Filmrecensie: Knielen op een bed violen

In februari verscheen de verfilming van Knielen op een bed violen (Jan Siebelink 2005; Ben Sombogaart 2016), een verhaal over het leven van de kweker Hans Sievez. Hij ziet een door vogels omringd, verblindend licht: hij heeft God gezien. Barry Atsma en Noortje Herlaar proberen als Hans en Margje hun levens in balans te houden. Het blijkt een strijd tussen familie en geloof: “Je hebt één keer God gezien, en nu loop je al langs je schoenen”.

Historische context
Tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, is er in Nederland een burgerlijke, truttige samenleving die het liefst terugkeert naar de normen en waarden van voor 1940. Tegelijkertijd proberen enkele politici zoals Willem Drees de verzuiling te doorbreken, maar dat mislukt door het bisschoppelijk mandement. De katholieke kerk bemoeit zich met gezinsuitbreidingen en binnen het protestantisme verandert er weinig. De orthodoxe geloofsgemeenschappen blijven bestaan, zoals onder Jan Pieter Paauwe. Nederland seculariseert en ontzuild pas in de jaren zestig.

De historische context is subtiel maar correct weergeven, omdat het gebaseerd is op een autobiografisch getint verhaal. In de film leeft een klein gezin in een klassiek Nederland dorp. De inwoners gaan iedere zondag naar de kerk en de sociale verhoudingen zijn duidelijk: de oudere bloemist betaalt Hans pas als hij het wil. Tegelijkertijd houdt de kleinere, orthodoxe gemeenschap in het geheim haar bijeenkomsten in het bos. Het is een groepering, die buiten de gevestigde protestantse kerken staat. Zij gaat zowel in de realiteit als in de film actief en selectief op zoek naar gelovigen. De groep heeft door de openluchtdiensten en de zoektocht naar visioenen een sektarisch karakter, dat in de film wordt versterkt door Jozef Mieras. Later in de film wordt de consumptiemaatschappij merkbaar door het zwembad en de popmuziek van de buurman.

Binnen het genre van historische films neemt de film een aparte plek in, omdat het een autobiografisch getint verhaal is. Hierdoor mag de kijker er van uit gaan, dat Siebelink een historisch juist verhaal heeft geschetst. Het decor verandert bovendien door Sombogaart in de loop van de film. Langzaam veranderen kapsels en kleding, en ook auto’s, zwembaden en muziek. Het verschil tussen de jaren vijftig en zestig is gelukkig ook soepel. De culturele veranderingen vonden in stad en dorp plaats, maar in dorpen veel minder heftig.

Beklemming
In de film is te zien hoe Hans zijn bloemen en planten probeert te verkopen. Op een dag staat Mieras in zijn tuin en herinnert Hans aan zijn jeugd en zijn zeer gelovige vader. De gereformeerde, godvrezende grafdelver viel in een zelf gegraven graf en stierf met zijn Bijbel in de hand. Hoewel Hans aanvankelijk niets met Mieras te maken wil hebben, wordt zijn aandacht getrokken door de boeken die hij krijgt. Aangewakkerd door de literatuur rommelt hij als een ogenschijnlijk slapende vulkaan en barst vervolgens in alle hevigheid uit. Het visioen en later ook de verwoesting van de kas bevestigen alles wat Hans gelezen heeft. De angst dat hij na zijn dood niet in de hemel komt, maakt hem steeds vromer. Hans doordrenkt daarom zijn familie met religieuze teksten en Bijbelpassages.

Balans
Margje houdt de religieuze obsessie van haar man lange tijd onder controle. Maar na de zoveelste zondagsdienst in het zwarte huis, vertrekt ze. Op voorwaarde dat Hans de andere gelovigen niet meer binnen laat, keert ze terug zodat de familie niet uiteen valt. Hans is dan al van een jonge vader in een stijve, ziekelijk oude man veranderd. De strijd in deze film tussen geloof en het gezin is geen uniek familieverhaal en dat blijkt uit het aantal bezoekers (april 2016: 200.000). Het verhaal is een microgeschiedenis, dat in beeld gebracht wordt door het huis en de kas, de bloemisterij en de openluchtdiensten. Er had een koepel over dit dorp kunnen staan: invloeden van buitenaf zijn er maar weinig. Tegelijkertijd is het exemplarisch voor de veranderingen in de Nederlandse maatschappij van de jaren vijftig en zestig.

Het geloof overwint als Hans door een longziekte sterft. Niet alleen de familie, maar ook Hans, voelt zich benauwd en de dood is zijn bevrijding. En door de dood is er ook een overwinning voor de familie: de rebelse zoon komt terug om zijn vader voor het laatst te zien. Margje wijst bovendien het geloof van Hans nooit af en laat haar man door de andere gelovigen naar zijn dood begeleiden. Anderzijds doet Mieras een stap opzij zodat Margje haar man kan zien sterven, hoewel Hans niet door de liefde afgeleid mag worden. Niets laat beter zien hoe ingewikkeld religie en familie verbonden zijn.

Boek en film
Het huwelijk, de beklemming en de slechte vader-zoonrelatie voeren zowel in het boek als in de film de boventoon. Sombogaart heeft aan het boek niets tekort gedaan, waardoor de kijker niets van de boodschap mist. De regisseur heeft echter wel moeten snijden in de 446 pagina’s en deed dat door de Bijbelpassages die Hans leest en analyseert niet te tonen. Dat is door Sombogaart slim gevisualiseerd door de prenten van martelaren.

Bovendien zijn enkele personages niet uitgewerkt. In het boek is Mieras de eerste gelovige die Hans spreekt, maar niet de enige. De andere gelovigen hebben in het boek meer karaktertrekken, terwijl zij in de film vlakke personages zijn. Ook de relatie tussen Hans en Johanna, zijn schoondochter, is in de film niet uitgewerkt, omdat dit een extra verhaallijn is. Sombogaart heeft naar mijn mening hele legitieme keuzes gemaakt, omdat de boodschap van het boek overeind is gebleven. Een verhaal van bijna vijfhonderd pagina’s wordt nu eenmaal niet gemakkelijk naar een film van 119 minuten vertaald.

Deze kleine geschiedenis is indringend en hartverscheurend in beeld gebracht. De kijker kan niet anders dan met een benauwd en uiteindelijk ook met een opgelucht gevoel de bioscoop verlaten. Margje en Hans laten zien, dat ook al overwint het geloof, het niet betekent dat de liefde niets waard is. En ik hoop dat nog vele andere bioscoopbezoekers dat gaan zien.


Door Joyce van Os

Joyce van osJoyce van Os heeft in 2011 de master Cultuurgeschiedenis en in 2012 de master Leraar Geschiedenis en Staatsinrichting aan de Universiteit Utrecht afgerond. Zij is afgestudeerd op narrativisme in community museums en Molukse geschiedenis, en op intercultureel onderwijs, en historische films in het geschiedenisonderwijs. Vanaf 2012 geeft zij geschiedenis en Duits op een middelbare school.

 

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven