door Hilde Lavell
https://twitter.com/MarijnissenL/status/786303293131718657?ref_src=twsrc%5Etfw
Lilian Marijnissen, kandidaat-Kamerlid voor de Socialistische Partij (SP), zorgde met bovenstaande tweet voor veel opschudding.[1] Het was een reactie op het voorstel van het kabinet Rutte-II uit 2016 om ouderen die hun leven als ‘voltooid’ beschouwen, hulp te geven om te sterven. De SP was tegen en maakte dit duidelijk met deze tweet. Veel Kamerleden spraken hun walging erover uit. Ze noemden het “onethisch”, “schaamteloos” en “onder de gordel” en verweten Marijnissen de suggestie te wekken dat de Kamer ouderen euthanasie toewenst.[2] Voornamelijk de link die de SP maakte tussen de bezuinigingen op de zorg en het voorstel over voltooid leven, riep veel reacties op.
https://twitter.com/RoderikvGrieken/status/786307710937624577
De SP framede het plan van het kabinet op een negatieve manier. De term framing wordt vaak gebruikt bij het analyseren van politieke speeches en debatten. Framing is het gebruiken van taal om de manier waarop er naar de werkelijkheid wordt gekeken te beïnvloeden. Het frame wordt in feite de ‘bril’ waarmee de toehoorder naar de werkelijkheid kijkt. Dit komt doordat een frame een bepaalde associatie oproept bij het publiek. Het activeert een set aan argumenten en gevoelens door middel van een bepaalde zin of woord. In dit geval framede de SP het plan van het kabinet als een hellend vlak, een frame dat negatieve gevoelens oproept. Het geeft het idee dat dit pas het begin is en dat er ergere dingen zullen volgen. Als de ouderenzorg niet op orde is en veel ouderen eenzaam zijn, is het dan wel een goed idee om het gemakkelijker te maken om voor de dood te kiezen? Het wetsvoorstel voor voltooid leven wordt neergezet als een verkeerde oplossing voor het probleem dat bestaat in de samenleving. Naast framen is het ook mogelijk om te reframen. Dit is het gebruiken van taal om het debat een andere kant op te sturen. Vaak wordt het frame van de tegenstander omgedraaid en teruggekaatst.
Ondanks dat het nu zoveel ophef veroorzaakt, is dit niet de eerste keer dat een frame van deze soort wordt gebruikt in een debat over euthanasie. In 1984 werd door D66-Kamerlid Alida Wessel-Tuinstra een voorstel ingediend om euthanasie te legaliseren. In de jaren tachtig en negentig werd hierover gedebatteerd in de Tweede Kamer. De christelijke partijen noemden een verbreding van de euthanasiewetgeving, net zoals Marijnissen, een ‘hellend vlak’ en legden daarnaast ook de link met de zorg. Opvallend is dat er veel vergelijkbare frames werden gebruikt door de christelijke partijen toen en de SP nu. De vraag die ik daarom zal beantwoorden is: welke overeenkomsten zijn er tussen de frames van de christelijke partijen en de SP in de euthanasiedebatten? Ik zal eerst ingaan op de parlementaire debatten van de jaren tachtig en negentig en daarna de vergelijking maken met het huidige debat.
Het euthanasiedebat toen: legalisering van euthanasie
In 2001 werd in Nederland, als eerste land ter wereld, euthanasie gelegaliseerd. Deze legalisering ging niet over één nacht ijs. Het begon met het wetsvoorstel Wessel-Tuinstra in 1984. Hierin werd voorgesteld om het verbod op euthanasie op te heffen en euthanasie en hulp bij zelfdoding onder bepaalde omstandigheden toe te staan. In de jaren tachtig en negentig voerde de Tweede Kamer hevige debatten over dit wetsvoorstel en euthanasie in het algemeen. De christelijke politieke partijen vormden hierin het tegengeluid: vanuit hun christelijke ideologie was euthanasie een zonde. God was de enige die mocht beslissen over leven en dood. Naast D66 steunden de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), de Partij van de Arbeid (PvdA), de Politieke Partij Radicalen (PPR) en de Communistische Partij Nederland (CPN) het voorstel.
Ten tijde van de euthanasiedebatten van de jaren tachtig en negentig zat het Christen- Democratisch Appèl (CDA) in de regering: van 1982 tot 1989 in de kabinetten Lubbers I en II met de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en van 1989 tot 1994 in kabinet Lubbers III met de PvdA. Het CDA, een christelijke partij, was van origine tegen enige vorm van versoepeling van de euthanasiewetgeving. Fred Borgman, CDA-politicus stelde hierover: “Op grond van vele overwegingen kan en wil de CDA-fractie onder geen omstandigheid meewerken aan het bieden van wettelijke rechtvaardiging in welke vorm dan ook aan actieve, directe levensbeëindiging.”[3] Ook de andere christelijke politieke partijen waren, tegen elke mogelijkheid om zelf een einde aan het leven te maken.
De voorstanders van euthanasie spraken vaak over zelfbeschikkingsrecht: het recht om over je eigen leven, en hiermee je dood, te beschikken. Vanuit de christelijke waarden werd het zelfbeschikkingsrecht beperkt omdat God de heerser over leven en dood is. Zo stelde Bas van der Vlies van de Staatkundig Gereformeerde partij (SGP) in een debat over euthanasie in 1992: “God is de Schepper en Formeerder ons aller leven. […] Onze tijden zijn in Zijn hand. Het leven is een gave Gods en tegelijk ook een opgave om dat te besteden in Zijn dienst.”[4] Daarnaast zagen de christelijke partijen het als de taak van de overheid om dit leven te beschermen op grond van het zesde gebod: Gij zult niet doden. Dit alles werd samengevoegd in het waardeframe ‘de beschermwaardigheid van het leven’. Een waardeframe is een frame gebaseerd op de normen en waarden van een partij.
De regering kreeg vaak het verwijt het euthanasiedebat te blokkeren. Hierop werd gereageerd door te zeggen dat euthanasie een beladen onderwerp was en dat dit behandeld moest worden met “bestuurlijke voorzichtigheid”.[5] Uiteindelijk beloofden de regeringspartijen CDA en VVD zich meer in te spannen en stuurden in 1987 zelf een voorstel naar de Kamer. Het verschil met het wetsvoorstel Wessel-Tuinstra was dat in het voorstel van de regering euthanasie bij wet verboden bleef. Artsen die zich aan bepaalde zorgvuldigheidseisen hielden, werden echter niet vervolgd. Dit behoud van het verbod was voor het CDA heel belangrijk. De partij bleef benadrukken naar zowel de achterban als de andere christelijke partijen, dat met dit wetsvoorstel euthanasie niet werd gelegaliseerd, in tegenstelling tot bij het voorstel Wessel-Tuinstra. Borgman noemde het zelfs een “herbevestiging van het absolute verbod”.[6] Omdat euthanasie bij wet verboden bleef, en zelfs herbevestigd werd, kon het CDA stellen dat de overheid het leven beschermde. Uiteindelijk zette CDA-minister Hirsch-Ballin zijn handtekening onder het wetsvoorstel dat uiteindelijk zou leiden tot de legalisering van euthanasie.
In het euthanasiedebat van de jaren tachtig en negentig werd vaak gebruik gemaakt van problem framing. Deze theorie gaat er van uit dat problemen niet op zichzelf bestaan, maar door mensen gecreëerd worden om zich uit een lastige situatie te redden. De Staatkundig gereformeerde partij (SGP) en het Gereformeerde Politiek Verbond (GPV) zagen het wetsvoorstel, in tegenstelling tot het CDA, niet als een verbod. Zij zagen in deze wetgeving eerder een ‘glijdende schaal’ of een ‘hellend vlak’. Beide frames roepen een negatieve associatie op. De partijen zagen een nieuwe bevestiging dat de geseculariseerde samenleving de bescherming van het leven niet kon waarborgen. De bescherming van het leven was, zoals al eerder gezegd, voor de christelijke partijen een zeer belangrijk argument in de euthanasiedebatten en met deze wet was die bescherming niet meer gegarandeerd. De kleinere christelijke partijen vielen het CDA dus aan op het niet behouden haar eigen waarden. Zo stelde Meindert Leerling van de Reformatorische Politieke Federatie (RPF):
Wij zitten met de euthanasiepraktijk op een hellend vlak. Er is vaak voor gewaarschuwd. Ook wij hebben er op gewezen dat uit het een het ander volgt. […] Waar trekt het kabinet precies de grens? […] Wij komen zodoende van lieverlee in een doodscultuur.[7]
Dit ‘glijdende schaal’- of ‘hellend vlak’-frame werd door meer christelijke partijen gebruikt om van euthanasie een probleem te maken in plaats van een oplossing. In feite was hier dus sprake van een combinatie van problem framing en reframing, wat men problem reframing kan noemen. De gepresenteerde oplossing werd gezien als een nieuw probleem.
Er werd vaker gebruik gemaakt van problem framing. Door de voorstanders van euthanasie werd er een probleem gecreëerd, mensen die niet meer wilden leven maar geen einde aan hun leven konden maken, waarop euthanasie de oplossing was. De christelijke partijen zagen euthanasie echter niet als een oplossing maar juist als een nieuw probleem: de bescherming van het leven kon niet meer worden gegarandeerd. Daarnaast werd de vraag om euthanasie door alle christelijke partijen gezien als iets anders: de roep om stervensbegeleiding en verlichting van pijn. Hierom werd het ook wel gezien als een ‘noodkreet’. Euthanasie werd niet gezien als goede stervensbegeleiding. In plaats van euthanasie moest men zo veel mogelijk de pijn verlichten en iemand waardig laten sterven. Zo stelde Meindert Leerling van de RPF: “De patiënt vraagt in zulke omstandigheden ‘zo’ niet meer langer te hoeven leven. Er is dan echter geen reden om tot levensbeëindiging over te gaan, maar om tot betere begeleiding en verzorging te komen.”[8] Dit paste bij de christelijke waarde van naastenliefde en bij het gebod ‘Gij zult niet doden.’ De versoepeling van de euthanasiewetgeving werd gezien als een nieuw probleem, iets wat niet binnen de christelijke ideologie paste.
Deze redenering werd door zowel het CDA als de andere christelijke partijen gebruikt. Het CDA stelde dat met het voorstel van de regering het verbod op euthanasie ‘herbevestigd’ werd, in tegenstelling tot het voorstel van Wessel-Tuinstra. Hierdoor was de bescherming van het leven nog wel gegarandeerd. De partij zag het voorstel van de regering daarom ook niet als een versoepeling van de euthanasiewetgeving. De andere christelijke partijen zagen juist de opening die het wetsvoorstel bood aan euthanasie. Zij benadrukten het stuk waarin stond dat artsen niet vervolgd zouden worden als ze zich aan bepaalde zorgvuldigheidseisen hielden.
Net zoals bij het ‘hellende vlak’-frame werd de legalisering van euthanasie gereframed als een probleem. Daarnaast werd ook de vraag naar euthanasie, het oorspronkelijke probleem, gereframed. Het was geen roep om euthanasie, zo stelden de christelijke partijen, maar een roep om stervensbegeleiding. Opnieuw werd het probleem gereframed door middel van waarden: het werd zo geframed dat het binnen de christelijke ideologie paste.
Ondanks dat het CDA en de kleinere christelijke partijen het niet eens werden of het wetsvoorstel van de regering nou wel of niet de bescherming van het leven garandeerde, gebruikten zij wel dezelfde frames gebaseerd op hun christelijke ideologie. Beiden frameden hun standpunt met dezelfde waarde: de ‘beschermwaardigheid van het leven’. Daarnaast zagen ze beiden legalisering van euthanasie als een probleem en reframeden ze de roep om euthanasie als de roep om goede stervensbegeleiding. De frames zijn gebaseerd op dezelfde waarden.
Het euthanasiedebat nu: ‘Voltooid leven’
Het parlementaire debat dat in 2016 plaatsvond, gaat over de uitbreiding van de euthanasiewetgeving: mogen mensen die hun leven als ‘voltooid’ beschouwen uit het leven stappen? En mogen ze hierbij hulp krijgen? Net zoals in de eerder gevoerde euthanasiedebatten zijn de christelijke partijen tegen. De SGP en de ChristenUnie (CU) hebben zelfs een motie van afkeuren ingediend tegen kabinet Rutte II. De beide partijen gebruiken hetzelfde frame als de christelijke partijen eerder deden: de beschermwaardigheid van het leven. Beide partijen zien de vraag om euthanasie als een vraag om stervensbegeleiding en de verlichting van het lijden, net zoals in de debatten in de jaren tachtig en negentig. Ook het CDA heeft zich uitgesproken tegen de uitbreiding van de euthanasiewetgeving. De partij vindt een uitbreiding van het voorstel onnodig en wil liever een discussie voeren over de plek van ouderen in onze samenleving. De partij steunde de motie van afkeuring die de SGP en de CU indienden echter niet.
Een partij die zich aansluit bij de christelijke tegenstanders is de SP. Wat opvalt, is dat er een vergelijking te maken valt tussen de frames van de christelijke partijen in de debatten van de jaren tachtig en negentig en de SP nu. Zo stelde het CDA in het rapport van 1979 dat de vraag om euthanasie eigenlijk een vraag is om “goede stervensbegeleiding” en “waardig sterven”.[9] Dit is een manier om de vraag naar euthanasie te reframen. Ook de SP legt de nadruk op ‘waardig sterven’: “Bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden moeten mensen kunnen kiezen voor een menswaardige dood en daarbij kunnen rekenen op professionele ondersteuning.”[10] Beiden gebruiken een vorm van problem reframing: patiënten die vragen om euthanasie, willen eigenlijk verlichting van hun pijn en stervensbegeleiding en zouden dit moeten krijgen.
Een andere overeenkomst is het zogenoemde ‘hellende vlak’-frame. Lilian Marijnissen, SP-politica, zorgde met de eerdergenoemde tweet voor veel opschudding. Zoals eerder gezien werd dit frame door de christelijke partijen gebruikt in de jaren tachtig en negentig. Zij stelden dat de legalisering van euthanasie de bescherming van het leven aantastte. Zowel de christelijke partijen als de SP gebruikten een vergelijkbare redenering: het doorvoeren van de wetgeving is nog maar het topje van de ijsberg, hierna zal het alleen maar bergafwaarts gaan met de bescherming van het leven. Ook het frame van de ‘glijdende schaal’ roept dezelfde associatie op als het ‘hellende vlak’.
Ook de veelbesproken link die Marijnissen legt met de zorg, is niet nieuw. Door de ontzuiling verdwenen in de jaren tachtig en negentig de sterke gemeenschapsbanden en hiermee de ‘zorg in eigen kring’. In het rapport Euthanasie van de wetenschappelijke instituten van de Katholieke Volkspartij (KVP), de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en De Christelijk-Historische Unie (CHU), de partijen die later het CDA zouden vormen, werd hierover geschreven:
De hedendaagse samenlevingsverbanden zijn in het algemeen kleiner van omvang dan vroeger, hetgeen tot gevolg heeft dat minder mogelijkheden aanwezig zijn om binnen die verbanden aan hulpverlening en begeleiding te doen […]. In deze sociale en psychische situatie van de patiënt kan een ‘gunstig’ klimaat ontstaan voor een euthanasieverzoek indien ernstige lichamelijke en/of psychische klachten gaan optreden.[11]
De christelijke partijen zijn altijd een sterk voorstander geweest van deze manier van zorg en toen dit verdween, maakten de partijen zich zorgen om de ouderen. In zekere zin is dit te vergelijken met de kwestie waar de SP zich in het debat over ‘voltooid leven’ zorgen over maakt:
We moeten zorgen dat ouderen een waardige en goed verzorgde oude dag kunnen genieten. Een samenleving waarin ze een plek hebben en met uitmuntende zorg als die nodig is. Helaas heeft dit kabinet het tegenovergestelde gedaan, ze bezuinigde fors en dat heeft tot extreem verschraalde zorg geleid. Ik krijg te vaak van ouderen te horen dat ze zich teveel voelen, dat moet echt worden weggenomen.[12]
Beide partijen benadrukken een verandering in de zorg en zijn bang dat ouderen hier de dupe van worden. Om deze reden stellen zij dat de euthanasiewetgeving niet verruimd moet worden, ter bescherming van het leven van de ouderen.
Natuurlijk zijn er verschillen in hoe deze frames gebruikt worden. De christelijke partijen redeneren vanuit het christelijke karakter van de partij en de SP legt de link tussen euthanasie en de bezuinigingen op de zorg, wat een belangrijk onderdeel is van het partijprogramma. De ideologie waarop de waarden gebaseerd zijn, is verschillend. Toch legden in de euthanasiedebatten van de jaren tachtig en negentig de christelijke partijen ook al een verband tussen de afname van de kwaliteit van de zorg en euthanasie. Zij zagen een link met de secularisering van de samenleving en het verdwijnen van zorg binnen eigen kring. In zekere zin is dit te vergelijken met de redenering van de SP nu: door de bezuinigingen op en de hogere kosten van de zorg, kunnen ouderen zich een last voelen. Wederom wordt hier een vorm van problem reframing gebruikt. Er wordt een ander probleem benadrukt, de verslechtering van de zorg en de situatie van de ouderen, en verruiming van euthanasiewetgeving is niet de oplossing.
Conclusie
Wat kunnen we hieruit nu concluderen? De SP gebruikte een aantal frames die de christelijke partijen eerder al hadden gebruikt. Beiden zien de vraag om euthanasie als een vraag om iets anders, namelijk verlichting van de pijn en stervensbegeleiding. Daarnaast zien ze in de euthanasiewetgeving een hellend vlak: dit is slechts het begin en het zal alleen nog maar slechter worden. Ook leggen beiden de link tussen euthanasie en de zorg: in de jaren tachtig en negentig door euthanasie te verbinden aan het verdwijnen van ‘zorg in eigen kring’ en de SP nu door de connectie te maken met de bezuinigingen op de zorg. Hoewel hier heel geschokt op werd gereageerd, werd deze manier van problem (re)framing dus al eerder gebruikt.
Zoals we hebben gezien passen de frames die de christelijke partijen gebruikten ook binnen de socialistische ideologie van de SP. Natuurlijk zijn er overeenkomsten tussen de SP en de christelijke partijen wat betreft de bescherming van de medemens: beide partijen komen op voor de zwakkeren in de samenleving, de christelijke partijen vanuit hun christelijke ideologie en de SP vanuit het socialisme. Toch is het interessant dat frames zo gelijk kunnen blijven over de tijd, zeker voor partijen die ideologisch ver uit elkaar liggen. Het blijkt dat een goed frame niet alleen blijft hangen, maar ook hergebruikt kan worden, zelfs door partijen die ze baseren op totaal een andere ideologie.
Hilde Lavell (1994) is in 2016 begonnen aan de Research Master Modern History & International Relations aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar bachelorscriptie ging over de retorica van het CDA in het parlementaire euthanasiedebat van de jaren tachtig en negentig. Haar voornaamste interesses zijn dan ook retoriek en taal in eigentijdse politieke geschiedenis. Momenteel is zij werkzaam bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP), waar ze meewerkt aan een internationaal onderzoeksproject naar de relatie tussen belangengroepen en politieke partijen.
LEES HIER DE SCRIPTIE WAAR DEZE LONGREAD OP GEBASEERD IS EN BEKIJK HIER ALLE SCRIPTIES VAN DE UITGEVERIJ.
WIL JIJ OOK JE SCRIPTIE PUBLICEREN EN EEN LONGREAD SCHRIJVEN? STUUR DAN NU JE STUK OP.
NOTEN
[1] Elsevier. “SP zorgt voor rel met ‘walgelijke’ tweets over stervenshulp.” Beschikbaar via: http://www.elsevier.nl/nederland/achtergrond/2016/10/sp-slaat-de-plank-mis-met-uitspraken-over-stervenshulp-381015/ (geraadpleegd 28 deceber 2016).
[2]NOS. “Boze reacties op standpunt SP over plan voortijdig levenseinde.”Beschikbaar via: http://nos.nl/artikel/2137475-boze-reacties-op-standpunt-sp-over-plan-voortijdig-levenseinde.html (Geraadpleegd 28 december 2016).
[3] Handelingen Tweede Kamer (HTK) 1988-1989, 27 april 1989. P. 73-6062.
[4] HTK 1991-1992, 1 april 1992, P. 4243.
[5] HTK 1985-1986, 12 maart 1986. P. 4031.
[6] HTK 1988-1989, 27 april 1989. P. 6071.
[7] HTK, 1991-1992, 1 april 1992, P. 4254.
[8] HTK 1988-1989, 27 april 1989. P. 6085.
[9] Euthanasie, 24.
[10] SP, “Standpunt euthanasie en palliatieve zorg,” beschikbaar via: https://www.sp.nl/standpunt/euthanasie-en-palliatieve-zorg (geraadpleegd 16 november 2016).
[11] Euthanasie: rapport van een commissie van wetenschappelijke instituten van KVP, ARP en CHU,
Den Haag, 1979,17.
[12] SP, “SP steunt hulp bij zelfdoding bij voltooit leven niet”, beschikbaar via: https://www.sp.nl/nieuws/2016/10/sp-steunt-hulp-zelfdoding-bij-voltooid-leven-niet (geraadpleegd 16 november 2016).
Eén gedachte over “Het recyclebare frame: hoe de SP christelijke frames hergebruikte”
Reacties zijn gesloten.