Je bent toch geen wijf!’ Ik ben veertien en hoor mijn coach vanaf de zijlijn schreeuwen. Na weinig slaap en een autorit naar een dorp ver buiten de stad, maant hij een geblesseerde teamgenoot weer op te staan. Dan hebben de tegenstanders ook nog eens een meisje als linksvoor, ik sta rechtsachter en dat maakt haar mijn ‘man’. Tot overmaat van ramp kan ze nog voetballen ook en wanneer ze me voor de zoveelste keer voorbij speelt, word ik gewisseld: ‘Je laat je toch niet passeren door een meisje’.
Mannen vrouwelijk noemen als belediging en twijfelen aan de atletische kwaliteiten van vrouwen kennen beide een rijke geschiedenis. Mannen vechten, vrouwen zijn gevoelig. Bijna duizend jaar geleden werd er al gelachen over sportende vrouwen en mannen die sporten als vrouwen. Deze grappen staan bekend als de ‘Vrouwentoernooien’: vier Franse en een Duits gedicht uit de late twaalfde en dertiende eeuw.
In dit essay vergelijk ik deze gedichten met het hedendaagse voetbal, op zoek naar de verschillen en overeenkomsten ten opzichte van de middeleeuwse sportfanaat.
Vrouwentoernooien
In het jaar dat ridders verdwaasd zijn, dat ze hun wapens niet gebruiken om dapperheid te tonen, gaan de dames deelnemen aan een toernooi in Lagny.
Huon d’Oisy, “Tournoiement des dames” (1180).
De eerste regels van het Tournoiement des dames van Huon d’Oisy liegen er niet om. Het tweehonderd regels tellende gedicht uit de jaren 1180 heeft ongeveer dezelfde strekking als de woorden van mijn coach: ‘Je bent toch geen wijf’. Het gedicht is namelijk een reactie op een eerder afgekondigd verbod op riddertoernooien. Deze ridderspelen, die niet zelden de dood tot gevolg hadden, staken vaak met de katholieke moraal van zowel kerkelijke als wereldlijke heersers, met verboden tot gevolg. Als reactie op deze verboden schreven verschillende dichters ‘Vrouwentoernooien’. De boodschap van de dichters is simpel: wanneer riddertoernooien worden verboden, wordt ridderlijkheid verboden en dan kunnen zelfs vrouwen vechten.
In een later ‘vrouwentoernooi’ uit 1261 lezen we een vergelijkbare opening:
In deze tijden dat ridderlijkheid in de hele wereld verdwenen is, dat niemand meer durft deel te nemen aan een toernooi en dat de ridders lafaards zijn, zijn de vrouwen des te dapperder.
In dit gedicht wordt zelfs de koning in persoon aangevallen wanneer de dichter de koningin van Frankrijk, de vrouw van de koning die de riddertoernooien onlangs had verboden, als eerste ten strijde laat trekken. Dit doet zij echter pas nadat zij heeft geopperd twee juryleden aan te stellen, die er op moeten toezien dat het toernooi netjes volgens de regels zal verlopen. Dit is een aanval op de koning van Frankrijk, die ervoor had gekozen riddertoernooien af te schaffen, in plaats van ze te reguleren, zoals in Engeland was gebeurd in 1193.
Seksisme
Het idee van de zwakke man neerzetten als een vrouw is iets wat ook onze tijd niet vreemd is. In het satirische programma ‘Promenade’ werd dit eeuwenoude gebruik door Diederik Ebbinge toegepast op wellicht het meest bekritiseerde voetbalprogramma op de Nederlandse televisie, Veronice Inside: “Wat een stelletje wijven of niet? Tsjongejonge.”
Dit verhaal heet het vrouwentoernooi, ze konden harde lansen breken, dat is een wonder: ze liggen altijd onderop, en behielden toch hun eer, bij mannen, jong of oud.
De vrouwentoernooien hebben een duidelijk seksueel karakter. Bovenstaand citaat is afkomstig uit het Duitse vrouwentoernooi, waar het hele verhaal met deze zin wordt afgedaan als een seksuele escapade, in plaats van een werkelijk riddertoernooi waar vrouwen aan meededen.
Ook het langste overgeleverde ‘vrouwentoernooi’ zit vol met seksuele referenties. Pierre Gencien bespreekt in dit gedicht zijn droom over een riddertoernooi met vrouwen. Dat het hier om een natte droom gaat wordt duidelijk in de volgende 1700 regels. Gencien beschrijft de vrouwen enkel als de fame of fille van hun man of vader. Dat weerhoudt hem echter niet om zozeer bij hen weg te dromen dat hij zichzelf een aantal keer tot de orde moet roepen: ‘Ik zal niet meer over haar praten, maar ik zal terugkeren naar mijn onderwerp’. Op een van de weinige momenten dat een vrouw werkelijk aan het woord komt maakt zij een seksueel geladen grap: ‘Hulpbehoevende man, komt u daarvan af, want uw paard is te zwak en te klein’. Het feit dat deze vrouw het ‘paard’ van de dichter te zwak en te klein noemt om op te rijden, laat zien dat Pierre Gencien in ieder geval beschikte over een gezonde dosis zelfspot.
Dat ook tegenwoordig vrouwensporters worden geobjectificeerd, werd pijnlijk duidelijk bij de uitreiking va de Gouden Bal in 2018. In een (zoals elk jaar) tenenkrommende uitreiking van de belangrijkste individuele prijs in het wereldvoetbal sloeg presentator Martin Solveig compleet de plank mis. Deze prijs, die al sinds 1956 wordt uitgereikt bij de mannen, werd in 2018 voor het eerst ook uitgereikt aan een vrouw. Op dit bijzondere moment was Ada Hegerberg de historische eerste winnares. Het is echter niet om die reden dat zij de volgende dag viraal zou gaan. In een absurd moment dat pijnlijk liet zien hoezeer middeleeuwse humor nog altijd relevant is, vroeg de presentator haar ten aanzien van de hele wereld of ze kon twerken. Ik vrees dat zelfs Pierre Gencien dit niet had kunnen waarderen.
Vrouwenvoetbal
Wanneer Marguerite ziet dat ze wordt achtervolgd, roept ze Cambrai! draait haar hoofd, verdedigt zichzelf van voren en stort zich in de strijd.
Huon D’Oisy
Een opvallend verschil tussen onze middeleeuwse dichters en hedendaagse voetbaljournalisten komt naar boven wanneer het gaat over het niveau van de sport die wordt beschreven. Zoals de historica Sophie Cassagnes-Brouquet het verwoordde: “De auteurs van de vrouwentoernooien bekritiseren nooit de houding van de vrouwenridders, integendeel, ze prijzen die houding en verwonderen zich erover.”
Het contrast met Nederlands bekendste voetbaljournalist Johan Derksen, kan bijna niet groter. “Het lijkt niet eens op voetbal, niveau derde klasse amateur,” sprak hij over het niveau van het Nederlandse vrouwenelftal (de Europees kampioen en WK-finalist). Nu staat Johan Derksen niet bekend als de meest genuanceerde journalist van het land maar ook in een uitgebreider item van het sportforum van de NOS is de kritiek op het WK van 2019 niet mals. Volkskrant-journalist Robèrt Misset noemde het niveau ‘dramatisch’ en ook de meest opbouwende kritiek van NOS-commentator Joris van den Berg doet wat neerbuigend aan:
Mij valt op dat de media het toernooi neerzetten als een WK voor mannen. Dat schept een verwachtingspatroon en daar is de sport nog niet aan toe
Joris van den Berg, NOS.
Het gaat mij hier niet om het werkelijke niveau dat op dit WK werd gehaald. Het verschil in reactie is opvallend. In deze commentaren op het werkelijke WK voetbal van 2019 (waar Nederland overigens de finale haalde) wordt namelijk meer kritiek geleverd op het niveau van de deelneemsters dan in deze middeleeuwse gedichten over ‘sportende’ vrouwen.
Feministische lezing?
Daarbij moeten we echter waken voor een te feministische lezing van de ‘vrouwentoernooien’. De positieve houding van de dichters ten opzichte van de ‘sportende’ vrouwen is namelijk op een andere manier te verklaren. Daarvoor is het belangrijk te vragen waarom de vrouwen deelnemen aan deze vrouwentoernooien. Zoals eerder benoemd is er een afwezigheid van ridderlijkheid bij de mannen, met als gevolg dat de vrouwen die rol moeten invullen. Een vergelijkbaar verloop van zaken zien we vaker terug in de geschiedenis van vrouwen in de middeleeuwen die deelnemen aan geweld.
Het bekendste voorbeeld van een dergelijk verloop is het verhaal van Jeanne d’Arc. Tijdens de hoge nood van een vrijwel volledig verslagen Frankrijk trad zij als een reddende engel in de mannelijke rol van legerleider. Er zijn echter ook voorbeelden van vrouwen die in grotere getalen deelnemen aan de strijd, zonder dat hun namen zijn overgeleverd. Zo spreekt Willem van Tyrus over de deelname van vrouwen aan het beleg van Jeruzalem tijdens de eerste kruistocht:
Er was in de hele bevolking geen oudere of zieke of jongere die niet vurig bewoog en met toegewijde hartstocht zich in de strijd wierp; zelfs vrouwen, ondanks hun sekse en hun natuurlijke (ingeplante) zwakheid vergetend, terwijl zij zich mannelijk gedroegen, boven hun krachten, durfden het gebruik van wapens aan te grijpen
Willem van Tyrus.
Op deze manier is de positieve toon van de dichters van de vrouwentoernooien te begrijpen. Hoewel zij zeker niet voor de deelname van vrouwen in riddertoernooien zijn, ontkennen zij dus niet dat vrouwen kunnen vechten.
Conclusie
Niemand zal ontkennen dat er grote veranderingen zijn geweest op het gebied van vrouwenrechten en daarmee op het gebied van vrouwensport. Toch laten deze vrouwentoernooien zien dat er in de middeleeuwen op een vergelijkbare manier werd gelachen over vrouwelijkheid en sport als nu. Het idee van de zwakke mannelijke atleet als vrouw, staat aan de basis van de opmerkingen van mijn coach en de boodschap van de ‘vrouwentoernooien’.
Daarnaast is er de duidelijke parallel van de objectificering van de sportende vrouw. Zowel in de ‘vrouwentoernooien’ als in bij de uitreiking van de gouden bal komt dit naar voren. De sportende vrouwen worden niet gewaardeerd op basis van hun sportieve kwaliteiten, maar op basis van hun seksualiteit. Hoewel dit tegenwoordig vanzelfsprekend niet altijd gebeurt, blijft het een opmerkelijke overeenkomst met de middeleeuwse perceptie van de sportende vrouw.
Het is eveneens opvallend dat de dichters van de ‘vrouwentoernooien’ zich niet negatief uitlaten over het niveau van de vechtende vrouwen. Dit in tegenstelling tot de hedendaagse ontvangst van vrouwenvoetbal. Dat moet echter niet worden verward met een positieve kijk op het idee van deelname van vrouwen aan riddertoernooien. De dichters werkten duidelijk uit een voor hun tijd logische redenering. In hun ogen namen de vrouwen enkel de mannelijke rol van ridder op zich in afwezigheid van ridderlijkheid. De dichters van de ‘vrouwentoernooien’ dachten als volgt: Riddertoernooien zijn voor jongens, maar meisjes kunnen wél vechten.
Door Tim Hertogh.
Tim Hertogh (1999) rondde afgelopen jaar de bachelor geschiedenis af in Utrecht. Nu is hij daar bezig met de ReMa Ancient, Medieval and Renaissance Studies. Daarbij richt hij zich op de geschiedenis van de Middeleeuwen.