Het jaar 1517 is het beginpunt van de Reformatie en het opkomende protestantisme in Europa. In dat jaar schreef de Duiste theoloog Maarten Luther (1483-1546) zijn 95 stellingen, waarmee hij de misstanden van de katholieke kerk aan de kaak stelde. Paus Leo X (1475-1521) gaf de reformator vervolgens zes dagen de tijd gaf om zijn stellingen terug te nemen. Toen Luther dit weigerde, werd hij in kerkelijke ban gedaan. Het lutheranisme kreeg snel aanhang in Duitsland en speelde ook een rol tijdens sociale, politieke en economische conflicten die plaatsvonden tijdens de Reformatie. De Duitse Boerenoorlog van 1524-1525 is hier een uitstekend voorbeeld van.
Over de exacte factoren die meespeelden bij het uitbreken van de Duitse Boerenoorlog is veel discussie. Zo verklaart historicus Peter Blickle dat de Duitse Boerenoorlog een revolutie van de gewone man was. Volgens Blickle was het conflict een opstand door het volk tegen de adel die steeds machtiger werd. Historicus Tom Scott verwerpt Blickles idee dat het volk gezamenlijk tegen de adel vocht. Scott geeft aan dat er een transitie plaatsvond van het feodale stelsel naar het vroege kapitalisme. Volgens Scott had deze transitie invloed op de structuur van de Duitse economie.
In de historiografie is veel aandacht geweest voor sociale en economische oorzaken van dit conflict. Daarnaast komt de rol van het protestantisme binnen de historiografie aan bod, maar een grondige uitleg en analyse van de religieuze oorzaken ontbreekt. In dit essay kijk ik in hoeverre het protestantisme een rol speelde bij het uitbreken van de Duitse Boerenoorlog. Daarbij ontken ik niet dat er geen sociaaleconomische factoren achter de Duitse Boerenoorlog niet, maar wil de religieuze oorzaken in beeld brengen.
Sociaaleconomische factoren
Er zijn verschillende belangrijke economische factoren die een rol hebben gespeeld bij het uitbreken van de Duitse Boerenoorlog. Een daarvan was de belastingverhoging door keizer Maximiliaan I (1459-1519). Daarnaast was er ook sprake van overbevolking, waardoor er minder grond voor woningen en landbouw beschikbaar was. Hierdoor stegen de huurprijzen van de boeren. Daarbovenop kregen de boeren door slechte klimaatomstandigheden in het jaar 1523 en 1524 te maken met verpreste oogsten. Uiteindelijk waren de boeren niet langer in staat om zichzelf te voorzien vanwege de zware economische lasten. De boeren kwamen in opstand tegen de adel vanwege de verhoogde keizerlijke belastingen, stijgende huurprijzen en slechte oogsten.
Andere belangrijke oorzaken van de Duitse Boerenoorlog lagen op sociaal vlak. Boeren kregen het gevoel dat de plaatselijke adel niet langer rechtvaardig was tegenover de boeren. Ze voelden zich onderdrukt, omdat de plaatselijke adel hen exploiteerde en afperste. Het vertrouwen van de boeren in hun landsheer was dus laag.
De sociaaleconomische situatie van de boeren heeft bijgedragen aan het uitbreken van de Duitse Boerenoorlog. Maar, zo zal ik laten zien, het opkomende protestantisme was net zo belangrijk voor het uitbreken van de Duitse Boerenoorlog.
De twaalf artikelen
De boeren in Duitsland waren onder de indruk van Luthers provocatie tegen de katholieke kerk. Dit proces werd versterkt door protestantse predikers die predikten tegen de traditionele spirituele autoriteiten. De acties van Luther hadden ook een indruk bij de boeren achtergelaten, aangezien Luther de confrontatie aanging met de katholieke kerk. Hierdoor besloten de boeren om de confrontatie aan te gaan met de adel door in 1525 de Twaalf Artikelen op te stellen, waarin ze pleitten voor religieuze, sociale en economische hervormingen. Het document werd geschreven door Sebastiaan Lotzer (1490-1525) en Christopher Schappeler (1472-1551). Lotzer was een Duitse bontwerker uit de Duitse stad Memmingen en Schappeler was een protestantse pastor, ook uit Memmingen. Zowel Schappeler als Lotzer tonen aan dat stedelingen ook deelnamen aan de boerenbeweging. De Twaalf Artikelen werden erg populair: er werden vijfentwintigduizend kopieën van gepubliceerd.

In vier punten van de Twaalf Artikelen werd verwezen naar uitgangspunten van Luthers ideeën en het protestantisme. In het eerste punt werd een oproep gedaan aan het recht van elke gemeenschap om hun eigen pastoors te kiezen. Deze gedachte was geïnspireerd door Luther, aangezien hij in 1523 een pamflet publiceerde waarin stond dat christenen het recht hadden om hun eigen predikers te kiezen. In het tweede punt van de Twaalf Artikelen werd er opgeroepen om een einde te maken aan het afstaan van een tiende van het vee aan de landheer. Dit staat als volgt beschreven:
De kleine tienden, al dan niet kerkelijk of leken, we zullen helemaal niet betalen, want de Here God schiep vee voor het gratis gebruik van de mens. We zullen daarom geen onbetamelijke tiende betalen dat door de mens is uitgevonden.
Artikel 2 uit de Twaalf Artikelen.
Hoewel het bij dit punt gaat om een economisch probleem, beargumenteert historicus Henry Cohn dat het opkomende protestantisme hier ook een belangrijke bijdrage in had. Volgens Cohn weigerden de boeren in 1523 en 1524 om een tiende af te staan aan de landheer. Bovendien spoorden protestantse predikers de boeren aan om geen een tiende af te staan, aangezien de predikers verklaarden dat het afstaan van een tiende van het vee in strijd was met de wil van God. In het derde punt van de Twaalf Artikelen wilden de auteurs dat er een einde kwam aan het lijfeigenschap van de boeren:
Het is tot nu toe de gewoonte geweest dat mannen ons als hun eigendom beschouwen, wat jammer genoeg is, gezien het feit dat Christus ons allemaal heeft verlost zonder uitzondering, door het vergieten van zijn kostbare bloed, zowel de nederigen als de groten. […] We gaan er daarom van uit dat u ons van de lijfeigenschap verlost als ware christenen, tenzij uit het evangelie blijkt dat we lijfeigenen zijn.
Artikel 3 uit de Twaalf Artikelen.
Hierbij werd er verwezen naar de Lutherse slogan genaamd de ‘vrijheid van de christenen’. Volgens Luther ging de ‘vrijheid van de christenen’ over spirituele vrijheid en niet over individuele vrijheid. Deze slogan werd dus verkeerd geïnterpreteerd. In het twaalfde punt van de twaalf artikelen verklaarden de auteurs dat de elf eisen gerechtvaardigd werden door de Bijbel. Dit laatste punt benadrukt het belang van de Bijbel en volgt daarmee Luthers uitgangspunt waarbij de waarheid in de Bijbel gevonden moest worden.
Wat opvallend is aan punt twee en drie, is dat er gepleit werd voor economische hervormingen. De economische eisen die de boeren stelden, werden ondersteund door de uitgangspunten van het protestantisme. Dit toont aan dat de ideeën binnen het protestantisme niet alleen op religieus gebied toegepast werden, maar ook economisch implicaties hadden.
Het eerste punt van de Twaalf Artikelen verwees naar de ideeën van Luther die ook op religieus aspect toegepast moesten worden. Deze religieuze eis was het gevolg van Luthers pamflet dat in 1523 gepubliceerd werd. Het twaalfde punt van de Twaalf Artikelen gebruikt het uitgangspunt van Luther, aangezien het belang van de Bijbel hierin centraal staat. De Bijbel was een middel dat de elf punten van de Twaalf Artikelen rechtvaardigde. Kortom, de auteurs van de artikelen streefden naar een samenleving op basis van protestantse ideeën op sociaal, economisch en religieus vlak.
Van vreedzaam conflict naar gewelddadige oorlog
In de lente van 1525 ontving Luther de Twaalf Artikelen. Vervolgens sympathiseerde de theoloog met de eisen van de boeren, aangezien de eerste periode van de Duitse Boerenoorlog geweldloos verliep. Luther reageerde op deze artikelen met een artikel genaamd Ermahnung zum Frieden auf die zwölf Artikel der Bauernschaft in Schwaben. Ondanks dat hij sympathiek tegenover dit verdrag stond, riep hij ook op om het conflict vredig op te lossen. Hierin verwees hij niet alleen naar de boeren, maar ook de adel. Luther keerde geweld niet goed.
Toen Luther eind april 1525 naar Thüringen afreisde, kwam hij erachter dat de opstand een gewelddadige wending had genomen. In verschillende gebieden namen de boeren de adel gevangen en belegerden kloosters. Sommige kloosters werden zelfs in brand gestoken. Daarnaast werd Luther op zijn reis naar Thüringen bedreigd door een groep gewapende boeren. Luthers angst voor politieke onrust groeide en daarom besloot hij zich in mei 1525 af te keren van de boeren. Hij riep de adel op om de opstanden neer te slaan.
Deze oproep van Luther kwam als een verrassing voor zijn volgelingen, aangezien Luther tegen elke vorm van geweld was. Volgens Luther zorgde de oorlog voor politieke onrust, die schadelijk was voor de zwakkere en onschuldige mensen in de samenleving. Luther hoopte dat de rust zou terugkeren als de opstanden neergeslagen waren.
Thomas Müntzer
Terwijl Luther zich afkeerde tegen het geweld van de boeren, stimuleerde theoloog Thomas Müntzer (1489-1525) in Thüringen de boeren om juist wel geweld te gebruiken tijdens de oorlog. Müntzer was namelijk de leider van de boeren in Thüringen en creëerde een boerenleger die ten strijde trok tegen de adel. Müntzer beargumenteerde dat de boeren het recht hadden om vrij te zijn van de onderdrukkende adel. Volgens Müntzer zou dit een door God gegeven mandaat zijn dat de boeren het recht gaf om in opstand te komen tegen de adel. Müntzer legitimeerde geweld door het te mengen met zijn theologische boodschap.

Terwijl Luther zich afkeerde tegen het geweld van de boeren, stimuleerde theoloog Thomas Müntzer (1489-1525) in Thüringen de boeren om juist wel geweld te gebruiken tijdens de oorlog. Müntzer was namelijk de leider van de boeren in Thüringen en creëerde een boerenleger die ten strijde trok tegen de adel. Müntzer beargumenteerde dat de boeren het recht hadden om vrij te zijn van de onderdrukkende adel. Volgens Müntzer zou dit een door God gegeven mandaat zijn dat de boeren het recht gaf om in opstand te komen tegen de adel. Müntzer legitimeerde geweld door het te mengen met zijn theologische boodschap.
De reden dat dit conflict uitmondde in een gewelddadige oorlog had te maken met twee factoren. Allereerst steunde Luther de eisen die werden gesteld in de Twaalf Artikelen. Dit toont aan dat de eisen die de boeren stelden gerechtvaardigd werden door een prominent figuur was binnen het protestantisme. De boeren hadden daardoor een reden om ergens voor te vechten. Een tweede belangrijke factor is de invloed van radicale theologen zoals Müntzer die geweld stimuleerden. Müntzer maakte gebruik van religie om geweld als een legitiem doel te verkondigen. De reden om voor een bepaald doel te vechten in combinatie met de religieuze boodschap van radicale theologen zal hebben bijgedragen aan het toenemende geweld tijdens de Duitse Boerenoorlog.
Conclusie
De sociaaleconomische oorzaken van de Duitse Boerenoorlog waren belangrijke factoren die meespeelden bij het uitbreken van dit conflict. Daarentegen speelt het opkomende protestantisme ook een belangrijke rol voor het uitbreken van het conflict. Allereerst is dit te zien in de Twaalf Artikelen waarin opgeroepen werd tot sociale, economische en religieuze hervormingen. In vier van de twaalf punten spelen de ideeën binnen het protestantisme een belangrijke rol. Zo toont het eerste punt dat de boeren vonden dat Luthers ideeën toegepast moesten worden op het gebied van religie. Punt twee en punt drie tonen aan dat de economische eisen ondersteund werden door middel van uitgangspunten binnen het protestantisme. Het laatste punt benadrukt het belang van de Bijbel en hiermee volgt het Luthers idee dat de waarheid in de Bijbel gevonden kon worden.
De Duitse Boerenoorlog mondde uiteindelijk uit tot een gewelddadig conflict. Dit had onder andere ook te maken met het protestantisme, aangezien Luther de eisen van de boeren in de twaalf artikelen steunde. Dit gaf de boeren een mogelijke reden om voor deze eisen te vechten. Daarnaast waren de invloeden van radicale theologen een belangrijke oorzaak voor het uitbreken van geweld, aangezien Müntzer geweld als een legitiem middel zag. Kortom, het opkomende protestantisme heeft een belangrijke rol gespeeld voor het uitbreken en het verloop van de Duitse Boerenoorlog.
Door Lars Brull.
Lars Brull (1999) studeert geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij zit momenteel in zijn tweede studiejaar en volgt het verdiepingspakket Europa in de wereld als onderdeel van de richting internationale betrekkingen in historisch perspectief. Het verdiepingspakket legt de focus op Europa gedurende de twintigste en eenentwintigste eeuw. Verder is Lars erg geïnteresseerd in vroegmoderne geschiedenis, wereldgeschiedenis, eigentijdse geschiedenis en hedendaagse politiek-maatschappelijke kwesties.

Verder lezen
- Blickle, Peter, Die Revolution von 1525 (München 1975).
- Cohn, Henry J., ‘Anticlericalism in the German Peasants’war 1525’, Past& Present 83 (1979) 2, 3-31.
- Lotzer, Sebastiaan en Christopher Schappeler, ‘The Twelve Articles of the Upper Swabian Peasants’, in: Michael G. Baylor ed., The Radical Reformation (Cambridge 1991) 231-238.
- Noble, Thomas e.a., Western Civilization. Beyond Boundaries (Wadsworth 2014).
- Ozment, Steven, The Age of Reform, 1250-1550: An Intellectual and Religious History of Late Medieval and Reformation Europe (New Haven 1980).
- Palmer, R.R., Joel Colton en Lloyd Kramer, A History of Europe in the Modern World (New York 2014).
- Scott, Tom, The Early Reformation in Germany. Between Secular Impact and Radical Vision (Farnham 2013).
- Scott, Tom, ‘The Peasants War: A Historiographical Review: Part I’, The Historical Journal 22 (1979) 3, 693-720.
- Sorensen, Rob, Martin Luther and the German Reformation (New York 2016).
- Stayer, James M., The German Peasants’ War and Anabaptist Community of Goods (Londen 1991).
- Whitford, David M. en Donald K. McKim ed., The Cambridge Companion to Martin Luther (Cambridge 2003).
- Wien, Ulrich Andreas en Alberto Melloni ed., Martin Luther: A Christian Between Reforms and Modernity (1517-2017) (Berlijn 2017).