Romeinse rijk. Dit is onder andere terug te zien bij Cassius Dio die verklaart dat ‘[…] the leaders longed for their former ascendancy and the masses preferred their accustomed condition to foreign domination’. Met andere woorden, zowel de leiders van de Germanen als hun onderdanen geven hier de voorkeur aan hun ‘ouderwetse’ vrijheid boven Romeinse dominantie.
Een andere plaats waar het Germaanse vrijheidsideaal duidelijk naar voren komt is bij Tacitus wanneer hij de Cherusken (één van de vele Germaanse stammen) laat soebatten over welke kant zij moeten kiezen, die van de op oorlog beluste Arminius of de naar vrede verlangende Segestes. Het volgende fragment spreekt boekdelen: ‘If they loved their country, their parents, their ancient ways, better than despots and new colonies, then let them follow Arminius to glory and freedom rather than Segestes to shame and slavery’. Hier wordt Arminius door Tacitus bestempeld als de leider die de Germanen hun geliefde vrijheid en zelfbeschikking kon teruggeven door met de wapens de confrontatie met de Romeinen aan te gaan en een definitieve overwinning op hen te behalen. Blijkbaar speelde volgens Tacitus het vrijheidssentiment van de barbaren een grote rol in de omstandigheden die zouden leidden tot Slag bij het Teutoburgerwoud.
Een ander voorbeeld van het feit dat de Germanen gehecht waren aan hun onafhankelijkheid is te vinden bij de auteur Florus, die tussen neus en lippen door in een opmerking over de morele staat van de Romeinen zegt: ‘His [Augustus] object would have been achieved if the barbarians could have tolerated our vices as well as they tolerated our rule.’ Het mag duidelijk zijn dat de Germanen de Romeinse overheersing niet accepteerden. Een ander voorbeeld passeert bij Tacitus de revue wanneer hij beschrijft hoe Arminius met zijn broer Flavus in een verhitte discussie verzeild raakt over het wel en wee van de Romeinse overheersing. Flavus had zich reeds bij de Romeinen aangesloten en stond hiermee recht tegenover zijn broer. Arminius trachtte hem desalniettemin te overtuigen van het Germaanse gelijk in het conflict met de Romeinen:

His brother [Arminius] urged “the sacred call of their country; their ancestral liberty; the gods of their German hearths; and their mother, who prayed, with himself, that he would not choose the title of renegade and traitor to his kindred, to the kindred of his wife, to the whole of his race in fact, before that of their liberator.

Arminius speelde hier in op het vrijheidsideaal dat bij de Germanen zo hoog stond aangeschreven door te spreken over ancestral liberty en het feit dat Flavus een verrader was zolang hij de kant van de Romeinen verkoos boven die van de liberator van de Germanen. Tevens geeft Tacitus hier de motieven van Arminius (onbetwistbaar het brein achter de opstand in het Teutoburgerwoud ): het vervangen van de Romeinse overheersing door de Germaanse vrijheid. De enorme trots van de Germanen komt duidelijk naar voren als Tacitus een woedende preek van Arminius tegen de Cherusken samenvat. In deze toespraak bracht de Germaanse leider vol vuur onder woorden hoe hij dacht over de Romeinse overheersing van zijn vaderland:

[…] one fact the Germans could never sufficiently condone, that their eyes had seen the Rods, the Axes, and the Toga between the Elbe and the Rhine. Other nations, unacquainted with the dominion of Rome, had neither felt her punishments nor known her exactions: seeing that they had rid themselves of both, and that the great Augustus, hallowed as deity, and his chosen Tiberius had departed foiled, let them never quail before a callow youth, before a disaffected army!

Arminius roemde in zijn speech de Germanen en hun strijd tegen de Romeinen, die zowel Augustus als Tiberius van hun grondgebied hadden weten weg te houden. Het trotse karakter van de Germaanse verzetsstrijder verschijnt hier op de voorgrond en geeft duidelijk blijk van een rotsvast geloof in het Germaanse recht op zelfbeschikking. Een laatste voorbeeld van het feit dat de Germanen niet aan de beperkingen van de Romeinse overheersing gebonden wilden zijn, komt wederom bij Tacitus vandaan: ‘[…] was there another course left for them but to hold their freedom or to die before enslavement?’. Sterker dan op deze manier kan het Germaanse vrijheidsideaal haast niet worden verwoord: de dood werd verkozen boven een leven als slaaf.
Een andere mogelijke verklaring voor de Slag bij het Teutoburgerwoud, waar jammer genoeg weinig ondersteunend materiaal voor te vinden is, heeft ook betrekking op het karakter van de Germanen. Vooraf dient te worden gezegd dat deze verklaring voor moderne historici nooit afdoende kan zijn, maar dit neemt niet weg dat de Romeinse auteurs hier wel zo over dachten. Ik doel hier op het opvliegende, impulsieve karakter van de Germanen en de vraag die hier uit voortvloeit: was de slachtpartij in het Teutoburgerwoud niet een ondoordachte opwelling van rebellie in plaats van een precies geplande militaire operatie met lange termijn doelen? Volgens Tacitus ging bij de Germanen aan een onderneming niet een rationeel proces van afwegen van de voor- en nadelen vooraf, maar produceerden zij slechts drastic measures, die dear to the barbarian waren. Deze typering van het Germaanse karakter als onbesuisd, ongeorganiseerd en actiegericht komt nogmaals bij Tacitus naar voren: ‘For with barbarians the readier a man is to take a risk so much the more is he the man to trust, the leader to prefer when action is afoot’. Ondanks dat Tacitus waarschijnlijk hier het contrast tussen de rationele Romeinen en de instinctief handelende Germanen wil weergeven, kan deze passage worden gezien als een ondersteuning van de bovenstaande bewering: Germanen dachten niet lang na en handelden impulsief, dus waarom zou dit niet het geval zijn geweest in het Teutoburgerwoud? Naast het bewonderenswaardige vrijheidsideaal van de Germanen, werden hun karakters volgens Paterculus gekenmerkt door een andere en minder nobele eigenschap: ‘(…) the Germans (…) are a race to lying born’. Het gemak waarmee de Germanen overgingen tot bedrog maakte het zetten van een valstrik een ingebakken, natuurlijke reactie. Het is echter allesbehalve duidelijk of Paterculus de Germanen bestempeld als een volk van verraders en of hij dit ziet als een verklarende factor voor de Slag bij het Teutoburgerwoud. Al met al zagen de Romeinse auteurs het karakter van de Germanen als een belangrijke verklaring voor het plaatsvinden van de Slag bij het Teutoburgerwoud. Met name hun sterk ontwikkelde vrijheidsideaal en hun traditionele, aangeboren drang tot onafhankelijkheid deden de Germanen naar de wapens grijpen. In hoeverre hun onbesuisde en impulsieve karakter als bepalend werd beschouwd valt niet met zekerheid te zeggen. Hetzelfde geldt voor hun veronderstelde leugenachtige karakter.

2.2 Publius Quinctilius Varus stijl van regeren en karakter

De Romeinen zagen zichzelf als superieur aan alle andere volkeren op aarde. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het lijden van een uitzonderlijke en stevige nederlaag in een directe confrontatie met Germaanse barbaren resulteerde in een nationaal trauma. Een deel van de rouwverwerking bestond uit het zoeken naar een zondebok, die de Romeinen al gauw vonden: Varus had als leider overmoedig gehandeld en de vernietiging van de drie Romeinse legioenen werd hem persoonlijk aangerekend. Bovendien had Varus volgens de Romeinse redenering de Germanen aangezet tot een gewapende opstand. Hij deed dit vooral door zijn stijl van regeren, die voor een belangrijk deel bestond uit financieel wanbeleid en het met harde hand doorvoeren van de Romanisering in de Germaanse provincie ten koste van de reeds bestaande, autochtone cultuur. Deze visie, die Varus sterk veroordeelt, komt ook duidelijk naar voren bij Cassius Dio:

The barbarians were adapting themselves to Roman ways,
were becoming accustomed to hold markets, and were meeting in peaceful assemblages (…). Hence, so long as they were unlearning these customs gradually and by the way, as one maysay, under careful watching, they were not disturbed by the change in their manner of life, and were becoming different without knowing it. But when Quintilius Varus became governor of the province of Germany, and in the discharge of his official duties was administering the affairs of these peoples also, he strove to change them more rapidly. Besides issuing orders to them as if they were actually slaves of the Romans, he exacted money as he would from subject nations. To this they were in no mood to submit.

In het bovenstaande fragment geeft Dio aan dat een weloverwogen financieel beleid niet aan Varus was besteed: ‘he extracted money as he would from subject nations’. Daarbij koos Varus niet voor een voorzichtige vorm van romanisering: ‘(…) he strove to change them more rapidly’. Volgens Cassius Dio werden de Germanen gedreven tot het opnemen van de wapens door hun afkeer van Varus. Door zijn verfoeide stijl van regeren plantte hij het zaadje dat later zou uitgroeien tot de Slag bij het Teutoburgerwoud waarnaar aan het einde van het fragment zo onheilspellend door Dio wordt verwezen: ‘To this they were in no mood to submit’. Een tweede voorbeeld waaruit blijkt dat Varus’ gretigheid niet gering was en het feit dat dit de onvrede van de Germanen deed toenemen, is terug te vinden bij Paterculus, die Varus neerzet als een geldwolf: ‘That he was no despiser of money is demonstrated by his governorship of Syria: he entered the rich province a poor man, but left it a rich man and the province poor’. Paterculus illustreert hier op duidelijke wijze de manier waarop Varus met zijn vorige provincie was omgegaan en dat Germania hetzelfde lot – financieel doodbloeden door toedoen van een op geld beluste gouverneur – stond te wachten. Een derde aspect van Varus’ falen met betrekking tot het inschatten van de Germanen komt hier ook nog aan bod: de onwetende gouverneur dacht dat de Germanen ‘(…) were a people who were men only in limbs and voice, and that they, who could not be subdued by the sword, could be soothed by the law’. Dit had tot gevolg dat Varus overtuigd was van het feit dat hij de Germanen kon onderdrukken vanuit de rechtszaal, terwijl dit geen effect had op een volk dat volgens Paterculus oorlogszuchtig was (‘as though he [Varus] were going among a people enjoying the blessings of peace’). Uit deze omschrijving van Paterculus valt op te maken dat de Germanen zich naar alle waarschijnlijk dood ergerden aan de op winstbejag georiënteerde gouverneur die hen constant de les las als rechter. De bovenstaande bewering aangaande Varus’ voorliefde voor rechtspraak en hoe dit verkeerd viel bij de Germanen, wordt bevestigd door Florus:

He had the temerity to hold an assembly (…) just asthough he could restrain the violence of barbarians by the rod of a lictor and the proclamation of a herald. But the Germans who had long been regretting that their swords were rusted and their horses idle, as soon as they saw the toga and experienced laws more cruel than arms, snatched up their weapons under the leadership of Armenius.

De Germanen waren hun slechte behandeling door Varus zat (‘they began to detest the licentiousness and pride not less than the cruelty of Quintillius Varus.’). Met name de wrede wetten die Varus’ hen oplegde, gaven daarbij de doorslag. Dat Varus compleet vertrouwde op de rechtspraak en de gehoorzaamheid hieraan van de Germanen wordt nogmaals pijnlijk duidelijk in dit laatste fragment van Florus:

(…) when he was unprepared and had no fear of any such thing, at a moment when (such was his confidence) he was actually summoning them to appear before his tribunal, they rose and attacked him from all sides.

Vlak voordat Varus in de valstrik van de Germanen liep, geloofde hij nog steeds dat zij de Romeinse rechtspraak zouden respecteren en zich aan hem zouden onderwerpen. Het tegenovergestelde was echter het geval. De Germanen werden juist door deze rechtspraak gemotiveerd om de Romeinen aan te vallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat na de gewonnen slag de Germanen hun woede richtten op de Romeinse juristen: ‘(…) never were more intolerable insults inflicted by barbarians, especially those directed against the legal pleaders.’
Aan de hand van de bovenstaande fragmenten kan er vastgesteld worden dat de wijze waarop Varus regeerde door meerdere Romeinse auteurs gezien werd als een directe aanleiding voor de Slag bij het Teutoburgerwoud. Varus’ financiële wanbeleid, rigide romanisering en juridische wanpraktijken lieten de Germanen geen andere keus dan de wapens op te nemen tegen de gehate gouverneur en zijn troepen. De enige Romeinse historicus die zich niet negatief uitlaat over de Romeinse gouverneur is Tacitus. Daar is echter meteen alles mee gezegd aangezien Tacitus zich ook niet positief uitlaat over Varus.

2.3 De Slag bij het Teutoburgerwoud als voorzetting van een oorlog

Tot dusver hebben de Romeinse bronnen ons meerdere motieven opgeleverd die ten grondslag lagen aan de hinderlaag die de Germanen legden in het Teutoburgerwoud. Het Germaanse karakter met haar liefde voor vrijheid en haat jegens overheersing, de stijl van regeren van Varus bestaande uit financieel uitknijpen, het forceren van de romanisering en het onderdrukken van de Germanen door middel van rechtspraak. Deze motieven gaan echter uit van een Romeinse overheersing van de Germanen en hun verzet daar tegen. In dit licht wordt de slag bij het Teutoburgerwoud gezien als een gewapende opstand tegen een onderdrukker, met de Germanen als de rebelse onderdanen die het juk van de Romeinse overheersing van zich af wilden werpen. Het is echter zeer de vraag in hoeverre de Germanen de Romeinse aanwezigheid zagen als een permanente bezetting waartegen zij in opstand moesten komen. Wanneer de Romeinse bronnen aandachtig worden bekeken is het goed mogelijk om te concluderen dat de strijd om de heerschappij over Germania tussen de Romeinen en de Germanen nog lang niet beslecht was. Op grond van deze constatering moet de Slag bij het Teutoburgerwoud worden beschouwd als één van vele slagen in een voort durende oorlog. Zo spreekt Dio van een gedeeltelijke bezetting van slechts enkele gebieden: ‘The Romans were holding portions of it — not entire regions, but merely such districts as happened to have been subdued (…)’. Uit dit fragment blijkt dat Germania verre van veroverd was en dat de strijd met de Germanen nog niet gestreden was. Bovendien kan ‘subdued’ worden gezien als een relatief zwakke term in vergelijking met ‘conquered’. De voorgestelde Romeinse bezetting verliest hierdoor aan kracht en lijkt eerder op een fragiele terreinwinst. De militaire situatie in het gebied van de Germanen wordt ook goed omschreven door Florus die toegeeft dat: ‘(…) the Germans had been defeated rather than subdued’. Kortom, de Romeinen hadden de Germanen verslagen, maar nog niet onderworpen. Een tweede citaat van Florus ligt in de lijn van deze stelling: ‘(…) there was such peace in Germany that the inhabitants seemed changed, the face of the country transformed, and the very climate milder and softer than it used to be’. In dit citaat zijn de woorden ‘seemed changed’ van belang. Beide geven namelijk aan dat de Germaanse acceptatie van de Romeinse overheersing niets anders was dan schone schijn: in feite was de strijd nog lang niet gestreden. Deze theorie wordt nog verder ondersteund door het feit dat de strijd tussen de Romeinen en de Germanen zich voortsleepte. Na de Slag bij het Teutoburgerwoud stuurde Augustus zijn geadopteerde zoon en latere opvolger Tiberius met zijn neef Germanicus op een strafexpeditie naar de Rijn. In het licht van deze constatering is de motivatie van Arminius, zijn collega’s en aanhangers terug te brengen tot het bestrijden van een vijandige krijgsmacht op eigen grondgebied. De Germanen en Romeinen waren verwikkeld in een bloedige oorlog en de Slag bij het Teutoburgerwoud was een strategische zet van de Germanen op een strijdtoneel dat nog decennialang op vrede zou moeten wachten. De hierboven besproken theorie stelt de Slag bij het Teutoburgerwoud niet voor als een anti-imperialistische strijd tegen een buitenlandse onderdrukker, maar als één veldslag in een oorlog waarbij de winnaar nog uit de bus moest komen. De Germanen voerden oorlog met de Romeinen, ook als deze dachten dat de strijd reeds was gestreden en hun nieuwe onderdanen hoogstens wat opstandig waren.

CONCLUSIE

Het is onwaarschijnlijk dat Marcus Caelius zich op die regenachtige dag in september zorgen maakte over de motieven van de Germanen voor het leggen van de valstrik waarin hij zich bevond. Overleven moet het enige zijn geweest waaraan hij heeft gedacht tot aan het moment waarop hij werd geveld door een Germaanse krijger en het leven liet in de modder van het Teutoburgerwoud. Echter, indien hij het strijdtoneel levend had verlaten, zou hij misschien wel hetzelfde over de motivatie van de Germanen hebben gedacht als de besproken Romeinse auteurs. De Romeinse bronnen geven ons verschillende verklaringen voor de Slag bij het Teutoburgerwoud zonder dat ze ooit de schuld bij de Romeinse expansie zochten. Dit alles krijgt een ironische bijsmaak wanneer men beseft dat de Romeinse expansie voor het eerst een halt werd toegeroepen in het Teutoburgerwoud. Verschillende onafhanke-lijke Germaanse stammen hadden onder leiding van Arminius de professionele en onverslaanbaar geachte legioenen een enorme klap toegebracht en daarmee de trotse en zelfverzekerde Romeinse natie getraumatiseerd. Het was aan de Romeinse auteurs om verklaringen voor het debacle te zoeken en deze werden dan ook gevonden.
Als eerste was daar het Germaanse karakter dat door de auteurs werd gezien als vurig en bevlogen. De Germanen waren bereid om te sterven voor hun onafhankelijkheid en hun trotse inborst kon een buitenlandse overheersing niet tolereren. Dit sterke vrijheidsideaal maakte dat de Germanen naar de wapens grepen en de Romeinse legioenen te lijf gingen in het Teutoburgerwoud.
Ten tweede zagen de Romeinse auteurs het beleid dat Varus voerde in Germania als een drijfveer voor het gewapende verzet van de Germanen. Zoals hij al in Syrië had laten zien was Varus iemand die er niet voor terugdeinsde de bevolking van zijn provincies uit te buiten. Daar komt bij dat hij een onverstandige keuze maakte door de Romanisering met harde hand door te voeren in plaats van een geleidelijke aanpak te hanteren. Tenslotte wordt veelvuldig verwezen naar zijn juridische wanpraktijken. Varus trachtte de Germanen te bedwingen door middel van de Romeinse wetgeving, terwijl het hanteren van het zwaard de enige oplossing was geweest die de Germanen hadden verstaan. Het mag geen verrassing zijn dat de Romeinse auteurs de schuld van de onthutsende nederlaag in het Teutoburgerwoud bij Varus neerlegden. De Romeinse voorliefde voor pragmatisme en het individuele karakter van politiek bedrijven liet hen geen keuze. Natuurlijk waren de barbaarse Germanen leugenachtige wezens, maar het gevoel van prestige dat bij elke vrijgeboren Romeinse te vinden was, vereiste een gelijke om de schuld te dragen. Misschien dacht keizer Augustus dat wel toen hij radeloos door zijn paleis doolde en uitriep: Quintillius Varus, geef mij mijn legioenen terug!

LITERATUURLIJST

Primaire bronnen

Dio, Cassius, Roman History (in The Loeb Classical Library edition vol. VII, 1924
(tekst beschikbaar op:
http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Cassius_Dio/56*.html)

Tacitus, P., Annals, I-II (in The Loeb Classical Library edition vol. III, 1931 (tekst beschikbaar op: http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Tacitus/home.html)

Florus, P., Epitome of Titus Livy (in The Loeb Classical Library, 1929
(tekst beschikbaar op: http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Florus/Epitome/2H*.html#XXX)

Paterculus, M., The Roman History (in The Loeb Classical Library 1924 (tekst beschikbaar op: http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Velleius_Paterculus/home.html)

Secundaire literatuur

Barbero, Allesandro, The day of the barbarians, the epic battle that began the fall of the Roman empire (2005).

Clunn, Tony, The quest for the lost Roman legions, discovering the Varus battlefield (Staplehurst 2005).

Everitt, Anthony, Augustus. De eerste keizer (Amsterdam 2007).

Fox, Robin Lane, De Klassieke wereld, een epische geschiedenis van de Grieken en Romeinen (Amsterdam 2007).

Wells, P., The battle that stopped Rome, emperor Augustus, Arminius, and the slaughter of the legions in the Teutoburg Forest (New York 2003).

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven