Het opiniestuk van Yvonne Kruiper in de Volkskrant van 18 oktober trok mijn aandacht. Natuurlijk omdat wij allebei als gids bij Het Scheepvaartmuseum werken (nee, ik was niet de jongen die de vraag stelde), maar bovenal vanwege een andere reden: Leo Balai doet hier een behoorlijk kortzichtige uitspraak: Het vastzetten van de 664 mannen, vrouwen en kinderen in het ruim van een zinkend schip is vanzelfsprekend een gruwelijkheid die elke voorstelling teboven gaat. Maar dat Jochem Outjes – de kapitein van de Leusden – het luik dichttimmerde uit angst voor zijn eigen leven weg te wuiven als een uiting van racisme is te makkelijk. De letterlijke definitie van een slaaf is dat hij in het bezit van een ander is. Een slaaf is een product, een handelsgoed, en in de optiek van de eigenaar zeker geen mens. Als het ruim vol had gezeten met Engelse of Deense slaven had hij dezelfde beslissing gemaakt. Dat blanke Europeanen andere blanke Europeanen niet gebruikten als slaaf is weer een volledig andere discussie. De vraag die werd gesteld was niet bedoeld om Balai neer te zetten als zeurpiet, maar juist om te doorgronden wat het inhoudt om vast te zitten in een systeem waarbij mensen andere mensen als ‘eigendommen’ beschouwen. De reactie in Nederland op het nieuws van de Leusden is veelzeggend: er was enkel een mededeling van de WIC dat er een bedrijfsongeval had plaatsgevonden. Er was geen Nederlandse variant van bijvoorbeeld de Engelse schilder William Turner om zich hier kwaad over te maken. De reactie van Balai – en het daaropvolgende stuk van Kruiper geven duidelijk aan wat de moeilijkheden van een paradigmaverschuiving zijn.
Leuk en aardig. Maar Zwarte Piet heeft toch niets te maken met slavernij?
Over de oorsprong van onze favoriete kinderfeest zijn inmiddels gigabytes aan blogs en opiniestukken gewijd. Zwarte Piet in de vorm waarin we hem nu kennen heeft niet de status van slaaf, maar zijn uiterlijk is wel volledig gebaseerd op dat van een zwarte lijfeigene. Als we Zwarte Piet anno 2014 vergelijken met een afbeelding uit 1668 zijn de gelijkenissen treffend. Mevrouw Raephorst wordt geflankeerd door een zwarte bediende, die niet zou misstaan als achtergrondfiguur in het Sinterklaasjournaal. Het ontkennen van een verbinding tussen de Trans-Atlantische slavernij en het uiterlijk van Zwarte Piet is een zinloze exercitie.
Was er tijdens de eerste aflevering van het Sinterklaasjournaal dit jaar trouwens een heuse Witte Piet te zien die langzaam maar zeker zwarter werd van de roet? Wat krijgen we nou – Politiek correct geneuzel op nationale televisie? Door de aanwezigheid van de vele schreeuwers in het debat lijkt er geen middenweg te zijn. Voor elke Quincy Gario is er een Henk Westbroek, voor elke Prem Radakishum een commentaarsectie op de Pietitie-Facebookpagina. Niet iedereen uit de Afro-Caribische gemeenschap is tegen Zwarte Piet en niet elke blanke Nederlander is een racist. De waarheid is, zoals altijd – niet geheel zwart en wit.
Het is lastig om geconfronteerd te worden met kritiek op Zwarte Piet, niet omdat dit kinderfeest onmogelijk op een andere manier ingevuld kan worden, maar het roept weerstand op omdat een van de basiselementen van het Nederlanderschap tolerantie is. Wij zijn zó niet racistisch dat we volwasen mannen en vrouwen in zwarte make-up kunnen laten rondparaderen zonder gezeur. Hoe durft die gekke Russel Brand daar wat van te zeggen? In dat idee is een barst gekomen en op deze aanval op onze normen en waarden zijn er drie reacties te zien: 1) Hakken in het zand, en zo hard mogelijk roepen dat iedereen die tegen ‘onze traditie’ is het land uit moet. 2) Iedereen die niet meteen in de stroom van verandering meegaat als racist neerzetten, 3) we luisteren naar de argumentatie van beide kanten.
Zwart als roet, maar toch meen ik het goed.
Maar nu? Hoe gaan we verder? Stannis Baratheon, de man die Storm’s End verdedigde op een dieet van ratten en hondenvlees en een aantal jaar later de IJzeren Vloot van Victarion Greyjoy verpulverde geeft het antwoord: ‘Let no man claim ignorance as an excuse’. De stroom van artikelen over Zwarte Piet bereikt deze week het hoogtepunt, maar gelukkig is het bijna zes december. Het is niet meer mogelijk om te doen alsof Zwarte Piet geen raciale nasmaak achterlaat. Kies een positie – er zijn argumenten zat te bedenken – en ga bij jezelf te raden waarom een stukje koloniaal erfgoed zoveel woede met zich meebrengt. Is Zwarte Piet werkelijk de essentie van ‘onze’ cultuur of is de liefde voor de pietermannen slechts een reflectie van je eigen nostalgische gevoelens op Sinterklaasavond?
Elk jaar komt de stoomboot uit Spanje weer aan, met daarop Sinterklaas, en naast zijn zijde hopelijk een andere Piet. In hemelsnaam niet met de wanstaltige Regenboogpiet, Stroopwafelpiet of de Poldermodelpiet met stijl haar. Maak Piet zwart van roet, niet zwart als roet. Zorg dat het verhaal klopt met het beeld dat we onze kinderen laten zien. Zodra dat gebeurt staak ik mijn wild geraas. En als we dan eindelijk van de pietendiscussie af zijn kunnen we ons bezig gaan houden met het verder ontmantelen van dit prachtige kinderfeest: een oude bisschop die jaarlijks stoute kinderen in een zak meeneemt naar zijn Spaanse kasteel roept immers de nodige vraagtekens op.
Paul de Jong (1990) is student Publieksgeschiedenis aan de UvA en werkt sinds oktober 2013 in het projectteam van Jonge Historici. Onderwerpen van onderzoek zijn de vorming van het collectieve geheugen, informatie-overdracht in musea, historische helden & schurken, slavernijgeschiedenis en de Republiek in de 17e eeuw. Hij werkt als gids in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam en is mede-oprichter van De Amsterdamse Loper.