Vorige week keken de vrijwilligers van Jonge Historici terug op de eerste vijf jaar van het bestaan van de organisatie. Deze is in die vijf jaar uitgegroeid tot een platform met landelijk bereik en verschillende onderdelen: de website, de uitgeverij, evenementen en een flinke online zichtbaarheid. Het lustrum ging ook gepaard met twee andere mijlpalen: medeoprichter Geerten Waling promoveerde afgelopen week op zijn proefschrift 1848 – Clubkoorts en revolutie (over democratische experimenten in een periode van verandering) en voorzitter Liang de Beer kondigde aan het voorzitterschap over te dragen.
Waar Geerten met de oprichting van Jonge Historici de fundamenten legde, met als doel werkstukken en scripties voor een breed publiek toegankelijk te maken, wist Liang de organisatie te ontwikkelen tot haar huidige vorm. Onder haar leiding kreeg Jonge Historici een eigen uitgeverij, een comité van aanbeveling en begonnen wij ons te richten op arbeidsmarktoriëntatie van jonge historici, onder meer via LinkedIn. Bovendien professionaliseerde zij de organisatie door de huidige bestuursstructuur te introduceren, en werd er een prachtige website opgezet als visitekaartje. Zo legde zij de fundamenten van een platform dat niet alleen mooie stukken publiceert, maar ook succesvolle activiteiten organiseert, zoals viermaal een avondvullend programma in samenwerking met het Stadsarchief Amsterdam en vanaf komend collegejaar een reeks evenementen met als thema ‘Jonge historici aan het werk’.
Komende jaren zal ik de functie van voorzitter op mij nemen. Ik ben ontzettend enthousiast dat ik deze kans heb gekregen en hoop zowel continuïteit als vernieuwing te brengen. Continuïteit als het gaat om de verdere professionalisering van Jonge Historici en het verder uitbouwen van het netwerk van de organisatie. Op organisatorisch vlak was ik positief verrast dat de verschillende afdelingen van Jonge Historici zo goed zelfstandig opereren. Hierdoor kan de voorzitter zich richten op zijn kerntaken: het ontwikkelen en uitdragen van een bestuurlijke visie, het begeleiden van bestuurlijke processen en het onderhouden van relaties met onze partners in zowel de academische als culturele sector.
Mijn ideeën over vernieuwing vloeien voort uit de stabiele bestuurlijke basis die Jonge Historici kent. Aan het eind van mijn voorzitterschap hoop ik dat Jonge Historici het landelijke bereik verder heeft uitgebreid en meer bekendheid geniet bij studenten en geïnteresseerden buiten de Randstad. Ik hoop dat straks iedere eerstejaars geschiedenisstudent in Nederland onze naam kent. Mijn ambities eindigen bovendien niet bij de Nederlandse grens. De geschiedwetenschap kent binnen de academische wereld een sterk internationaal karakter, iets dat naar mijn idee weerspiegeld mag worden bij Jonge Historici. Dit wil ik in de eerste plaats bereiken door contacten te leggen met Nederlandse instituten in het buitenland, zoals bijvoorbeeld het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR) en het Nederlands Instituut in Turkije (NIT). Verdere internationale samenwerking zou gezocht kunnen worden in het aanhalen van banden met vergelijkbare initiatieven in het buitenland.
Verder wil ik de website vernieuwen en het aanbod uitbreiden: ik denk aan meer interviews en andere nieuwe formats, maar ook aan eerste experimenten met filmfragmenten. De uitgeverij hoop ik nog een stap verder te brengen door de sectie ‘peer reviewed articles’ te introduceren. Hiermee wordt Jonge Historici nog meer een platform voor academische publicaties. Zo kan een geschiedenisstudent binnen de organisatie carrière maken van eerste column tot eerste academisch stuk. Op het gebied van evenementen hoop ik zorg te dragen voor een breed aanbod: van seminars in samenwerking met musea en instituten, tot specialistische workshops met enthousiaste jonge academici. Komend collegejaar zal in het teken staan van de arbeidsmarktoriëntatie voor jonge historici en willen we ons perspectief verbreden door meer actuele maatschappelijke thema’s onder de aandacht te brengen.
In de vacaturetekst van de functie van voorzitter werd de ambitie genoemd om Jonge Historici bij ‘De Wereld Draait Door’ te krijgen. Hiervoor is niet alleen een groter nationaal bereik nodig, maar vooral ook regelmatige reflectie op ontwikkelingen in de actualiteit. Jonge historici moeten de mogelijkheid krijgen om zich te mengen in het maatschappelijk debat, om zich op termijn te kunnen ontwikkelen tot ‘opiniemakers’. Ik wil hierin graag het voortouw nemen door maandelijks een column te schrijven voor de website, waarin ik reflecteer op actuele politieke en maatschappelijke ontwikkelingen vanuit een kritisch historisch perspectief. Deze ambities tonen mijn visie op Jonge Historici: de organisatie verder ontwikkelen tot een kritisch platform voor jonge historici met als doel een groot publiek kennis te laten maken met de waarde van geschiedbeoefening.
Graag maak ik nog van de gelegenheid gebruik om Liang de Beer te bedanken voor haar tomeloze inzet in de afgelopen jaren. Gelukkig verlaat ze Jonge Historici niet helemaal: als bestuurslid acquisitie zal zij zich de komende tijd gaan richten op fondsenwerving. Ook wil ik graag iedereen bedanken die meewerkte aan de inhoud en organisatie van Jonge Historici: door het schrijven en redigeren van columns, het geven van lezingen bij en het organiseren van evenementen. Zonder de constante inzet van schrijvers, redactie- en bestuursleden had Jonge Historici nooit uit kunnen groeien tot het landelijke podium dat het nu is.