Minder bekend dan haar moeder, maar minstens even goed. Als dochter van de kunstenaar en natuurwetenschapper Maria Sybilla Merian, leerde Johanna Helena Herolt al op jonge leeftijd tekenen en al snel hielp zij haar moeder bij het vastleggen van bloemen, planten en insecten. Later in haar leven reisde ze samen met haar man naar Suriname waar ze de inheemse flora en fauna verzamelde en schilderde.
Johanna Helena Herolt werd in 1668 geboren als dochter van de kunstenaars Maria Sybilla Merian en Johann Andreas Graff. Kort na haar geboorte verhuisde haar familie van Frankfurt naar Neurenberg, waar in 1678 ook Johanna’s zus Dorothea werd geboren. In 1681, na de dood van haar stiefvader Jacob Marrell, verhuisde Maria Sybilla Merian met haar twee dochters terug naar Frankfurt. In 1685 nam ze haar dochters mee naar Nederland. De vrouwen voegden zich in het Friese Wieuwerd bij de labadisten. Deze gemeenschap van strenggelovigen zonderde zich af van de samenleving, om een zo vroom mogelijk leven te leiden. De vader van Herolt, Johann Andreas Graff, scheidde in 1691 van Merian en ging vervolgens zijn eigen weg. Herolt heeft haar vader waarschijnlijk nooit meer gezien.
Botanische prenten
In 1691 verhuisden de drie vrouwen vanuit Friesland naar Amsterdam. In deze bruisende stad startte Merian samen met haar dochters een eigen werkplaats, waar ze botanische prenten drukten, inkleurden en verhandelden. Dit was een lucratieve bezigheid en dergelijke thema’s waren in opkomst. Misschien dat de vrouwen zich daarom juist op deze specialisatie toelegden.
In Amsterdam legden de vrouwen tevens twee belangrijke contacten: Caspar Commelin en Agneta Block. Voor beiden heeft Herolt diverse opdrachten uitgevoerd. Caspar Commelin was de directeur van de befaamde Hortus in Amsterdam en leverde de Latijnse inscripties voor Merian’s Metamorphosis insectorum Surinamensium. In 1697 werd Herolt gevraagd om bij te dragen aan een catalogus van zeldzame planten in de collectie van de Amsterdamse Hortus Botanicus. Het project werd geleid door Jan Monincx die geassisteerd werd door Maria Monincx en Alida Withoos, beide schilderessen. Onder de vele illustraties in de zogenoemde Moninckx Atlas zijn er ook een paar gemaakt door Herolt. In de jaren 1690 maakte ze samen met Merian schilderingen van planten en vruchten voor het bloemenboek van Agneta Block.
Een eigen stijl?
De kunst van het schilderen leerde Herolt naar alle waarschijnlijkheid van haar moeder. Merian leerde haar dochter hoe ze met verf de planten en bloembladeren op papier tot leven kon brengen. Laagje voor laagje bracht Herolt transparante kleuren aan voor een realistisch en gedetailleerd effect. Omdat ze voor haar moeder werkte, stond Merians signatuur op veel van haar werken. Soms signeerde Herolt alleen, soms samen met haar moeder. De twee vrouwen werkten zo nauw samen dat sommige aquarellen van Herolt nauwelijks van die van haar moeder te onderscheiden zijn. De aquarelschildering van een roodgele lelie is hiervan een treffend voorbeeld.
![](https://www.jhsg.nl/wp-content/uploads/2020/12/maaike-afb-1-802x1024.jpg)
Merian maakte een aquarel van dezelfde lelie die sprekend lijkt op de aquarel van Herolt, maar toch zijn er stijlverschillen tussen de twee te ontdekken. Herolt besteedde minder aandacht aan de natuurgetrouwheid van de tekening en liet daarentegen de esthetische waarde van de bloem naar voren komen. Zo gebruikte Herolt voornamelijk verzadigde kleuren en schilderde de meer botanisch geïnteresseerde Merian ook de minder mooie delen van de bloem schilderde, zoals verdorde bladeren. Door een eigen stijl te ontwikkelen zou Herolt uit de schaduw van haar moeder zijn gestapt. De dubbelsignatuur van moeder en dochter onder een tekening van drie muizen en een rups is wellicht een indicatie dat Herolt haar opleiding succesvol had voltooid. Herolt heeft zelf ook een aquarel van muizen gemaakt: alleen haar eigen signatuur staat eronder.
![](https://www.jhsg.nl/wp-content/uploads/2020/12/maaike-afb-2-1024x810.jpg)
Een ander pronkstuk van Herolt is de schildering Voorjaarsbloemen in glazen vaas met zelfportret. De weelderige bloemen staan hier in een vaas afgebeeld. In alle kleuren van de regenboog laat Herolt zien dat ze zich aan haar moeder kan meten. Bovendien is haar kleurgebruik anders dan dat van haar moeder: pastelkleuren wisselen elkaar af met donkere verzadigde kleuren, zoals bordeauxrood, waardoor diepte ontstaat. Onderop de vaas heeft Herolt een klein zelfportretje verstopt. Ze heeft hier sobere en bedekkende kleding aan: de traditionele klederdracht van de labadisten.
![](https://www.jhsg.nl/wp-content/uploads/2020/12/maaike-afb-3-686x1024.jpg)
Suriname
In 1692 trouwde Herolt met de koopman Jacob Hendrik Herolt, een handelaar met activiteiten in Suriname, destijds een kolonie van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Nadat haar man een baan kreeg aangeboden in Suriname, verhuisden ze in 1711 naar Paramaribo. Hier zette Herolt het onderzoek voort van haar moeder, die tien jaar eerder twee jaar in Suriname was geweest. Merians dochter zou er veel langer zijn. Ze verzamelde planten en dieren, die ze verkocht of naar de Republiek verzond, waarschijnlijk op verzoek van haar moeder die ze wilde bestuderen en verkopen. Herolt bestudeerde en schilderde zelf ook planten.
Vanuit Paramaribo stuurde ze waarschijnlijk ook tekeningen van Surinaamse planten naar Caspar Commelin in Amsterdam. In de inleiding van het derde en laatste deel van Merian’s Rupsenboek, dat na de dood van Merian werd uitgegeven door Herolts zuster Dorothea, wordt gesproken over een appendix met Surinaamse insecten die Herolt in Suriname gemaakt zou hebben. Waarom is onbekend, maar Herolt’s appendix is nooit toegevoegd aan het derde Rupsenboek.
Natuurlijke schoonheid
Als dochter van Maria Sybilla Merian leerde Johanna Helena Herolt het nauwkeurig observeren en schilderen van de beste. Toch wist ze haar eigen weg in te slaan en een stijl te ontwikkelen waarbij ze meer de nadruk legde op de schoonheid van de natuur, terwijl Merian meer lette op natuurgetrouwheid. Herolt hielp Merian bij het schilderen en wist daarnaast opdrachten van Agneta Block en Caspar Commelin in de wacht te slepen. Hoewel Herolt niet zo bekend is geworden als haar moeder, heeft ze een grote bijdrage geleverd aan het botanische onderzoek als klein onderdeel van een groter geheel.
Door Maaike Abma.
Dit essay verscheen eerder in de bundel Gouden Vrouwen van de 17e eeuw. Van kunstenaars tot verzamelaars (2020).
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma.
Maaike Abma studeert Kunstgeschiedenis aan de Universtiteit van Amsterdam. Ze zit in haar derde jaar en heeft de minor Museumstudies gevolgd. Als ze haar bachelor heeft afgerond wil ze de master Curating Art and Cultures gaan volgen.
![](https://www.jhsg.nl/wp-content/uploads/2020/11/Foto-Maaike.jpg)