Als afgestudeerd historica ben ik net als vele jonge historici schuldig aan het feit dat ik tijdens mijn studie nog nooit echt archiefonderzoek heb gedaan in een officieel archief. Vele primaire bronnen heb ik online ingezien, in facsimile edities van boeken, gescand vanaf microfilms of kunnen inzien bij Het Johan Borgmanfonds (HJBF), waar ik ze gewoon uit de kast kon pakken wanneer ik wilde. Alle onderzoeken heb ik met plezier gedaan. Het was fantastisch om eens echt primaire bronnen te onderzoeken en te weten dat ik nieuwe kennis toevoegde aan de geschiedschrijving. Toch heb ik als geschiedenisstudent nooit de neiging gehad om een archief in een officiële archiefinstelling in te duiken, al was het maar om de bureaucratie, lange wachttijden en soms onoverzichtelijke sites en zoeksystemen te vermijden.
Toen ik in december 2014 werd gevraagd om mee te werken aan het project ‘Preservering the historical collections of Parapsychology’ bij HJBF was ik blij en verbaasd tegelijkertijd. Want ja, wat weet ik nou van archieven? De laatste tien maanden heb ik dan ook veel bijgeleerd, vele nieuwe inzichten verworven en is mijn liefde voor het archief sterk gegroeid.
Parapsychologie en spiritisme
Het archiefproject van HJBF richt zich op archieven van Nederlands parapsychologisch onderzoek en spiritistische verengingen. De Nederlandse parapsychologie heeft een grote rol gespeeld in het wereldwijde parapsychologisch onderzoek, al is dit nog aardig onbelicht gebleven in de Nederlandse (wetenschaps)geschiedenis. Tevens verdwijnen er langzaam steeds meer archieven van spiritistische verenigingen in de container omdat het spiritisme geleidelijk opgaat in de veelheid van New Age, Esoterie en allerlei vormen van ‘alternatief denken.’ Het spiritisme kenmerkt zich door het geloof in het leven na de dood, en dat het mogelijk is om met overledenen te communiceren door middel van een medium. Spiritisme en parapsychologie zijn dan ook nauw met elkaar verbonden, omdat de spiritistische mediums vaak het onderzoeksobject waren van de parapsychologen.
Mijn werkzaamheden bij het fonds bestaan voornamelijk uit het indexeren van de verworven archivalia. Ik heb een aanvullende archief van de spiritistische vereniging ‘Harmonia’, het tot nu toe onbekende ‘Nederlands spiritueel kerkgenootschap, dienende liefde Amsterdam’ en stapels documenten van beroepsorganisaties van paranormale genezers geïndexeerd en zit nu nog midden in de verwerking van het omvangrijke archief van de paragnost Gerard Croiset.
Archiveren
Door mijn achtergrond als historica en huidige werk als archivaris ben ik tot nieuwe inzichten gekomen over het belang van archieven en archiveren. Het indexeren van een archief is een van de meest reële vormen van de geschiedenis in een duidelijke structuur te vatten, al proberend om anachronisme te vermijden en trouw te blijven aan de geschiedenis zelf. Door archivering krijg je inzicht in het ontbreken van structuur in de geschiedenis en hoe arbitrair een structuur aanbrengen kan zijn. Juist deze discrepantie tussen geschiedschrijving en archivering heeft mijn interesse, dan niet liefde voor de archieven gestimuleerd. Als historica kan ik niet dichter bij de geschiedenis komen dan door middel van een archief, en tegelijkertijd besef ik dat geschiedenis zich niet laat inkaderen door een archief. Al is het maar dat een archief altijd maar een deel laat zien van een vereniging of persoon, al dan niet doordat documenten die niet bewaard zijn gebleven dan wel doordat enkel documenten ook niet het complete verhaal vertellen. Desalniettemin is het wel vaak een van de weinige restanten van de geschiedenis die we hebben.
Dit maakt het archiefproject van HJBF dan ook uniek. Meerdere verschillende archieven over een soortgelijk onderwerp liggen bij elkaar en worden daar verwerkt. De gaten die we missen in het ene archief, worden aangevuld met informatie uit een ander archief. Tevens wordt het duidelijk waar de verschillen en overeenkomsten tussen elkaar beconcurrerende groeperingen – en individuen – bestaan. De ene groep wil een wetenschappelijk bewijs voor het voorbestaan na de dood, terwijl een andere club zich volledig afzijdig wenst te houden van de wetenschap en een derde groepering het spiritisme juist in een zuiver Christelijke context plaatst.

Minder kader, meer archieven
Inmiddels zijn er al vele documenten, foto´s, notulen van vergaderingen en verslagen van experimenten (waarvan sommige naar wierrook ruiken, een welkome afwisseling na al dat stof) door mijn handen gegaan. Al meerdere malen kwamen er interessante onderzoeksvragen in me op terwijl ik bezig was met indexeren en ben ik enthousiast geworden over de veelheid aan manieren om een archief te benaderen. Waar ik in mijn studie geneigd was mij allereerst te richten op secundaire literatuur en pas later primaire bronnen tot mij nam, zou ik nu neigen juist eerst een archief in te duiken en daar mijn onderzoeksvraag uit te halen. Het is jammer dat historici amper de tijd lijken te hebben om zonder sterk afgebakend kader een archief in te duiken en het archief voor zichzelf te laten spreken. Daarom zou ik nu studenten en mede-historici willen aanmoedigen om meer in de archieven te gaan snuffelen en je niet – zoals ik – te laten afschrikken door alle bureaucratie en regels van een archiefinstelling, maar de bronnen in hun puurheid tot je laten komen.
Voor wie interesse heeft in de Nederlandse geschiedenis van het spiritisme is in Het Utrechts Archief het archief te vinden van ‘Harmonia’, de grootste Nederlandse spiritistische vereniging ooit. Voor andere archieven op het gebied van parapsychologie en spiritisme kan je contact opnemen met HJBF (hjbfinfo@gmail.com). Wij hebben nog meerdere kleine archieven liggen die tot op heden nog nooit aan gedegen historisch onderzoek zijn onderworpen. Hopelijk kunnen onze archieven andere historici net zo inspireren als ze mij hebben gedaan en tot vernieuwende studies leiden naar het Nederlands spiritisme en de parapsychologie.
Iris van der Knaap heeft haar BA geschiedenis en RMA Historical and Comparative Studies of the Sciences and the Humanities gehaald aan de UU. In haar studie heeft ze zich voornamelijk gericht op niet-Westerse geschiedenis en de uitwisselingen tussen Oost en West. Voor haar RMA-scriptie heeft ze onderzoek gedaan naar de verschillende literaire en sociaal-culturele invloeden op de beeldvorming van China in het boek ‘Het Gezantschap Der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie’ (1665). Momenteel werkt ze als projectmedewerker bij Het Johan Borgman Fonds.