De oorlog van morgen – Wouter Linmans

In november 1918 kwam de Eerste Wereldoorlog na vier jaar ten einde, maar in de hoofden van Nederlandse tijdgenoten galmde het moderne, industriële geweld nog lang na. Berichten over luchtbombardementen, gifgassen en andere nieuwe wapens vormden een bron van grote zorgen: als de Eerste Wereldoorlog al zo vreselijk was, hoe veel erger zou een volgende oorlog dan worden? Van de vroege jaren twintig tot aan de Duitse inval in mei 1940 hielden opiniemakers, politici, militairen en burgers zich met die vraag bezig. Aan de hand van kranten en tijdschriften, toneelstukken en films, oorlogsromans en militaire demonstraties brengt Wouter Linmans de herinneringen, fantasieën en toekomstverwachtingen uit deze periode opnieuw tot leven. Het resultaat is even veelzijdig als verrassend en werpt nieuw licht op de Nederlandse cultuur van de jaren twintig en dertig.
De oorlog van morgen laat zien hoe mensen hun angst in beelden proberen te vangen en hoe moeilijk het is om een accuraat beeld te vormen van de toekomst.
De heks van Limbricht – Susan Smit

Limbricht, nabij Sittard, eind zeventiende eeuw. Haar leven lang is Entgen Luijten gewend haar eigen weg te gaan, in familiekwesties, in zaken en in de liefde. Ze wordt daarin gesteund door een grote kennis van de natuur, die ze ook regelmatig aanwendt om haar dorpsgenoten t helpen. Maar dan wordt ze vanwege een paar ongelukkige voorvallen beschuldigd van hekserij. De kasteelheer is gebrand op een bekentenis, waarvoor hij gebruikmaakt van alle middelen die de inquisitie hem ter beschikking stelt. Maar wat als Entgen tegen alle verwachtingen in standhoudt?
De heks van Limbricht is een op feiten gebaseerde roman over de moed, eigenzinnigheid en het politieke bewustzijn van een ongetemde vrouw. Haar proces in 1674, waarvan alle stukken bewaard zijn gebleven, verloopt anders dan iedereen had kunnen voorspellen.
Slavernij en de stad Utrecht – Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben (red.)

Net als andere bekende Hollandse bestuurs- en handelscentra was ook de stad Utrecht nauw betrokken bij de slavenhandel en slavernij. Maar hoe zag die verwikkeling – in de schaduw van steden als Amsterdam en Rotterdam – er eigenlijk uit? Hoe profiteerde Utrecht van de slavenhandel en de producten die uit slavenarbeid voortkwamen? Welke invloed had de bovenlaag van stedelijke bestuurders en investeerders op de levens van de vele tot slaaf gemaakten in Oost en West? En hoe zat het met de kerk? Waarom werd Utrecht een centrum van abolitionisme? Welke sporen van het koloniale verleden draagt de stad nu nog? En hoe gaan Utrechters vandaag de dag met de geschiedenis van slavernij om?
In korte essays laten de schrijvers van Slavernij en de stad Utrecht vanuit steeds een ander perspectief hun licht schijnen op de Utrechtse betrokkenheid bij het mondiale slavernijverleden.
Toverij, contramagie en bijgeloof, 1580-1800 – Jan Stronks

In de tweede helft van de zestiende eeuw nam de vervolging van kwade toverij sterk toe. Sociale en religieuze spanningen, economische malaise, centralisatie en veranderingen in het rechtssysteem hebben eraan bijgedragen dat in Europa tussen 1500 en 1800 ongeveer 45.000 tovenaars ter dood zijn veroordeeld. In de Republiek stopte de vervolging al in 1595.
Jan Stronks beschrijft hoe er binnen de Gereformeerde Kerk werd gedacht over toverij. Kwade tovenaars waren mensen die God afzwoeren en met duivelse hulp dood en verderf zaaiden. Veel theologen en predikanten twijfelden. Ze debatteerden over de duivel, Gods almacht, contramagie en bijgeloof. Via prediking en catechese bestreden ze het magisch wereldbeeld van het kerkvolk.
Drie toverijprocessen tonen waar ‘tovenaars’ zoal van werden beschuldigd en hoe bekentenissen werden afgedwongen. Rechtsgeleerden protesteerden hiertegen: alleen bij voldoende bewijs mocht tortuur plaatsvinden. Dat was er nooit en aangezien de doodstraf niet mocht worden opgelegd zonder bekentenis, werd vervolging zinloos.
Doggerland. Verdwenen wereld in de Noordzee

Dit publieksboek vertelt het verhaal van één van de belangrijkste, maar minst bekende archeologische vindplaatsen van Europa: Doggerland. Slechts weinigen weten dat onze stranden aan de rand liggen van een enorm verdwenen landschap. Een prehistorische wereld die bijna een miljoen jaar menselijke bewoning documenteert en die gedurende het grootste deel van die tijd droog lag.
Het is de plek waar meer dan 900.000 jaar geleden de eerste voetstappen van vroege mensachtigen in Noord-Europa zijn gevonden. Daarna was het honderdduizenden jaren lang het toneel van ijstijden: de wereld van wolharige mammoeten en neushoorns, paarden en rendieren en de succesvolle Neanderthalers, waaronder Krijn – de eerste van Nederland, die erop jaagden. De eerste moderne mensen aan het eind van de laatste ijstijd lieten hier eveneens hun sporen achter, waaronder een schedelfragment van de oudste mens van Nederland en de vroegste kunst uit onze streken.
Doggerland was vooral ook het gebied dat met het aanbreken van het Holoceen, ons huidige tijdperk, in toenemende mate werd geconfronteerd met klimaatverandering en zeespiegelstijging, net als nu. De mesolithische jager-verzamelaars leefden er in een rijk, maar constant veranderende wereld, waarbij een enorme tsunami rond 6150 voor Christus een eerste genadeklap vormde. Enkele eeuwen later verdwenen de laatste eilanden onder water en daarmee ook Doggerland. Dit boek haalt deze verdwenen wereld weer boven water.
Steun Jonge Historici, bestel boeken via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma