Waarom dienstplicht voor vrouwen geen emancipatie is
Maar weinig mensen lijken ervan op de hoogte te zijn, maar de regering gaat dit jaar een belangrijke wetswijziging doorvoeren: vanaf dit jaar gaat ook voor vrouwen de dienstplicht gelden. Dit houdt in dat in de toekomst ook alle meisjes van 17 jaar een brief ontvangen over de dienstplicht. Omdat de opkomstplicht in Nederland sinds 1995 is opgeschort, zal de wijziging geen grote praktische gevolgen hebben. Het voorstel is vooral symbolisch van aard. Toch is het belangrijk dat er stil wordt gestaan bij de betekenis van deze wijziging, met name omdat Defensie middels het motto ‘gelijke rechten, gelijke plichten’ pretendeert de emancipatie van vrouwen een dienst te bewijzen. Het invoegen van vrouwen in een verouderd systeem dat ooit door mannen voor mannen ontworpen is, zou echter niet als een mijlpaal in de emancipatie van vrouwen gezien moeten worden.
‘Vrouwendienstplicht’ geen nieuw onderwerp
Militaire dienstplicht voor vrouwen staat niet voor het eerst op de politieke agenda. Sinds 1811, toen de dienstplicht voor mannen in Nederland werd ingevoerd, heeft men meerdere malen overwogen om ook vrouwen dienstplichtig te maken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte de Nederlandse regering in Londen plannen om alle Nederlandse vrouwen die zich op dat moment in Groot-Brittannië bevonden te verplichten tot ‘non-combattante’ dienst in militair verband. Ook in de jaren zeventig en tachtig, toen een begin werd gemaakt met de integratie van vrouwen in allerlei eenheden die tot dan toe alleen voor mannen openstonden, heeft de invoering van een dienstplicht voor vrouwen ter discussie gestaan. Toch is er nooit tot een daadwerkelijke invoering ervan overgegaan. De achterstand van vrouwen op de arbeidsmarkt en hun ongelijke maatschappelijke positie ten opzichte van mannen voor wat betreft inkomen, status en macht vormde voor de regering een reden om vrouwen te ontzien. Militaire dienstplicht bleef hierdoor een mannenaangelegenheid.
Gelijke rechten, gelijke plichten?
Inmiddels is de situatie veranderd. Steeds meer vrouwen studeren af en vinden een baan, waardoor de verschillen tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt zijn afgenomen. Deze situatie zorgt er volgens het Ministerie van Defensie voor dat gelijke behandeling van mannen en vrouwen nu zwaarder weegt dan een eventuele afstand op de arbeidsmarkt. Gelijke rechten betekent gelijke plichten. De landsverdediging zou daarbij geen uitzondering moeten zijn. Volgens de onlangs aangetreden Minister van Defensie, Ank Bijleveld, betekent de invoering van de dienstplicht voor vrouwen voor de krijgsmacht een groter potentieel aan dienstplichtigen. Daartegenover staat dat een gedeelde verantwoordelijkheid voor de landsverdediging “een belangrijke concrete bijdrage kan leveren aan de gelijkwaardigheid van man en vrouw”, aldus de minister.[1]
Vrouwen ondervertegenwoordigd in topposities
Hoewel de redenering van de minister op het eerste gezicht aannemelijk lijkt, valt er wel het een en ander op af te dingen. Zo kun je je afvragen of het invoeren van een dienstplicht voor vrouwen (gelijke plichten) wel het juiste middel is om gelijkwaardigheid tussen vrouwen en mannen (gelijke rechten) te bewerkstelligen. Gelijkwaardigheid betekent namelijk niet dat mannen en vrouwen hetzelfde moeten doen, maar vooral dat zij op gelijke wijze toegang moeten hebben tot macht en het vermogen om invloed uit te oefenen op politieke besluiten. En dat is juist waar het in deze tijd nog steeds aan ontbreekt. Zo zijn vrouwen nog steeds sterk ondervertegenwoordigd in de politieke en militaire top, daar waar de besluiten omtrent militaire operaties en missies worden genomen – in 2014 besloeg het aandeel vrouwen in de militaire top bijvoorbeeld maar 4,4%. Een ‘symbolische’ wetswijziging verandert daar niets aan. Mocht Defensie de emancipatie van vrouwen daadwerkelijk een warm hart toedragen dan zou het beter zijn om binnen het defensiebeleid de nadruk te leggen op deelname van vrouwen in belangrijke besluitvormingsprocessen.
Afschaffen van de dienstplicht
Daarnaast betekent gelijkwaardigheid niet altijd dat de situatie van vrouwen aan die van mannen aangepast dient te worden. Het is op zich nastrevenswaardig dat de minister iets probeert te doen aan de vreemde situatie waarin de ene helft van de bevolking kan worden opgeroepen tot militaire dienst en de andere niet. Maar zou het niet beter zijn om, juist andersom, de situatie van mannen aan die van vrouwen aan te passen en om de dienstplicht in zijn algemeenheid af te schaffen? Zoals de regering in een toelichting bij het wetsvoorstel al aangeeft, is het maar “de vraag of Defensie behoefte heeft aan en ooit toegerust kan zijn op het oproepen van grotere bevolkingsgroepen”.[2] De moderne oorlogsvoering, die gekenmerkt wordt door geavanceerde technologie en wapensystemen, vraagt, indien er dreiging is, om een grote mate van expertise, om beroepsmilitairen die precies weten waar ze mee bezig zijn. Niet om grote groepen onervaren dienstplichtigen, die eerst van begin af aan opgeleid en getraind moeten worden. Bovendien kunnen dienstplichtigen binnen de huidige wetgeving alleen maar op vrijwillige basis buiten NAVO-gebied worden ingezet. Dit maakt dat een reactivering van de dienstplicht in tijden van conflict waarschijnlijk meer tijd, geld en energie kost dan oplevert.
Waarom dan toch deze maatregel? Het lijkt erop dat Defensie met het uitbreiden van de dienstplicht vooral wil investeren in de betrokkenheid van burgers bij de krijgsmacht. Want hoewel de waardering voor de Nederlandse soldaat hoog is, is het maatschappelijk draagvlak voor Defensie en de politieke wil om overheidsgeld vrij te maken niet altijd vanzelfsprekend. Dat het invoeren van een dienstplicht voor vrouwen hiervoor gebruikt wordt is een politieke keuze. De manier waarop deze keuze echter wordt gerechtvaardigd – alsof het een bijdrage levert aan de emancipatie van vrouwen – is niet alleen onjuist, maar ook enigszins gevaarlijk. Het gesuggereerde verband tussen militaire dienstplicht en een ‘gelijkwaardige’ plaats in de samenleving (gelijke rechten, gelijke plichten) doet denken aan het 19e-eeuwse, masculiene model van burgerschap, waarin burgerschap pas echt betekenis krijgt via militaire dienst. Omdat vrouwen decennialang zijn uitgesloten van politieke macht op basis van het feit dat zij geen militaire dienst vervulden – en dus niet aan hun nationale plichten zouden voldoen – lijkt mij dit niet een vorm van retoriek waar we naar terug zouden moeten willen.
Door Kim Bootsma
[1] Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstuk II, 2017-2018, 34 764, nr. 6.
[2] Memorie van toelichting, Kamerstuk II, 2017-2018, 34 764, nr. 3.
Kim Bootsma (1992) is promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen. Begin 2017 rondde zij haar onderzoeksmaster Modern History and International Relations aan de Rijkuniversiteit Groningen af met een scriptie over de geschiedenis van de Nederlandse militaire vrouwenkorpsen (1940-1946). In september 2017 is zij begonnen met haar promotieonderzoek naar de integratie van vrouwen in de Nederlandse krijgsmacht (1971-heden).