Weinig namen in de literatuur zijn groter dan die van Fjodor Dostojevski (1821-1881), en dat terwijl je een halve wetenschapper moet zijn om zijn boeken te doorgronden. Hij is opvallend geliefd bij jonge lezers, wordt door schrijvers op handen gedragen en inspireerde en passant generaties aan filosofen en psychologen. Waarom hebben zijn buitengewoon complexe, wat schreeuwerige en rommelige romans zo’n aantrekkingskracht?
Het begint ermee dat Dostojevski in leven en werk al het wezenlijke van de negentiende eeuw belichaamde. Juist toen Rusland zich na eeuwen van isolatie van Europa bewust werd, begon diens industriële en seculiere ‘moderniteit’ een duidelijk zichtbare stip aan de horizon te worden. Rusland kreeg het moderne westen niet geleidelijk toegediend, maar als totaalpakket, en moest snel kiezen: doen we mee, of niet? Een nationale discussie barstte los, vol stromingen, revoluties en romanklassiekers, over wat Rusland betekent, en of ‘wij’, modern Europa, onder de streep de moeite waard zijn. Dostojevski stond mede aan de wieg van die dubbele vraag, die weerklinkt in alles van de Sovjet-Unie tot de invasie van Oekraïne.
Dostojevski en de liefde
Dostojevski’s levensverhaal doorsnijdt alle mogelijke posities in de Ruslanddiscussie. Na zijn kindertijd in een adellijk gezin, verkeerde hij als adolescent in links-radicale kringen. Het waren voorouders van de Sovjets, wiens Eurofilie tenslotte omsloeg naar gewelddadige revolutieplannen. De jonge schrijver werd gearresteerd en veroordeeld tot dwangarbeid. Eenmaal vrij begon Dostojevski weer te schrijven, en groeide in een reeks wereldberoemde romans uit tot een soort profeet van conservatief Rusland, dat hem eerder juist als terrorist had bestempeld. Tijdens zijn gevangenschap in Siberië was hij namelijk in de ban geraakt van het Orthodoxe geloof en de Slavische cultuur. Op die leest schoeide hij een nieuwe, nationalistische boodschap.
In de nieuwe biografie Dostojevski en de liefde vertelt Alex Christofi dit enerverende levensverhaal op een gewaagde manier na. Zo is zijn taalgebruik meer literair dan wetenschappelijk, waarbij moet worden aangetekend dat het bloemrijke Engels in de matige Nederlandse vertaling soms houterig en potsierlijk overkomt. Meer dan een geschiedenisboek zijn dit, aldus de biograaf, ‘geconstrueerde memoires’ waarin Dostojevski veelvuldig zelf het woord krijgt. Wederom als in een roman laat Christofi de gedachten van ‘Fjodor’ (zoals de schrijver wordt opgevoerd) de vrije loop, in cursieve citaten – van halve zinnen tot hele alinea’s – die niet alleen uit egodocumenten, maar vooral uit zijn romans afkomstig zijn. Zo kleuren de gedachten van de fictieve Raskolnikov dus ineens de levensloop van zijn auteur, een techniek waaraan een historicus zijn vingers nooit zou branden.
Toch werkt het, niet in de laatste plaats omdat Dostojevski’s romans bol staan van persoonlijke gedachten en herinneringen. Zo lezen we over ‘Fjodors’ schijnexecutie en epilepsie in fragmenten over het personage Mysjkin uit De Idioot, en over zijn extreme gokverslaving via Aleksej uit De speler. Het is een verrassend natuurlijke vertelwijze, die zelden problematisch overkomt. Bovendien krijgen we er mooie momenten mee cadeau, zoals wanneer Fjodors terugkeer na zijn ballingschap wordt verteld met een zicht op Sint-Petersburg uit Misdaad en straf; een fraai stuk tekst dat de biografie verlevendigt én de drijfveren van de hoofdpersoon invoelbaar maakt.
Zo biedt Christofi’s voorliefde voor karakterstudie een intiem en verrijkend venster op de vertelde geschiedenis. Maar wat als we het langs de meetlat van een ‘gewoon’ geschiedenisboek leggen? Dan zijn de resultaten wat gemengd. De complexe historische context wordt helder, maar helaas wat summier beschreven. Nóg minder inhoudelijke aandacht besteedt Christofi aan de beroemde, latere romans. Daarmee gaat hij in tegen zijn eigen, goed gemaakte punt dat Dostojevski-de-schrijver de kern is van Dostojevski-de-historische-figuur. Bovendien is de hier beschreven Fjodor iets te aaibaar; de biograaf negeert zijn xenofobie (hij walgde van Europeanen en joden) en ultraconservatisme. Laten we vooral van Dostojevski’s boeken genieten, maar we moeten onszelf niet voor de gek houden: Poetins ideologie is woord voor woord afgekeken bij zijn favoriete schrijver. Toch maakt de experimentele stijl, die voor herhaling vatbaar is, Dostojevski en de liefde een warm aan te bevelen boek, vooral voor lezers voor wie het onderwerp nieuw is.
Volledige Werken 4
Introducties zijn leuk, maar het hoofdgerecht is natuurlijk het oeuvre van de meester zelf. De grote aantrekkingskracht van Dostojevski’s bekendste romans is de enorme ernst waarmee filosofische vraagstukken over Rusland, geschiedenis en zingeving worden aangevlogen. Zo ook in de kortere romans die we in de nieuwe versie van Volledige Werken 4 vinden. Het betreft een aantal bekende en minder bekende werken, uit de periode vlak na Dostojevski’s Siberische periode, waarin zijn denkbeelden bij links wegtrokken, maar nog niet bij rechts waren geland.
De nieuwe vertaling is prima, al was de oude (van de onvolprezen Hans Leerink) virtuozer. Merkwaardig genoeg geeft Van Oorschot deze verder onberispelijke uitgave de ondertitel De speler en vijf andere romans mee. De speler is namelijk erg slecht, geschreven onder gigantische tijdsdruk om voor het eind van de maand onder een ingewikkeld wurgcontract uit te komen. De hysterie van die omstandigheden is op elke pagina van dit door idiote plottwisten geplaagde verhaal voelbaar, en heeft op een paar beschrijvingen van negentiende-eeuwse gokhallen na weinig te bieden.
De novellen De krokodil en Een bedenkelijke toestand zijn al een stuk leuker, en tonen Dostojevski’s ondergewaardeerde komische talent. Maar écht goed zijn De eeuwige echtgenoot, een felrealistische, opvallend moderne psychologische roman over een schrijnende liefdesdriehoek; en het geliefde, roemruchte Aantekeningen uit het ondergrondse. Iconisch is de opening: ‘ik ben een ziek mens … Ik ben een slecht mens. Een lelijk mens ben ik.’ (Hier onbegrijpelijk vertaald als ‘ik ben een ziek persoon … Ik ben een gemeen sujet. Een onsympathiek iemand ben ik.’ Waarom verschillende woorden voor driemaal ‘человек’ (mens)?) Na die prettig duistere opening volgen twee lange tirades, waarin de ‘ondergrondse man’ fulmineert tegen de opkomst van de grote -ismen om zich heen. Hij stelt dat de menselijke aard veel te ongrijpbaar en ijdel is om zich te onderwerpen aan één denksysteem, daar altijd tegen zal rebelleren, en nooit zingeving kan halen uit iets banaals als de ratio (of wat daarvoor wordt versleten). In amper honderd pagina’s wordt de hele geschiedenis van de Sovjet-Unie feilloos voorspeld en geduid, maar ook de westerse moderniteit, met zijn ambitie de geschiedenis de nek om te draaien, krijgt onderuit de zak.
Het is zware kost, maar daarom juist zo vermakelijk om in de hoogtijdagen van de ironie te lezen. Ziehier de ernst van de negentiende eeuw, toen alles nog openlag, toen de filosofie niets minder was dan het handboek voor een op te bouwen toekomst. Alles wat wij nu voor lief nemen, werd bij elkaar gefilosofeerd door mensen die we vandaag de dag als stoffige intellectuelen zouden wegzetten. Wat een tijd! En let goed op, want wie naar hedendaagse Russen luistert, begrijpt dat voor hen de negentiende eeuw, met haar open einde en Grote Vragen, nog niet voorbij is. Voor ons is Dostojevski’s ernst van gisteren, voor de Rus is die van vandaag.
Door Gijs van Engelen.
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Alex Christofi, Dostojevski en de liefde
Vertaling door Catalien van Paassen
Meulenhoff, 2021. 303 pagina’s
ISBN: 9789029094610
€ 22,99
F.M. Dostojevski, Volledige Werken 4
Vertaling door Gerard Cruys, Arthur Langeveld & Madeleine Mes
Van Oorschot, 2022. 608 pagina’s
ISBN: 9789028212466
€ 50,-
Gijs van Engelen (1996) is historicus en literatuurwetenschapper, gespecialiseerd in de Russische en Amerikaanse cultuur. Hij schrijft voor De Zelfspodcast en is bezig aan een roman.