Filmrecensie | Judas and the Black Messiah

Op 15 januari 1990 pleegt William O’Neal zelfmoord in Chicago, nadat een documentaire met hem op de Amerikaanse televisie verscheen. De documentaire, Eyes on the Prize II, ging over de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren ’60. In een interview vertelde O’Neal over zijn tijd als infiltrant voor de FBI bij de Chicago-tak van de Black Panther Party in 1968. Na zijn dood heeft zijn oom uitgelegd dat O’Neal 22 jaar lang met een schuldgevoel heeft gekampt, omdat hij zichzelf verantwoordelijk hield voor de dood van Fred Hampton, de voorzitter van de Black Panther Party in Chicago.

Dit aangrijpende verhaal wordt op een confronterende manier dichterbij gebracht in de historische dramafilm, die sinds de zomer van 2021 te zien is op Pathé Thuis.

Fred Hampton

In 1968 vond de moord op Fred Hampton (Daniel Kaluuya) in Chicago plaats. De Black Panthers werden als de grootste dreiging voor de binnenlandse veiligheid gezien door J. Edgar Hoover, de directeur van de FBI. De film laat zien hoe Hoover Hampton koste wat het kost van de straat wilde laten verwijderen. In de film wordt Hampton afgebeeld als een charismatische, gepassioneerde en intelligente jongeman, die veel mensen kon bereiken. Op het moment van zijn dood was Hampton 21 jaar oud. Vrij jong en heel goed in onderhandelen, wist Hampton bondgenootschappen te sluiten met zowel zwarte als niet-zwarte activistische groepen, zoals witte activisten onder de naam The Young Patriots en de Puerto Rican Young Lords. Deze set aan bondgenootschappen stond bekend als de rainbow coalition.

William O’Neal

Om de opmars van de politiek-activistische beweging te dwarsbomen, wordt William O’Neal (Lakeith Stanfield) ingeschakeld. O’Neal was op dat punt een common thief, die zich voordeed als FBI-agent om slachtoffers zo te dwingen om hun eigendommen, zoals dure auto’s, af te staan. Wanneer het op een avond misgaat en hij gearresteerd wordt door de politie, krijgt de FBI lucht van zijn praktijken en schakelt hem in als infiltrant tegen een reductie van zijn gevangenisstraf. Het is aan hem om Hamptons vertrouwen te winnen en de FBI op de hoogte te houden van wat er allemaal achter de schermen gebeurt. Het narratief dat de film volgt is dat van O’Neal. De focus ligt op de relatie tussen de twee heren. De ontwikkeling die O’Neal gedurende zijn tijd bij de Black Panthers meemaakt wordt ook in beeld gebracht. O’Neal gaat van een gewetenloze crimineel naar een door-schuldgevoel-gekwelde Judas. O’Neal blijft toch meewerken met de FBI, omdat hij bang is voor de meedogenloze straf die FBI-infiltranten werd opgelegd door de Panthers. Alex Hackley, een mede-Panther, werd eerder in de film beschuldigd van een dubbelleven. De politie heeft hem uiteindelijk in een nabijgelegen stad uit een rivier gevist. Zijn huid zat vol brandplekken, nadat er kokendheet water over zijn geslachtsdeel werd gegoten. Ondanks de inspirerende woorden van Hampton, koos O’Neal toch voor de reductie en verraadde hij hem.

Revolutie of evolutie?

De film begint met een montage van historische beelden uit de jaren ’60 met heftige confrontaties tussen zwarte Amerikanen en de politie. Het zijn beelden die we allemaal kennen en die de kijker dan ook meteen doen denken aan wat zich in de zomer van 2020 voordeed na de dood van George Floyd. Hoewel de film eerst gepland stond voor een première in augustus 2020, werd het vanwege de Covid-pandemie toch uitgesteld naar 2021, in de nadagen van de George Floyd-protesten. Naast dat O’Neal een duidelijke Judas is, wordt de Black Panther Party in een positief licht geplaatst. De Black Panthers worden vaak geassocieerd met geweld en confrontatie, maar de organisatie was meer dan dat. De film laat zien dat Hampton zich hard maakte voor gratis ontbijtprogramma’s voor arme gezinnen, een gewapende (particuliere) straatpatrouille die toezicht moest houden op de politie in Oakland (wijk in Chicago) en een ziekenhuis voor zwarte Amerikanen in Chicago. De film faalt om dieper in te gaan op de organisatie en op Fred Hampton, omdat het vanuit O’Neal’s perspectief verteld wordt.

Wat de film wel goed doet, is laten zien dat er een tegenstem is wanneer de berichtgeving door de politie of overheidsorganen als ‘officieel’ wordt beschouwd. De film laat ook zien dat er meer sprake was van een ‘rassenoorlog’ tijdens de jaren ’60 dan een conflict tussen freedom fighters en de politie. Vrijheidsstrijders kwamen maar al te vaak aan een bloedig eind, zoals Malcolm X en Martin Luther King Jr. Fred Hampton werd gezien als een Messias, die even inspirerend en invloedrijk was als King. De protesten uit 2020 hadden ook veel weg van een rassenconfrontatie. Black Lives Matter-activisten kwamen vaak niet alleen terecht in een gewelddadig conflict met de politie, maar ook met white supremacists. Net als in de jaren ’60 vindt er nog steeds onnodig politiegeweld tegen zwarte mannen in Amerika plaats. De film slaagt er daarom in om de kijker bewust een link te laten leggen met het heden en hoe onethisch gedrag door de politie al heel lang een punt van discussie is. Het is eigenlijk triest dat er tegenwoordig nog steeds gedemonstreerd moet worden tegen een probleem dat meer dan vijftig jaar doden opeist.

Door Rajae el Morabet Belhaj.


Shaka King: Judas and the black Messiah (2021)
Met o.a. Daniel Kaluuya, Lakeith Stanfield en Jesse Plemons
Nu te zien op Pathé Thuis


Rajae el Morabet Belhaj (1998) studeert Geschiedenis aan de Universiteit Leiden, met de focus op de sociale geschiedenis van Amerika in de 20e eeuw. Momenteel doet zij onderzoek naar de ontwikkelingen binnen het Amerikaanse medialandschap sinds de jaren 1990 omtrent protesten tegen politiegeweld, waarbij Afro-Amerkanen slachtoffers worden.

Berichten gemaakt 1256

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven