Longread: Mechteld Bous, Scandinavisch exceptionalisme – wat is het?

Scandinavische landen zijn speciale landen. Dit vinden ze voornamelijk zelf. Hun gedeelde interesse, hechte samenwerking en gemeenschappelijke geschiedenis geeft de landen Noorwegen, Zweden, en Denemarken een speciale plaats in de Europese en mondiale verhoudingen. Deze speciale plaats hebben zij gekregen, omdat ze enerzijds geïnteresseerd zijn in economische samenwerking binnen Europa – de landen exporteren veel en zijn hierom sterk gebaat bij een Europese vrijhandelszone. Anderzijds houden ze zich zoveel mogelijk afzijdig van de politieke en sociale aspecten van de Europese Unie. De landen zien Brusselse invloed als bedreiging van hun verzorgingsstaat en sociale democratie. De Scandinaviërs geloven dat ze anders – en misschien wel beter – zijn dan de rest van Europa, omdat ze een stuk socialer zijn en een sterk besef voor normen en waarden hebben, nauw verbonden met de politieke situatie in de landen. In de ogen van de Scandinaviërs is in de rest van Europa geld en macht belangrijker dan mensen en hun rechten, een instelling waar ze zich weinig mee verbonden voelen.

Dit artikel kijkt naar de redenen waarom Noorwegen, Zweden en Denemarken – Scandinavië – exceptioneel zouden zijn ten opzichte van de rest van Europa. Is Scandinavië ook echt exceptioneel? Om deze vraag te beantwoorden zal ik eerst uitleggen wat de eigenschappen zijn die de Scandinavische landen exceptioneel maken, vervolgens waar deze eigenschappen vandaan komen en hoe ze zich manifesteren in het binnen- en buitenlandbeleid van de landen. Tot slot is het belangrijk om te achterhalen of deze Scandinavische exceptionaliteit[1] behouden blijft in een wereld die steeds verder globaliseert. Wetenschappers voorspellen dat de Scandinavische landen door de globalisatie en de ontwikkeling van de Europese Unie zich niet langer afzijdig kunnen houden van de sociale en juridische beleidsterreinen. Andere wetenschappers weerleggen dit door te beargumenteren dat het blok ‘Scandinavië’ juist binnen Europa sterk staat, waardoor ze eerder de EU beïnvloeden, dan andersom. Het kan niet ontkend worden dat de eerste scheuren al zijn ontstaan. Alleen Denemarken en Zweden zijn lid van de Europese Unie, het Noorse volk stemde in 1994 tegen EU-lidmaatschap. De Noren horen wel bij de Europese Economische Ruimte, maar daarbij behouden ze hun eigen beleid en neutraliteit. Denemarken draait al lang mee in de Unie, twintig jaar langer dan Zweden, en is hierdoor ook meer betrokken met de Unie dan haar buurland. In hoeverre is er dan sprake van exceptionaliteit?

 

Scandinavische normen en waarden

Om te kunnen achterhalen hoe Scandinavie zich verhoudt tot Europa, moet eerst gekeken worden binnen de eigen landgrenzen, in dit artikel specifiek die van Denemarken, Noorwegen en Zweden. Ze vormen een eenheid vanwege hun overeenkomsten en unieke eigenschappen. Welke zijn dit?

Volgens de Scandinaviërs is de Scandinavische cultuur en identiteit verbonden met de noordelijke vorm van participatiedemocratie en de verzorgingsstaat: to speak of one, is to speak of the other. De normen en waarden die hiermee gepaard gaan, zijn terug te zien in het doen en laten binnen alle lagen van de bevolking. Van de politieke elite tot de boeren,  iedereen is doordrongen van een gevoel van verantwoordelijkheid ten opzichte van de medemens. Met andere woorden: de eigenschappen die de Scandinaviërs exceptioneel maken zijn zorg voor elkaar, het waarborgen van vrede, veiligheid en democratie, en een sterke drang naar rechtvaardigheid en solidariteit.

Deze eigenschappen klinken door in het binnenland- en buitenlandbeleid van de drie landen en vormen de basis voor de samenleving. De burgers vinden het belangrijk dat de overheid bovenstaande waarden garandeert en zijn bereid om meer belasting te betalen, in ruil voor meer zekerheid. Deze instelling komt in weinig andere landen ter wereld zo duidelijk naar voren. Een reden voor de sterke focus op de overheid komt voort uit de Scandinavische geschiedenis. De landen zien zichzelf als self made, landen gevormd door de arbeiders- en middenklasse. Dit is op zich niets nieuws: Scde Franse revolutie en de Amerikaanse revolutie vonden eerder plaats dan het ontstaan van het Scandinavische nationalisme, dat ten grondslag ligt aan haar exceptionalisme. Bijzonder is dat die revoluties een wantrouwen tegen een sterke overheid voortbrachten. In Scandinavië lijkt het tegenovergestelde het geval en is de geschiedenis een groot deel van de verklaring van hun trots en geloof in hun exceptionaliteit.

 

Geschiedenis in vogelvlucht

Ten tijde van Napoleon, rond het begin van de 19e eeuw, veranderde de geopolitieke situatie in Noord-Europa. Noorwegen en Denemarken (toen nog één Denemarken) hadden de kant van Napoleon gekozen en waren hierdoor aan de verliezende hand. Dit leidde in 1813 tot het verlies van Noorwegen aan buurland Zweden en twee jaar later werd een belangrijk hertogdom in het zuiden van Denemarken, Schleswig-Holstein, een autonoom hertogdom binnen de Duitse Federatie. Denemarken nam hierdoor aanzienlijk in oppervlakte af, terwijl Zweden juist veel groter werd.

De politieke balans veranderde. In Denemarken was de boeren- en middenklasse ontevreden over de constante oorlogen van de elite. Dit sentiment werd opgepakt door de liberale partij. Gezamenlijk zetten de burgers en de oppositie zich af tegen het politieke machtscentrum: Kopenhagen. De focus werd verlegd naar de gemeenschappen, die zichzelf moesten gaan besturen en ontwikkelen. Voortkomend uit het lutheraanse gedachtegoed zoals vertolkt door filosoof Nikolaj Frederik Severin Grundvist (1783-1872), werden de waarden solidariteit, ijver en gemeenschapsgevoel belangrijk binnen de Deense gemeenschappen. Dit ging zo ver dat in deze gemeenschappen scholen werden gesticht die gericht waren op het onderwijzen van dit Grundtvigiaanse gedachtegoed aan de kinderen van boeren en arbeiders – zowel jongens als meisjes. Dit was het begin van het onderwijssysteem dat zo nog steeds in Denemarken bestaat: gratis en inclusief. In dit opzicht was Denemarken zijn tijd vooruit, vergeleken met andere Europese landen, waar onderwijs niet altijd voor alle lagen van de bevolking beschikbaar of betaalbaar was. Verschillende wetenschappers veronderstellen dat de ontwikkeling van dit gemeenschapsgevoel (het Deense nationalisme) en het bijbehorende onderwijssysteem de basis heeft gelegd voor de huidige verzorgingsstaat. In andere woorden: dankzij het onderwijssysteem ontwikkelde en groeide de invloed van deze nieuwe Deense cultuur.

In Noorwegen en Zweden zien we later ook een boeren- en middenklassebeweging ontstaan,die zich richt op de lokale gemeenschappen en de waarden die ermee gepaard gaan. In alle drie de landen is deze beweging uitgegroeid tot de verzorgingsstaat en participatiedemocratie van vandaag. Het feit dat de Scandinavische landen een relatief homogene bevolking hebben, heeft de ontwikkeling van deze verzorgingsstaat overigens versimpeld. Over het algemeen hebben de landen weinig opengestaan voor invloeden van buitenaf, waardoor het normen en waardenstelsel en identiteit binnen de landen door de grote meerderheid geaccepteerd was. Dit is anders dan bijvoorbeeld in Nederland, waar onderwijs langs de lijnen van de verzuiling lag, of Oostenrijk-Hongarije, waar twee officiële talen werden gesproken, waardoor er een scheiding tussen bevolkingsgroepen ontstond.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog is hier langzaam verandering in gekomen, door lidmaatschappen van de Verenigde Naties, de NAVO en op den duur – in het geval van Denemarken en Zweden – de Europese Unie. De wereld integreert steeds meer en ook de Scandinavische landen hebben gemerkt dat ze hierin niet kunnen achterblijven. Deze globalisering heeft gevolgen voor de exclusiviteit en homogeniteit binnen de Scandinavische landen. Zowel het binnenland- als het buitenlandbeleid van de landen staat hierdoor onder druk.

 

Normen en waarden in nationaal beleid

De eigenschappen die de Scandinaviërs speciaal maken, zien we terug in de manier waarop de verzorgingsstaat is vormgegeven. De rechten van de mens worden in deze verzorgingsstaat gegarandeerd, onder meer in de vorm van gratis scholing, goede zorg en steun bij het vinden van een baan. De vrijheid van meningsuiting is terug te zien in een sterke participatie in de democratie, zoals in de referenda op nationaal niveau en actieve deelname aan lokale politiek. Om de vergelijking te maken met andere (Europese) landen: in Nederland was het woord ‘participatiedemocratie’ het woord van 2013, terwijl de praktijk in Scandinavië al langer bestaat. Bovendien vinden in de rest van Europa beduidend minder referenda plaats dan in Denemarken, Zweden of Noorwegen. Ook de verzorgingsstaten in diverse Europese staten zijn anders ingedeeld dan in Scandinavië. Vrijwel nergens is het onderwijs nog gratis. Waar Duitsland, Nederland en Frankrijk bezuinigen op de verzorgingsstaat, voornamelijk op uitkeringen en toeslagen, wordt er in Scandinavië juist in geïnvesteerd.

De verzorgingsstaat geeft een gevoel van veiligheid en de politieke betrokkenheid geeft een gevoel van gemeenschap. Beiden worden door de politiek in stand gehouden. Alle politieke partijen zijn het erover eens dat de verzorgingsstaat moet blijven bestaan, ook de meest rechtse partijen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de meest rechtse partijen in Denemarken, Zweden of Noorwegen vergeleken met andere Europese landen relatief links zijn. De PVV in Nederland of het Front National in Frankrijk zijn niet te vergelijken met de conservatieve partijen in Scandinavië.

 

Normen en waarden in internationale context

De waarden van vrede, veiligheid, democratie en mensenrechten klinken door in diverse politieke beleidsterreinen, zoals het buitenlandbeleid maar ook milieu en natuurbehoud. Denemarken, Zweden en Noorwegen zetten zich op internationaal niveau actief in voor het waarborgen van mensenrechten, het tegengaan van klimaatverandering en het behoud van de natuur. Dit doel blijkt duidelijk uit de houding van de landen in diverse multilaterale organisaties, zoals de Verenigde Naties, NAVO of de Arctic Council. Een goed voorbeeld is de relatief grote nadruk op ontwikkelingshulp. De Scandinavische landen geven gemiddeld het meer geld voor ontwikkelingshulp dan andere landen.

Binnen de Europese politiek zien we dat de Scandinavische landen een dubbele positie innemen. Aan de ene kant willen de landen, zoals eerder vermeld, weinig weten van Brussel, vooral als het gaat om sociale of juridische beleidsterreinen waarop de landen – in hun eigen ogen – uitblinken. Deze terreinen zijn nauw verbonden met de verzorgingsstaat, die onder invloed vanuit Brussel in gevaar zou kunnen komen.

Aan de andere kant zien we dat Scandinavië zich actief inzette voor uitbreiding van de Europese Unie naar Oost-Europa. Zo werden in Denemarken de Kopenhagen Criteria opgesteld en werden er in 2002 onderhandelingen met de nieuwe lidstaten afgerond. Denemarken, Zweden en Noorwegen waren de eerste landen die in 1993 de oud-Sovjetrepublieken als soevereine staten erkenden. Bovendien maakten Denemarken en Zweden zich gezamenlijk hard voor het openen van toetredingsonderhandelingen met alle nieuwe staten die lid van de EU zouden willen worden. Leidend in de keuze van deze rol waren de waarden solidariteit en veiligheid. De nieuwe landen werkten stuk voor stuk toe naar EU-lidmaatschap, een proces waarin democratisering en opening van de markt van het grootste belang was. Democratisering is even belangrijk als het fragiel is: mocht het ‘doel’ wegvallen was de kans groot dat de landen zouden vervallen in onrust en de nieuwe democratie het niet zou overleven. De landen zagen deze potentiele onrust als een veiligheidsrisico voor de hele unie. Hierom pleitten Denemarken en Zweden (gesteund door Noorwegen) voor uitbereiding met alle Oost-Europese kandidaten als een manier om de veiligheid van het hele Europese continent te waarborgen.[2]

Solidariteit was van even groot belang voor de Scandinaviërs, een belang dat eerder voortkwam uit de normatieve achtergrond van de landen dan uit economische of veiligheidsoverwegingen. De Zweedse en Deense regeringen spraken van een plicht om Europa te herenigen, gebaseerd op de gedeelde geschiedenis, identiteit en waarden. In de eerste plaats heeft deze uitspraak betrekking op de Baltische staten, waar de Scandinavische landen een verbondenheid mee voelen die voortvloeit uit historische banden, maar ook in grote mate uit de handelsbetrekkingen die van oudsher rond de Oostzee bestonden. Critici die hierom beweren dat de Scandinaviërs helemaal niet zo idealistisch handelen als ze doen voorkomen, krijgen overigens ongelijk. De Scandinaviërs zetten zich ook in voor de andere kandidaat lidstaten, vanwege de overtuiging dat het niet juist is om te differentiëren tussen de potentiele lidstaten. Het feit dat de Zweden en Denen zich solidair opstelden, zonder dat daar voor henzelf directe economische voordelen aan verbonden waren, maakt het economische argument ongefundeerd.

Het is interessant om te zien dat de landen hun standpunt baseren op het bestaan van een Europese waardengemeenschap waar ieder land deel van is, terwijl eerder al duidelijk werd dat de landen zich juist exceptioneel vinden, gezien hun eigen normen en waarden systeem. Het lijkt afhankelijk van de context of Denemarken en Zweden zichzelf zien als een speciaal Scandinavisch blok of juist als deel van een Europese waardengemeenschap – twee beelden die elkaar lijken tegen te spreken. Dit is wellicht een indicatie dat de druk op het blok ‘Scandinavië’ toeneemt, vanwege de verregaande integratie op Europees niveau waar Zweden en Denemarken middenin zitten, maar waar Noorwegen in mindere mate door beïnvloed wordt.

 

Scandinavisch exceptionalisme onder druk

De laatste jaren heeft Scandinavië zich moeten aanpassen. De economische crisis en de daaruit volgende Eurocrisis heeft zijn sporen nagelaten op Zweden en Denemarken die juist lid waren geworden van de Europese Unie om economische redenen, namelijk het bevorderen van de handel en economische samenwerking op het continent.[3] Hoewel de landen hebben kunnen vasthouden aan hun eigen munt en uitgezonderd zijn van samenwerking op enkele Europese beleidsterreinen, is het toch duidelijk dat de Europese integratie dieper gaat dan aanvankelijk de bedoeling was geweest. De landen zitten als het ware gevangen in hun eigen retoriek. Hun nadruk op vrede en veiligheid maakt dat Zweden en Denemarken mee moeten doen met projecten waar ze zich eerder afzijdig van hadden gehouden. De landen zijn te sterk betrokken in het web van economische wet- en regelgeving en hun economieën zijn onlosmakelijk verbonden met het welzijn van de Eurozone, ook al hebben ze de Euro niet geadopteerd. Bovendien hebben de landen zo vaak solidariteit als een belangrijke waarde aangehaald, dat ze direct gezicht zouden verliezen als ze bijvoorbeeld zouden besluiten tegen een steunpakket aan Griekenland. Ze zijn nu eenmaal lid van de EU en het Europese belang is bijna gelijk aan het eigen belang.

De landen zitten in een spagaat, Europa en de wereld aan de ene kant en aan de andere kant de nationale politiek, Scandinavische identiteit en de verzorgingsstaat die niet aan de invloed van de huidige wereldpolitiek kunnen ontsnappen.

De druk op de verzorgingsstaat neemt toe. Zij is namelijk niet enkel een idealistische invulling van de maatschappij is, die moet worden nagestreefd vanwege haar sociale en maatschappelijke waarde. De verzorgingsstaat is ook een manier om een economie in te richten. Zo zorgt een uitkering aan werkelozen ervoor dat ze koopkracht behouden, waardoor de markt niet direct krimpt als de werkeloosheid toeneemt. Goed onderwijs, goede zorg en kinderopvang maakt het voor mensen mogelijk om langer productief te blijven dan in landen waar deze zaken niet worden aangeboden. Een verzorgingsstaat functioneert het beste als het een gesloten systeem is, met een beroepsbevolking die te voorspellen is naar aanleiding van de demografie. De huidige economische situatie verstoort dit systeem, want deze zorgt voor een verhoogde werkeloosheid en onrust. De Noorse, Deense en Zweedse overheden moeten net als andere Europese landen bezuinigen. Daar komt bij dat er de afgelopen twintig jaar een grote instroom van buitenlanders heeft plaatsgevonden: economische en politieke vluchtelingen, die mee moeten draaien in de verzorgingsstaat. Dit lukt vooralsnog maar in beperkte mate, en met de nieuwe vluchtelingencrisis in volle gang zal dit probleem de komende tijd niet minder worden.

De instroom van migranten heeft ook een ander effect: de eens zo sterke en zorgzame maatschappij begint te polariseren. Vooral in Denemarken is xenofobie sterk toegenomen en tweede- en derdegeneratiemigranten voelen zich buitengesloten. Deze groep is gevoelig voor radicalisering en Jihadisme. Toch blijven de vertrouwde normen en waarden zichtbaar in de bestrijding van dit fenomeen. In Aarhus heeft de burgemeester bijvoorbeeld twee terugkerende Syrië-gangers op het gemeentehuis uitgenodigd om te praten over de redenen voor vertrek en met de vraag of de gemeente iets zou kunnen betekenen voor de jongens. Dit is een radicaal andere aanpak dan in Frankrijk of Groot Brittannië.

Aan de andere kant is goed te merken dat de normen en waarden die eens zo belangrijk waren steeds minder de boventoon voeren in de nationale en internationale dialoog, binnen de politiek en onder de bevolking. Hoewel in Denemarken het gemeenschapsgevoel weer sterk terugkwam na verschillende schietpartijen in Kopenhagen een jaar geleden, is er in Noorwegen en Zweden steeds minder plaats voor idealisme. Economische belangen beheersen de Scandinavische maatschappijen. Zweedse jongeren vertrekken massaal naar Noorwegen om daar meer geld te verdienen, tot onvrede van de Noorse jongeren, die hierdoor lastig aan een baan kunnen komen. Overheden kiezen steeds meer voor de economische belangen. Er is geld nodig om de verzorgingsstaat in haar huidige vorm te kunnen behouden. Ook in het bedrijfsleven en de politiek is deze verschuiving waarneembaar. Zo is de wapenindustrie een van de grootste industrieën van het land en verantwoordelijk voor een groot deel van de exportinkomsten. Zweden exporteert voornamelijk wapens naar het Midden-Oosten, Saoedi-Arabië in het bijzonder. Je kunt je afvragen hoe zich dit verhoudt tot  de Zweedse instelling om vrede en veiligheid te willen waarborgen.

Deze tweestrijd is duidelijk terug te zien in de gebeurtenissen rondom Minister van Buitenlandse Zaken, Margot Wallström, die zich in maart 2015 krachtig had uitgelaten over de “middeleeuwse” manier waarop Saoedi-Arabië met gevangenen omgaat. Deze uitspraken werden door Saoedi-Arabië niet gewaardeerd: de wapenhandelsovereenkomst werd door het land verbroken. De minister kreeg in Zweden veel kritiek. De furieuze economische elite in Zweden drong aan op herstel van de betrekkingen en Wallström’s collega’s en zelfs de koning vielen haar af. Ook hield het buitenland zich afzijdig, wat opvallend is: terwijl na de Deense Cartooncrisis[4] openlijk steun betuigd werd door Zweden, Noorwegen en andere landen, zo bleef het nu vanuit de internationale gemeenschap stil. Zelfs Denemarken en Noorwegen konden zich niet achter Wallström scharen, vanwege hun eigen belangen in Saoedi Arabië.

 

Conclusie

Door de veranderende situatie in Europa en de wereld, gecombineerd met de huidige economische en vluchtelingencrisis, moet Scandinavië veranderen. Hierdoor staat het Scandinavische nationalisme en exceptionalisme onder druk. Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de landen zich niet meer gebaat voelen bij een uitsluitend idealistische koers, maar eerder geneigd zijn te kiezen voor het economisch belang. Dit wil echter niet zeggen dat de landen exceptioneel zijn. De landen blijven zich samen hardmaken op het gebied van diverse sociale en juridische beleidsterreinen. Ook is er sprake van verregaande samenwerking op het gebied van milieu en defensie. Het bijzondere aan Scandinavië bestaat dus nog wel, ondanks dat Denemarken en Zweden steeds verder in de EU gezogen worden en Noorwegen zijn neutraliteit probeert te behouden.

Het exceptionalisme van Scandinavië heeft het zwaar te verduren, met groeiende werkeloosheid, xenofobie en in het geval van Noorwegen en Denemarken zelfs terroristische aanslagen. In de reactie op dit soort gebeurtenissen blijft het Scandinavische normen- en waardenstelsel doorklinken. Het Deense volk reageerde op de aanslagen door steun bij elkaar te zoeken en de politiek reageerde niet met woorden van wraak en oorlog, zoals Hollande na de aanslagen in Parijs. Met woorden van steun aan de slachtoffers en geruststelling aan de Deense bevolking benadrukte de politiek dat met meer mankracht zou worden gewerkt om de veiligheid te waarborgen. Ten derde behouden alle drie landen een functionerende welvaartstaat, waarin de basisrechten van de mens gegarandeerd worden. Ondanks de uitdagingen om deze welvaartstaat in stand te houden, zijn zowel politiek als bevolking overtuigd van de toegevoegde waarde en zetten ze zich gezamenlijk in voor het behoud van het sociale vangnet.

Op internationaal niveau heeft een idealistische retoriek op dit moment misschien niet de voorkeur, gezien de economische situatie. Dit wil echter niet zeggen dat het idealisme geen rol meer speelt in Scandinavië. Ondanks de economische problemen hebben de landen weinig bezuinigd op ontwikkelingshulp en zijn ze deel van de coalitie tegen IS. De normen en waarden zijn dus misschien op de achtergrond maar niet vergeten. Scandinavië houdt de eigenschappen die het gebied speciaal maakt. Het vertrouwen van de burgers in elkaar en de politiek en de trots die met het zijn van een Scandinaviër gepaard gaat, waarborgt het Scandinavische exceptionalisme.

 

LEES HIER DE SCRIPTIE WAAR DEZE LONGREAD OP GEBASEERD IS.

WIL JIJ OOK JE SCRIPTIE PUBLICEREN EN EEN LONGREAD SCHRIJVEN? STUUR DAN NU JE STUK OP.

 

NOTEN

[1] Dat wil zeggen: de eigenschappen die de Scandinaviërs in hun eigen ogen speciaal maken.

[2] Non-paper door Denemarken en Zweden, The launching of the Enlargement Process (27 November 1997).

[3] Noorwegen uitgezonderd uiteraard, hoewel ze als partner van de EU veel van dezelfde voordelen genieten en daardoor ook gevoelig zijn voor de nasleep van crises.

[4] Tijdens deze crisis werd Denemarken door Saoedi Arabië en andere islamitische staten geboycot vanwege een cartoon van de profeet in een Deense krant.

 

Literatuurlijst

Archer, C. ‘Nordic Swans and Baltic Cygnets.’ Cooperation and Conflict, 34, 1 (1999) 47-71

Arctic Council. Geraadpleegd op 11 januari 2016 (http://www.arctic-       council.org/index.php/en/about-us)

Braw, E. ‘Neutral Sweden, arms pedlar extraordinaire’ Politico, 19 juni 2015

Christiansen, N. F. ‘The Danish ‘No’ to Maastricht.’ New Left Review, (1992) 97-101

Cohen, N. ‘Sweden’s feminist foreign minister has dared to tell the truth about Saudi Arabia.    What happens now concerns us all.’ International Spectator, 28 maart 2015

Crouch, D. ‘Clash between Sweden and Saudi Arabia escalates as ambassador is withdrawn’    The Guardian, 11 maart 2014

Friis, L. ‘The Danish Presidency: ‘Wonderful Copenhagen’’, Journal of Common Market           Studies, 41, 1 (2003) 49-51

Friis, L., ‘The End of the Beginning’ of Eastern Enlargement-Luxembourg Summit and Agenda-setting.’ European Integration online Papers (EIoP), 2, 7 (1998b) 1-15

Haar, J. H. ‘‘Our Danish Democracy’: Community, People and Democracy in the Danish           Debate on the Common Currency.’ Cooperation and Conflict, 38, 1, (2003) 27-43

Ingebritsen, C. ‘As Europe Changes, Will Scandinavia Remain the Same?’. Scandinavian          Studies 64.4 (1992): 641–651

Lawler, P. ‘Scandinavian Exceptionalism and European Union.’ Journal of Common Market     Studies, 35, 4, (1997) 565-595

Livingstone, E. ‘Israel ‘bans’ Swedish foreign minister’, Politico, 13 januari 2016

Miles, L. Sweden and European integration. Ashgate (1997).

Mishra, M. ‘Sweden deserves our support in its stand on human rights’ Mind the Gap, 23           maart 2015

Non-paper door Denemarken and Zweden, The launching of the Enlargement Process, 27         november 1997

Østergård, U. ‘The Danish Path to Modernity.’ Thesis Eleven, 77, 1,(2004) 25-43

Riddervold, M. and Sjursen, H. ‘The importance of solidarity. Denmark as promotor of enlargement’ in Sjursen, H. Questioning EU Enlargement (Routledge, 2006) 126-162

Stainforth, T. ‘‘The Danish Paradox’ Intolerance in the Land of Perpetual Compromise.’            Review of European and Russian Affairs, 5, 1, (2009) 83-106

Tilton, T. A. ‘A Swedish road to socialism: Ernst Wigforss and the ideological foundations of   Swedish social democracy.’ American Political Science Review 73.02 (1979): 505-           520.

Zweedse overheidswebsite over de buitenlandpolitiek, geraadpleegd op 15 januari 2016.                       (http://www.government.se/government-policy/feminist-foreign-policy/)

Berichten gemaakt 1235

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven