Tijdens grote voetbaltoernooien ben ik vrijwel standaard in het buitenland. Eerder was ik al in Tunesië, Koeweit en Turkije: landen waar de inwoners weliswaar voetbalfan zijn, maar waar de nationale elftallen zelden een rol van betekenis op het internationale podium spelen. Dit jaar ben ik in Duitsland. Mijn verwachtingen waren hooggespannen. Duitsland is niet alleen de regerend wereldkampioen, Hamburg is ook een voetbalgekke stad met meerdere professionele clubs. Elk weekend wordt de stad overgenomen door voetbalfans, en tijdens het EK is dit niet anders.
Bij mijn werkgever Statista begint het EK met het invullen van de EK-pool – net als in Nederland. Hoewel Statista een Duits bedrijf is, is zo’n dertig procent van mijn collega’s afkomstig uit het buitenland. Op onze verdieping wordt daarom een TV neergezet zodat de internationale medewerkers hun nationale teams ook tijdens werktijd kunnen volgen. Als de secretaresse het hele kantoor uitnodigt om op mijn afdeling voetbal te komen kijken slaat de schrik mij om het hart: alle paar honderd werknemers passen uiteraard nooit in onze kantine! Maar tot mijn grote verbazing komt zelfs voor de wedstrijden van Spanje, Engeland en Italië slechts een handjevol collega’s opdagen. Eén van de weinige aanwezige Duitsers legt uit dat voetbal kijken onder werktijd eigenlijk tegen de Duitse plichtgetrouwheid ingaat. Zelf heeft hij onder meer in Ierland gewerkt, wat zijn lossere arbeidsmoraal verklaart.
’s Avonds worden de wedstrijden wel gekeken. Net als in Nederland verzamelen grote groepen mensen zich rondom televisieschermen die overal in de stad zijn opgezet. Het grootste staat op steenworp afstand van het werk en Lidl, de hoofdsponsor, verkoopt er goedkoop (en veel) bier. Helaas werkt het weer in Hamburg niet altijd even goed mee en meer dan eens ben ik natgeregend tijdens mijn zoektocht naar het EK gevoel in Duitsland. Wel leer je belangrijke lessen in de loop van het toernooi: drie uur voor de wedstrijd aanwezig zijn telt niet als vroeg, want dan zijn alle tafeltjes al bezet. Kaartspelletjes om de tijd door te komen: been there, done that.
De Taverna Romana is één van de meest felbegeerde plekken om het EK te volgen. Na een aantal mislukte pogingen lukte het mijn vriendengroep om voor de halve finale tegen Frankrijk eindelijk een tafeltje te bemachtigen. We zijn een gemengd gezelschap: naast twee Franse jongedames zijn er ook twee Duitse heren en drie ‘neutrale’ toeschouwers bij. Ons Engelse gesprek trek al gauw de aandacht van onze Duitse buren. Ik probeer te verbergen dat ik uit Nederland kom, want Duitsers doen niets liever dan grappen maken over ons nationale elftal – hoewel ze het eigenlijk maar wat jammer vinden dat ze ons nu niet kunnen verslaan in een echte officiële wedstrijd. Het gesprek komt toch op Nederland. ‘What happened to your national team?’. Het is voor mij de meest gehoorde vraag sinds het begin van het EK, en ik moet een antwoord schuldig blijven.
De goede onderlinge sfeer is opvallend. Hier en daar zitten groepjes Fransen omringd door heel, heel veel Duitsers. Ze zingen de Marseillaise luidkeels mee en ontvangen daarvoor applaus van de Duitse supporters, die hen vervolgens overstemmen met hun eigen volkslied. Ik zing niet mee, ik ben hier nog te kort om de tekst te kennen. Als de bal rolt wordt elke actie met een groot applaus beloond. Er wordt veel geklapt en gezongen, in ieder geval de eerste helft. Het optimisme verdwijnt een beetje na de penalty voor Frankrijk maar tot in de allerlaatste minuut blijft het publiek Duitsland vooruit schreeuwen. Na afloop is het stil, de teleurstelling is van de Duitse gezichten af te lezen. Duitsland was duidelijk de bovenliggende partij, maar Franse effectiviteit en een stomme handsbal deden Die Mannschaft de das om. De paar aanwezige Fransen vieren feest, de Duitsers zijn er gelaten onder.
Ook ik ben teleurgesteld. Dat is behoorlijk opvallend, want aan het begin van het EK vond ik nog dat iedereen Europees Kampioen zou mogen worden, behalve Duitsland. In een land waar artiesten nummers maken als “Ohne Holland fahr’n wir zur EM” ben ik als Nederlandse werkzaam in een Duits bedrijf nauwelijks te benijden. Maar mijn collega’s zijn opvallend tactvol geweest dit EK, en de hoeveelheid slechte grappen is mij ontzettend meegevallen. En zodra je Duitsers sympathiek begint te vinden (ook in combinatie met voetbal, niet alleen als directe collega’s), dan is het opeens helemaal niet meer zo erg dat het nationale elftal het goed doet. Mijn persoonlijke omslagpunt was de wedstrijd tegen Italië. Hoewel ik niet, zoals één van mijn familieleden al opperde, een Duits voetbalshirt heb aangeschaft heb ik wel een Duitse bloemenkrans gekocht.
Meer dan één van mijn Franse collega’s vertrouwde mij toe stiekem voor Duitsland te zijn geweest. Zover is het bij mij nog niet: als Nederland het WK wel haalt en tegenover Duitsland komt te staan, dan ben ik toch echt voor Nederland. Toch heeft het EK voor een herwaardering van het Duitse voetbal en Duitse voetbalfans geleid bij mij. Ik mag nog steeds graag grappen maken over gestolen fietsen, eigenlijk vind ik Duitse voetbalfans behoorlijk sympathiek.
Brigitte van de Pas (1988) studeerde geschiedenis en Midden-Oostenstudies in Leiden. Sinds oktober 2015 woont zij in Hamburg, waar zij werkt als onderzoeker bij het statistiekplatform Statista. Zij blogt ook over haar avonturen in Duitsland op The Life And Times Of A Dutchie Abroad.