Longread: Hans Rodenburg, In actie voor de Engelse geloofsgenoten

Op 24 mei 1643 wordt in het Engelse parlement een opvallende boodschap voorgelezen. De parlementariërs, die sinds 1642 verwikkeld zijn in een bloedige burgeroorlog met hun voormalige koning Karel I, krijgen te horen dat in het overzeese Zeeland een aantal predikanten bij de Provinciale Staten is verschenen om hun steun te betuigen aan de parlementaire zaak. De predikanten, als afgevaardigden van de vier regionale kerkvergaderingen van Zeeland, de zogeheten classes, droegen hierbij een bezwaarschrift voor. In dit bezwaarschrift, of remonstrantie zoals het destijds heette, betoogden de classes niet alleen solidariteit met het Engelse parlement maar riepen zij de Staten op om zich intensiever in te gaan zetten voor het behoud van de protestantse religie in Engeland. De oorlog vormde volgens de predikanten een ernstige bedreiging voor de Engelse kerk en iedere protestant droeg de verantwoordelijkheid om zich tot het uiterste in te zetten voor de overzeese geloofsgenoten.[1]

Over de vorm die de gewenste steun zou moeten hebben, hadden de classes al een aantal concrete ideeën. Zo wensten zij in de eerste plaats dat er landelijk wekelijkse of maandelijkse bid- en vastendagen moesten worden gehouden om Gods hulp te vragen voor de verdrukte gemeentes. Ook vroegen zij de Staten om harder op te treden tegen het sluimerende rooms-katholieke geloof, aangezien dit ‘paapse gevaar’ zowel in Engeland als binnen de eigen grenzen als de bron van alle dreiging werd beschouwd. Het bleef niet alleen bij voorstellen op het religieuze vlak en de Engelse parlementariërs kregen dan ook te horen dat de volgende oproep aan de Staten werd gedaan:

Therefore know that in regard of God as a duty, this lyeth upon your consciences, namely to employ in England all your power for the maintenance of the true Religion and Worship of God, (…) Yea we desire and beseech you in the name of God our Saviour, that your Lordships will not strengthen the hands of the ungodly, of the Popish faction (…) remaining still by the laudable resolutions of Neutrality which your Lordships lately have made.[2]

De neutraliteitsbesluiten die hier worden genoemd, waren eerder door de Zeeuwse Staten gesloten met de andere staten van de Republiek waarbij zij aan elkaar beloofden om strikte neutraliteit te handhaven in het Engelse conflict. Voor de Zeeuwse gemeentes waren deze afspraken een doorn in het oog en zij riepen dan ook met klem op deze zo spoedig mogelijk weer te breken. In de strijd om het ware geloof was het uitgesloten dat men neutraal zou blijven.

Naast het feit dat de kerk zich zo openlijk bemoeide met overheidszaken, lijkt het curieus dat de activiteiten van de Zeeuwse predikanten zo belangrijk werden gevonden in Engeland dat zij er tijd voor inruimden in hun parlement. Van een parlement in oorlogstijd zou toch verwacht kunnen worden dat het belangrijkere zaken aan zijn hoofd zou hebben. Voor de gemiddelde zeventiende-eeuwer was dit alles echter veel minder schokkend. Vooral in Zeeland begaven kerk en overheid zich geregeld op elkaars terrein waarbij dan ook regelmatig conflicten ontstonden. Dat het in dit geval Engeland betrof, zal tijdgenoten evenmin verbaasd hebben aangezien er nauwe contacten werden onderhouden met de overzeese buren. Deze band tussen de Engelsen en de Zeeuwen bestond niet zomaar en in dit artikel zal besproken worden waarom de Engelse kerk een zo belangrijke rol speelde in het Zeeuwse publieke debat. Hierbij zal ook de rechtvaardiging van de Zeeuwse gemeentes behandeld worden om zich zo openlijk te mengen in het beleid van de Zeeuwse Staten.


De religieuze banden met Engeland

Als eerste zal worden ingegaan op de contacten die tussen Zeeland en Engeland zijn ontstaan op het religieuze vlak. Het belangrijkste resultaat van deze contacten is voor Zeeland de totstandkoming van de Nadere Reformatie geweest. Deze kerkelijke beweging binnen de protestantse kerk richtte zich in het bijzonder op de uiting van persoonlijke vroomheid in het dagelijks leven. Als vader van de Nadere Reformatie wordt algemeen de Zeeuwse predikant Willem Teellinck gezien. Teellinck werd in 1579 in Zierikzee geboren en studeerde rechten in Schotland en Frankrijk waarna hij besloot om naar Engeland te emigreren. Na enige tijd hier geleefd te hebben bekeerde Teellinck zich tot het calvinisme en besloot hij om dominee te worden.[3]

 Afbeelding 1: afbeelding van Willem Teellinck ca. 1630. Wikimedia Commons: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Willem_Teellinck.jpg

Afbeelding 1: afbeelding van Willem Teellinck ca. 1630. Wikimedia Commons: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Willem_Teellinck.jpg

Teellincks calvinisme verschilde van de gangbare vorm in de Republiek en stond onder sterke invloed van het Engelse puritanisme. Deze religieuze stroming was in het midden van de zestiende eeuw ontstaan vanuit een verzet tegen de gematigde religieuze politiek die destijds gevoerd werd door Elizabeth I. De Engelse vorstin stond een gematigde protestantse kerk voor waarin een breed deel van de bevolking zich thuis zou moeten voelen. Hoewel deze Anglicaanse kerk in naam protestants was, bevatten de diensten nog veel aspecten die deden denken aan de katholieke eredienst.[4] De puriteinen hekelden deze tendens en streefden naar een zuiverdere kerk en een zuiver geloofsleven. Dit hield in dat voor paapse invloeden zoals de koorzang, orgels en heiligenbeelden geen plaats meer was. Naast het verzet tegen deze paapse ‘superstitiën’ verzetten de puriteinen zich fel tegen de episcopale structuur van de Anglicaanse kerk waarbij één persoon de leiding had en propageerden zij kerkelijke autonomie tegenover de regering. Een laatste aspect van het puriteinse gedachtengoed was de sterke nadruk die werd gelegd op persoonlijke vroomheid.[5]

Deze nadruk op persoonlijke vroomheid en het streven naar de zuivere religie nam Teellinck met zich mee toen hij in 1606 terugkeerde naar de Republiek. Hier heeft hij zich dan ook onvermoeibaar ingezet om in de Nederlanden, en vooral in Zeeland, een zogenaamde ‘reformatie van de zeden’ te starten.[6] Voor dit doel werkte hij een hervormingsplan uit waarin geprobeerd werd alle klassen van de samenleving te betrekken. Zo werd de regering opgeroepen om strengere wetten in te voeren zodat de samenleving gezuiverd zou worden van zonden en onzedelijk gedrag en probeerde hij in zijn bezielde preken het publiek te bevrijden van de ‘dode gereformeerde orthodoxie.’[7] Teellincks preken en harde werk voor de gemeente in Middelburg leidden er mede toe dat de Nadere Reformatie in Zeeland wortel wist te schieten. Wat ook aan Teellinck toe te schrijven is, is de hechte band die is blijven bestaan tussen de Nadere Reformatie en het Engelse puritanisme.[8]

Uiteraard is niet alleen het werk van Teellinck verantwoordelijk geweest voor de hechte kerkelijk band tussen Engeland en Zeeland. Voor de reformatie van de zeden werd ingezet, had de uitwisseling van religieuze ideeën tussen beide gebieden al een lange voorgeschiedenis. Een uiterst belangrijke factor hierin was de wederzijdse vluchtelingenstroom die zich gedurende de zestiende eeuw voor heeft gedaan. Tijdens de Opstand vormde het relatief tolerante Engeland van Elizabeth I een toevluchtsoord voor protestantse Nederlanders die de Spaanse vervolgingen ontvluchtten.[9] Deze beweging veranderde toen aan het einde van de zestiende eeuw het hervormde Zeeland op zijn beurt een veilige haven was voor Engelse religieuze dissidenten. De religieuze uitwisseling die onder andere door deze vluchtelingen tot stand was gekomen, zorgde ervoor dat Teellincks boodschap bij zijn terugkeer in 1606 bij veel Zeeuwen al bekend in de oren klonk.

Godvruchtig Zeeland

Dat het werk van Teellinck en de latere reformatoren niet zonder effect is geweest, blijkt wel uit gedane onderzoeken naar het aantal kerkbezoekers in Zeeland. Zo is via de rekeningen van de avondmaalsvieringen in Middelburg geschat dat in deze stad van ruim 30.000 inwoners, 66 procent van de hiertoe bevoegde bevolking aanzat aan het avondmaal. Hierbij moet in gedachten worden gehouden dat een groot deel van de bevolking dienst deed op de schepen of door ziekte of ouderdom niet kon aanzitten, waardoor het duidelijk wordt dat de overgrote meerderheid van de Middelburgers trouw de kerkdiensten bezocht.[10] Dat dit aantal zo hoog lag, is mede te danken aan de nauwgezetheid van de ouderlingen die nauwkeurig bijhielden wie er in de kerkdienst verscheen waarna zij leden die verzuimd hadden thuis opzochten om hen ernstig te vermanen.[11] De kerkelijke tucht beperkte zich niet alleen tot het kerkbezoek en in de notulen van de kerkenraad van Middelburg wordt herhaaldelijk gemeld dat mensen een vermaning hebben gekregen voor het dansen op bruiloften, het houden van kermissen en het paardrijden op de zondag. Op deze manier werd de Middelburgse kudde nauwkeurig in de hand gehouden.[12]

Aangezien de kerkgang in de andere delen van Zeeland over het algemeen in even grote getale gebeurde, was de dominee één van de belangrijkste personen in de Zeeuwse samenleving. Hij bekleedde hierbij verschillende functies waarvan zijn taak als leraar van Gods woord de belangrijkste was. Deze functie werd vooral vervuld vanaf de preekstoel. Zondags werden dan ook twee tot drie preken gehouden en ook doorweeks waren er nog een aantal bijeenkomsten. De invloed van deze preken op de bevolking was zo groot dat een Amsterdamse pamfletschrijver verzuchtte “dat een predikatie van den predikstoel meer quaets kan doen dan hondert blauwe boekjes” (de toenmalige benaming voor pamfletten).[13] Vooral de bezielde preken van predikanten als Teellinck, die zich bewust richtte op het gewone volk, trokken een groot publiek.

 Afbeelding 2. Gezicht op Middelburg in de zeventiende eeuw. Schilderij door Bonaventura Peeters, olieverf op doek. Wikimedia Commons: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bonaventura_Peeters_%28I%29_-_View_of_Middelburg.jpg

Afbeelding 2. Gezicht op Middelburg in de zeventiende eeuw. Schilderij door Bonaventura Peeters, olieverf op doek. Wikimedia Commons: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bonaventura_Peeters_%28I%29_-_View_of_Middelburg.jpg

Naast de preek had de dominee ook de taak om op bezoek te gaan bij zijn gemeenteleden. Volgens A. Th. van Deursen waren de zeventiende-eeuwse predikanten hier niet echt fanatiek in en werd er maar sporadisch bij de gemeenteleden langsgegaan.[14] Ook hier bracht de Nadere Reformatie echter verandering in. Van Willem Teellinck is bijvoorbeeld het verhaal bekend dat hij ten tijde van de Middelburgse epidemie zieke leden thuis bezocht vanuit de overtuiging dat de dominee het meest Godvruchtige lid van de gemeente hoorde te zijn en zichzelf hiervoor moest ontzien.[15]

Naast de grote invloed die de predikanten hadden vanaf de kansel, mengde de dominee zich vaak nadrukkelijk in het dagelijks bestuur van de stad. Eén reden hiervoor was de vaak voorname afkomst van de predikanten. Zo was Willem Apollonius, de aandrijver van het eerder besproken bezwaarschrift, afkomstig uit een vooraanstaande familie te Veere en was zijn vader, Caspar Apollonius, burgemeester.[16] Ook de andere ondertekenaars zijn voorbeelden van de gegoede afkomst van de Zeeuwse predikanten.[17] Als veel predikanten invloed hadden in het dagelijks bestuur lijkt het vreemd dat er vaak conflicten ontstonden tussen kerk en overheid. De onenigheid vond dan ook niet vaak plaats op lokaal niveau maar kwam vooral voor op gewestelijk niveau als de classes zich verzetten tegen het statelijke beleid. De motivatie voor dit verzet lag in het theocratische gedachtegoed dat onder de predikanten van de Nadere Reformatie een grote aanhang had. Dit gedachtegoed hield in dat overheid zich dienstbaar hoorde te maken aan de ware christelijke religie en in geestelijke zaken niets in te brengen had. Doordat de term ‘geestelijke zaken’ in deze tijd wat breder werd opgevat dan tegenwoordig, leidde de theocratische gedachte geregeld tot conflicten met het wereldlijke gezag.

De wereldlijke banden met Engeland

Dat de Zeeuwse kerk zich zo fanatiek bezighield met de geestelijke zaken in Engeland is gezien de achtergrond van de Nadere Reformatie goed te verklaren. Het was echter niet alleen de religieuze band die aan de basis lag van de goede relatie tussen Engeland en Zeeland. Eén van de meer wereldlijke oorzaken was de intensieve handel die werd gevoerd op de Zeeuwse steden Middelburg, Vlissingen en Veere. Deze drie steden bezaten belangrijke doorvoerhavens en profiteerden door hun goede verbinding met het achterland sterk van de aan- en uitvoer naar Engeland.[18] Door de goede positie van de Zeeuwse steden besloten veel Engelse handelaren zich hier te vestigen, waarbij zij geregeld toestemming kregen om hun eigen kerkgemeentes op te zetten. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Veere waar zich in de loop van de 16e eeuw steeds meer Schotse handelaars vestigden vanwege de hier aanwezige Schotse stapel. De hier opgezette kerkgemeente was in de jaren 1640 nog steeds in functie.[19]

Naast de religieuze migratie leverde de wederzijdse handel zodoende een belangrijke bijdrage aan de contacten tussen beide gebieden. Een laatste noemenswaardige reden voor de sterke Zeeuws-Engelse banden was de aanwezigheid van een Engels garnizoen in Vlissingen tussen 1585 en 1616. Als onderdeel van een akkoord met de graaf van Leicester verbleven Engelse soldaten in de stad om steun te bieden in de strijd tegen Spanje. Met de terugtrekking van het garnizoen bleef de garnizoenskerk in Vlissingen functioneren en werd hier zelfs een klein schooltje onderhouden.[20]

Conclusie

Terugkijkend op de door de predikanten aangeboden remonstrantie, hoop ik met deze uiteenzetting verduidelijkt te hebben waarom de kerkbesturen tot het besluit kwamen hun bezwaarschrift voor te dragen. De besproken remonstrantie is niet zonder reden gekozen als centraal onderwerp van dit artikel. De gebeurtenissen bij de Staten van Zeeland zouden namelijk de opmaat blijken te zijn tot een hoogoplopend conflict tussen classes en Staten. Dit geschil bleef niet enkel beperkt tot de grenzen van Zeeland maar zou ook in Engeland tot ophef leiden. In mijn aan dit artikel verbonden scriptie wordt verder ingegaan op dit conflict. Hierbij wordt het verdere verloop van de gebeurtenissen besproken waarbij de vraag gesteld wordt in hoeverre de predikanten nou daadwerkelijk invloed uitoefenden op de verhoudingen tussen Engeland en de Republiek.

In Zeeland zelf zou de ophef rond de remonstrantie leiden tot een aantal verdere conflicten, waaronder de uiterst felle pennenstrijd over de bevoegdheden van de overheid in kerkelijke aangelegenheden. Centraal persoon in deze zogenaamde Grallenstrijd was de eerder genoemde Willem Apollonius die, naarmate het conflict steeds verder uit de hand liep, zelfs werd aangeklaagd wegens smaad.[21] Wat over deze serie van conflicten duidelijk blijkt, is dat de Zeeuwse kerk een sterk onafhankelijke koers voer binnen de Zeeuwse samenleving. Het besproken theocratische gedachtegoed en de grote invloed die de predikanten hadden op de bevolking zorgden ervoor dat de kerk vrijwel de gehele 17e eeuw een geduchte machtsfactor bleef vormen.[22]


LEES HIER DE SCRIPTIE WAAROP DEZE LONGREAD GEBASEERD IS!

WIL JIJ OOK JE SCRIPTIE PUBLICEREN EN EEN LONGREAD SCHRIJVEN? STUUR DAN NU JE STUK OP!

 

NOTEN:

[1] A remonstrance presented to the High and Mighty Lords the States of Zealand by the Deputies of the foure Classes of Zealand (Londen 1643).

[2] A remonstrance presented to the High and Mighty Lords the States of Zealand.

[3] J.R. Beeke en R.J. Pederson, Meet the Puritans (Grand Rapids 2006) 782-783.

[4] B. Worden, The English Civil Wars, 1640-1660 (Londen 2009) 11-12.

[5] C.A. van der Sluijs, Puritanisme en Nadere Reformatie (Kampen 1989) 17-21.

[6] W.J. op ’t Hof, W. van ’t Spijker en R. Bisschop, Het Puritanisme, geschiedenis theologie en invloed (Zoetermeer 2001) 329.

[7] W. Teellinck, Philopatris ofte Christelijck bericht hoemen staets saecken soude moghen gheluckelick uytvoeren: dienende tot desen jeghenwoordighen vredehandel (Middelburg (1608); Beeke en Pederson, Meet the Puritans, 786.

[8] op ’t Hof e.a., Het Puritanisme, geschiedenis theologie en invloed, 330.

[9] K.L. Sprunger, Dutch Puritanism, A History of English and Scottish Churches of the Netherlands in the Sixteenth and Seventeenth Centuries (Leiden 1982) 3.

[10] J.H. Kluiver, De Souvereine en Independente Staat Zeeland (Middelburg 1998) 36.

[11] H. Noordzij, Handboek van de Reformatie, De Nederlandse Kerkhervorming in de zestiende eeuw (Utrecht 2012) 322-323.

[12] F. Nagtglas, De algemeene kerkeraad der Nederduitsch-Hervormde Gemeente te Middelburg van 1574 tot 1860 (Middelburg 1860) 117-120.

[13] G. Groenhuis, De Predikanten, De sociale positie van de gereformeerde predikanten in de Republiek der Verenigde Nederlanden voor +- 1700 (Groningen 1977) 31.                                                

[14] A.Th. van Deursen, ‘De Dominee’, in: H.M. Beliën, A.th. van Deursen en G.J. van Setten (ed.), Gestalten van de Gouden Eeuw (Amsterdam 1997) 145.

[15] Beeke en Pederson, Meet the Puritans, 784.

[16] G. Groenhuis, De Predikanten, 151.

[17] P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2 (Leiden 1912) 781-782.; P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw (Amsterdam 1943) 236.

[18] Kluiver, De Souvereine en Independente Staat Zeeland, 24.

[19] W.J. op ‘t Hof, ‘De Nadere Reformatie in Zeeland’, in: A. Wiggers (ed.) Rondom de kerk in Zeeland (Delft 1991) 30.

[20] Sprunger, Dutch Puritanism, 201.

[21] J.P. De Bie, J. Lindeboom en G.P. van Itterzon, Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland, Deel 5. (‘s-Gravenhage 1943) 563-564.

[22] Kluiver, De Souvereine en Independente Staat Zeeland, 50.

Berichten gemaakt 1235

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven