Het is een regenachtige zaterdagochtend als ik sta te wachten in het oude stadscentrum van Riga. Met mijn handen diep in mijn zakken en mijn muts zo ver mogelijk over mijn hoofd getrokken tegen de verraderlijke kou, zie ik hoe vanuit de Lutherse Sint Janskerk een stoet mensen op gang komt. De stoet wordt geleid door een geestelijke met bloemen in zijn handen, geflankeerd door een man met een Letse vlag. Met ongeveer duizend man in hun kielzog beweegt de stoet zich traag voort. Terwijl de route richting het Letse vrijheidsmonument afgelegd wordt, klinkt hier en daar ingetogen gezang in de vorm van patriottische liederen.
Het is vandaag 16 maart, de dag waarop een herdenkingsmars georganiseerd wordt voor degenen die meevochten in het Letse Legioen. Veteranen en sympathisanten bezoeken een kerkdienst en herdenken de Letten die sneuvelden in de strijd tegen de Sovjets aan het oostfront. Tussen 16 en 18 maart 1944 vochten de twee divisies waaruit het Legioen bestond voor de laatste keer samen tegen het Rode Leger, waardoor de Letse veteranenorganisatie ‘Daugavas Vanagi’ deze datum uitkoos voor een herdenking. Formeel was dit Letse Legioen echter onderdeel van de Waffen-SS. De tocht heeft hierdoor een controversieel karakter, en kan in binnen- en buitenland op zowel kritiek als de nodige belangstelling rekenen.
Eenmaal aangekomen op het Vrijheidsplein lopen deelnemers door een gangpad van nationale vlaggen in een rechte lijn naar het Vrijheidsmonument. Met dranghekken en een bizarre hoeveelheid politie wordt het toeschouwers onmogelijk gemaakt het plein te betreden. Terwijl bloemen worden neergelegd aan de voet van het monument, staat aan de andere kant van het plein een groep mensen te protesteren met spandoeken. Teksten in het Russisch als ‘Они сражались за Адольфа Гитлера’ – ‘zij vochten voor Adolf Hitler’ – worden duidelijk in beeld gebracht voor toeschouwers en journalisten, terwijl iemand een met bloed besmeurde babypop voorzien van een Jodenster in de lucht laat bungelen.
Controversiële geschiedenis
Waarom wordt deze divisie van de Waffen-SS nog steeds herdacht, en wordt hier vervolgens met name in het Russisch tegen geprotesteerd? Om deze vragen te beantwoorden moet teruggegaan worden naar het begin van de Tweede Wereldoorlog. Toen in 1940 de Sovjet-Unie het neutrale Letland voor de eerste keer bezette, werden grote aantallen Letten gedeporteerd door de nieuwe Sovjetautoriteiten. Ook was het Letse nationale leger tot onderdeel van het Rode Leger gemaakt. Deelnemers aan deze tocht benadrukken dan ook dat de veteranen niet zozeer voor de Nazi’s vochten, maar eerder tégen de Sovjets. Voorstanders van de herdenking zien hen als vrijheidsstrijders die koste wat het kost wilden voorkomen dat de Sovjets weer aan de macht zouden komen in Letland.
Tegenstanders benadrukken echter dat deelnemers aan de tocht Nazi’s herdenken en het fascisme verheerlijken. Met name vertegenwoordigers van de grote Russischtalige minderheid in Letland – hun aanwezigheid in Letland is grotendeels een erfenis van het recente Sovjetverleden – betichten deelnemers van Nazisympathieën, en demonstreren actief op deze dag. Voorstanders werpen tegen dat het niet om een vrijwillige aansluiting bij de Waffen-SS ging. Oost-Europeanen mochten geen onderdeel van de Wehrmacht zijn, en bovendien was mobilisatie in strijd met de Conventie van Den Haag. Letse rekruten werden daarom toen zij gemobiliseerd werden in 1943 als ‘vrijwilligers’ bij de Waffen-SS ingedeeld.
Welke bezetting?
Enerzijds is er dus sprake van een ‘schuldvraag’ rondom het Letse legioen – is het moreel acceptabel specifiek dit Legioen te herdenken dat al dan niet gedwongen meevocht aan Duitse zijde? Anderzijds laat de demonstratie ook zien dat niet alleen deze vraag, maar met name de herinneringscultuur rondom het relatief recente Sovjetverleden tot inzet gemaakt wordt. Spandoeken van voorstanders gaan immers niet zozeer over de veteranen, maar eerder over de totalitaire bezettingen die Letland in korte tijd ten deel vielen: ‘Nee tegen communisme, nee tegen nazisme, ja voor een Vrij Letland!’. Tegenstanders uit het etnisch Russische kamp reageren daar weer op door in het Russisch ‘какая оккупация!’ – ‘welke bezetting!’ – te roepen naar mensen met spandoeken waarop zij zich uitspreken tegen de totalitaire regimes.
Nadat Letland in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie werd ook de Sovjet-geschiedschrijving herzien. In 1996 nam het Letse parlement een verklaring aan waarin stond dat het land – in tegenstelling tot wat de Sovjets altijd gezegd hadden – slachtoffer was van een illegale bezetting. Hoewel dit door de meeste (Westerse) landen ook zo gezien wordt, is het idee dat Letland zich destijds vrijwillig aansloot bij de communistische grootmacht nog steeds stevig verankerd in het Russisch collectief geheugen. Daar komt nog eens bij dat het Sovjet-Russische narratief, waar de groep etnische Russen veel waarde aan hecht, vertelt dat de Sovjets Europa uit de klauwen van het fascisme hebben bevrijd. Twee onverenigbare interpretaties van hetzelfde verleden komen op 16 maart dus lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Russische ‘kolonisten’
Uit Letse ultranationalistische hoek wordt tijdens de optocht middels een protestbord opgeroepen ‘Russische kolonisten’ uit Letland te verwijderen. Een aanzienlijk deel van de bevolking van Letland – zo’n 25% – is etnisch Russisch, waardoor dit soort langs etnische lijnen lopende uitlatingen zeer provocerend zijn. Op pijnlijke wijze wordt tijdens deze tocht blootgelegd hoezeer de strijd om het collectief geheugen en de vormgeving daarvan in herinneringscultuur kunnen zorgen voor een breuk in de samenleving.
Als puntje bij paaltje komt blijft de tocht uniek in de negatieve zin, namelijk als enige herdenking voor een onderdeel van de Waffen-SS. Internationaal kan de tocht al jaren op veel kritiek rekenen, en hoewel de bijeenkomst niet verboden wordt, is 16 maart sinds 2000 al geen officiële herdenkingsdag meer in Letland. In de praktijk leidt het exclusief herdenken van het Letse Legioen onvermijdelijk tot politisering. De herdenking faciliteert daarmee slechts een botsing tussen twee extreme tegenpolen, die beide de mogelijkheid aangrijpen elkaar te bestoken met alternatieve interpretaties van een gedeeld verleden. Dat vele Letten in beide legers onder noodlottige omstandigheden sneuvelden en gedwongen werden tegen hun landgenoten te vechten – de kleur van hun uniform bepaald door welke bezetter er aan de macht was op het moment dat zij gemobiliseerd werden – leek er vandaag in ieder geval allerminst toe te doen.
Foto header: gemaakt door de auteur
Door Tijmen Kohn.
Tijmen Kohn (25) studeerde Global History & International Relations aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sinds kort woont en werkt hij in Letland, waar hij Russisch leert en zich in zijn vrije tijd graag verdiept in de geschiedenis van de Sovjet-Unie.