Longread: Primo Reh, Bejubeld en verguisd: l’Équipe de France als lichtend voorbeeld binnen een donker sociaal klimaat

Op de basisscholen van de banlieues worden op dit moment angstvallig de waarden van de Franse Republiek gedoceerd, zoals deze in 1789 zijn verankerd in de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen.[1] Volgens dit denkbeeld belichaamt Frankrijk de universele waarden van liberté, égalité en fraternité. Al decennia lang wordt immigranten voorgehouden dat zij volwaardig burger van Frankrijk kunnen worden, ongeacht hun afkomst of geloofsovertuiging. Het is de bedoeling van de regering dat hun kinderen op de Écoles de la République tot ware Franse citoyens worden omgetoverd. Die theoretische vrijheid, gelijkheid en broederschap staan echter in schril contrast met de werkelijkheid. Van gelijke kansen is geen sprake; Frankrijk kent een gesegregeerde samenleving waarin het nagenoeg onmogelijk is om aan de ‘immigrante status’ te ontsnappen.

Iemand die dat wel is gelukt is Le Citoyen Thuram, zoals de Franse ex-voetballer Lilian Thuram wordt genoemd. Na zijn carrière is hij uitgegroeid tot een prominente publieke intellectueel en, zoals in mijn scriptie wordt aangetoond, tot een kosmopoliet in hart en nieren.[2] In deze longread zal een ander aspect worden uitgediept. Onder welke sociale omstandigheden groeiden Franse voetballers van immigrante komaf, zoals Thuram en Zinedine Zidane, uit tot symbolen van succesvolle immigratie? Het verhaal zal zich toespitsen op de gouden jaren van het Franse voetbalelftal eind jaren 1990, en de malaise die daarop volgde. De invloed die het reilen en zeilen van Les Bleus op het imago van de immigrant hebben gehad is de afgelopen twee decennia duidelijk waarneembaar geweest. Welke omstandigheden dwongen Thuram gedurende zijn voetbalcarrière om na te denken over concepten als racisme, identiteit en representatie? Het is een onderwerp dat onlosmakelijk verbonden is met zijn intellectuele vorming. Daarnaast is deze geschiedenis een boeiende introductie op het onderzoek dat in de scriptie wordt weergeven.

 

L’Équipe de France: een multicultureel elftal

In 1981 emigreerde de familie van Thuram vanuit Guadeloupe naar Frankrijk en de toen negenjarige Thuram kwam in een van de Parijse cités te wonen. Volgens de officiële Franse ideologie hadden zij vanaf toen net zo makkelijk een bestaan kunnen opbouwen als elke andere Fransman: immigranten zijn zodra zij hun burgerschap hebben bemachtigd immers in theorie volwaardige Fransen. In de praktijk bleek de situatie anders te zijn. Thuram is een van de weinigen die de minderwaardige status van immigrant is ontstegen. Nadat hij op jonge leeftijd door een lokale voetbalclub gescout was debuteerde hij in 1994 voor l’Équipe de France. Daar zou hij onder andere kennis maken met Zidane. Zidane is van Algerijnse komaf en zou net als (en samen met) Thuram uitgroeien tot het symbool van de succesvolle immigrant. Zij waren echter niet de enige spelers van immigrante komaf die toentertijd in het nationale elftal speelden.

Wie sport volgt kan het niet zijn ontgaan: het voetbal in Frankrijk weerspiegelt een belangrijk deel van de (koloniale) immigratiegeschiedenis. Culturele diversiteit die op nationaal niveau bestaat is op het sportveld terug te zien. In Frankrijk is dit in extremis het geval. Ook in de nationale ploeg komen ontwikkelingen op het gebied van immigratie tot uiting. Zo weerspiegelt het Franse elftal al decennia lang de immigratiepieken van na de Tweede Wereldoorlog door de verhouding immigranten en autochtonen op het veld. Les Bleus namen in vergelijking met andere koloniale grootmachten zoals Engeland al veel eerder immigranten op in het elftal.[3] Grote namen als Raymond Kopa en Michel Platini leidden Frankrijk naar grote voetbalsuccessen in de jaren vijftig en tachtig. Het zou echter tot eind jaren negentig duren voordat de zogenaamde blackblancbeur-combinatie een waarneembare positieve invloed op het imago van de (zwarte) immigrant had.

 

Een nieuw multicultureel Frankrijk?

In 1996 kwam de immigrant via het voetbal opeens in een beter daglicht te staan. Een nieuwe generatie Franse internationals nam deel aan het Europees Kampioenschap (EK) in Engeland en veel van deze nieuwe spelers waren zwart. Dat was voor de rechtse politicus Jean-Marie Le Pen de reden om een nieuwe aanval op immigranten te openen. Net zoals hij in de jaren 1980 had gedaan bracht hij de vraag naar voren of immigranten ooit ‘echt’ Frans konden worden. Hij vond het nogal vreemd dat ‘buitenlandse’ spelers werden omgedoopt tot Équipe de France. Niet alleen werden dit soort statements door velen ervaren als beledigend, ze waren tevens (te opzichtig) onjuist: om in het nationale elftal te kunnen spelen moet men immers de Franse nationaliteit hebben. Le Pen sorteerde dan ook niet het beoogde effect. Frankrijk had op het EK de halve finale gehaald, en aan de wieg van dat succes stonden volgens de Franse bevolking de zwarte spelers. Plotseling stond het nationale elftal symbool voor een nieuw multicultureel Frankrijk.[4]

Hetzelfde gebeurde in 1998, maar dan vele malen heviger. Frankrijk nam met nagenoeg dezelfde ploeg deel aan het wereldkampioenschap (WK) in eigen land. Voorafgaand aan en tijdens de beginfase van het toernooi had Le Pen opnieuw kritiek op de immigrantenspelers geuit. Zo zouden zij het volkslied van Frankrijk, La Marseillaise, niet of niet ‘bezield’ genoeg meezingen. In zijn ogen was dat nóg meer bewijs dat zij nooit echt Frans konden (en wilden) worden. Navrant is dat een significant deel van de bevolking Le Pen in zijn kritiek steunde.[5] Blijkbaar was er onder de Fransen nog steeds draagvlak voor dit soort retoriek. Naarmate Les Bleus meer wedstrijden wonnen zegevierde echter een ongebreideld enthousiasme op deze racistische neiging. Nadat Frankrijk dankzij twee doelpunten van Zidane de finale won van Brazilië was het land in rep en roer. Op de Champs-Élysées stonden een miljoen mensen. Op de Arc de Triomphe werd de afbeelding van Zidane geprojecteerd, en de menigte eromheen scandeerde ‘Zidane président!’.

De behaalde titel werkte als een openbaring. De culturele diversiteit van het team, en daarmee ook van Frankrijk, werd alom geprezen. Media verheerlijkten de oorsprong van alle spelers, waaronder die van de aanvoerder Zidane. De vooraanstaande Franse historicus Benjamin Stora zei in de roes van de overwinning het volgende:

‘Zidane beëindigt ergens een ingebeelde Franse geschiedenis. Hij laat zien dat we trouw kunnen blijven aan een vaderland én voor Frankrijk kunnen zijn, dat we moslim en tegelijkertijd Frans kunnen zijn. En iedereen is het er mee eens dat hij La Marseillaise zingt.’[6]

Voor het imago van de immigrant was de behaalde wereldtitel uitermate belangrijk. Dit was hun finest hour, nú stonden Les Bleus daadwerkelijk symbool voor eenheid. In de viering van het kampioenschap vonden Frankrijks burgers elkaar. Voor even bestond er geen verschil tussen de immigrante burger en de autochtone burger; égalité en fraternité vierden hoogtij. De hechtheid die het land uitstraalde in de dagen na de finale beloofde volgens velen een diepgaande sociale en politieke transformatie en een einde aan ongelijkheid en racisme.[7]

 

Nieuwe sociale spanningen

Dat dit utopische verlangen onbevredigd zou blijven werd in de jaren na de finale duidelijk. In 2000 namen de Fransen deel aan het EK in Nederland en België. In de finale versloegen zij Italië en weer werd de overwinning in het hele land gevierd. Het optimisme van 1998 was echter voor een groot gedeelte verdwenen; tijdens de viering braken zelfs rellen uit. Een jaar later kwam Frankrijk uit tegen Algerije in een vriendschappelijke wedstrijd voor het eerst na het einde van de Algerijnse Oorlog in 1962. De supporters van Algerije bleken echter minder vriendschappelijke bedoelingen te hebben. Vlak voor het einde kwamen zij massaal het veld op en werden er flessen en batterijen naar de spelers en de aanwezige Franse hoogwaardigheidsbekleders gegooid. Het incident werd door de Franse pers hoog opgenomen. Le Figaro schreef: ‘L’intégration est morte’.[8]

Het waren gespannen dagen. De wedstrijd vond nog geen maand na de aanslagen op het World Trade Center in New York plaats. De link met terrorisme was snel gelegd. Tevens was het veertig jaar geleden dat de Parijse politie een demonstratie van het Front de Libération Nationale (FLN) bloedig neersloeg. Opnieuw bleek voetbal het lakmoes om de Franse sociale realiteit te diagnosticeren. Le Pen gebruikte het voorval om een nieuwe harde campagne te beginnen. Toen hij bij de verkiezingen van april 2002 een overwinning dreigde te behalen gebeurde er iets onverwachts: Les Bleus spraken zich collectief uit tégen Le Pen, die de verkiezingen uiteindelijk verloor.[9] Het voortouw namen de spelers van immigrante komaf. Het belang van dit statement was echter nóg groter. Het engagement van het elftal weerspiegelde de groter geworden politieke slagkracht van de immigrant in Frankrijk.

Toch zou het nog maar zo kort geleden opgepoetste imago van de immigrant verder kelderen in de jaren erna en haar dieptepunt bereiken in oktober en november 2005. Na een jaar met frequente confrontaties tussen politie en immigranten culmineerde het geweld in deze laatste twee maanden. In de banlieues werden duizenden auto’s in brand gestoken. De drijfveer achter deze rellen was maatschappelijk van oorsprong: de acties draaiden om erkenning en respect voor allen die in de kansarme en repressieve omgeving van de achterstandswijken leefden. Het is geen verrassing dat het conflict de toch al gepolariseerde Franse politiek verder radicaliseerde. Het was in deze periode dat de toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy de beruchte term ‘racaille’ lanceerde. Hij bedoelde daarmee dat de straten zouden worden gezuiverd van alle (niet-Frankrijkwaardig) ‘gespuis’.[10] Thuram reageerde fel:

‘Misschien weet Sarkozy niet waar hij het over heeft. Ik groeide ook op in de banlieues, maar ik ben geen racaille. Toen zeiden mensen hetzelfde tegen mij. Ik wilde echter gewoon werk vinden. […] Geweld vindt nooit zomaar plaats. Je moet begrijpen waar de malaise vandaan komt. Voordat er over rechtsorde gepraat kan worden, moet je eerst over sociaal recht praten.’[11]

Het was in deze sfeer dat Les Bleus aan het WK 2006 in Duitsland begonnen. Het elftal bestond inmiddels voor een groter deel uit immigranten dan ooit te voren: zeventien van de drieëntwintig spelers. Dit lokte opnieuw racistische reacties uit, onder andere van Le Pen. De uiterst rechtse krant Minute vroeg zich op de voorpagina letterlijk af of er niet teveel ‘zwarten’ in het elftal zaten.[12] Toevallig genoeg koos de Fédération Internationale de Football Association (FIFA) dit moment uit om een campagne tegen racisme te starten. Voortaan zouden beide teams zich direct voorafgaand aan de wedstrijd presenteren met op de voorgrond een say no to racism-spandoek. Tegen alle verwachtingen in haalde Frankrijk wéér de finale. Op de Franse straten waren de naweeën van de rellen echter nog niet uitgewerkt. Voor de veiligheid werden alleen al in Parijs achttienduizend politieagenten ingezet.[13] In die finale zou Zidane vervolgens zijn beruchte coup-de-boule uitdelen aan de Italiaanse verdediger Marco Materazzi, waarna Frankrijk de wereldtitel misliep.

Rond die kopstoot ontstond een hevig debat. Er waren racistische reacties, maar in hogere mate viel Zidane en de zijnen steun ten deel.[14] Omdat de kopstoot een reactie was op de beledigingen die Materazzi aan zijn adres uitte, kwam deze symbool te staan voor een veel breder maatschappelijk vraagstuk. Mocht de jeugd in de banlieues op dezelfde manier reageren op het dagelijks ondergane racisme? Straalde het begrip voor de immigrantenspelers ook af op de samenleving die zij vertegenwoordigden? In eerste instantie werd na de coup-de-boule weer voorzichtig toenadering gezocht tussen immigranten en autochtonen.

Het enthousiasme voor de finale van 2006 was echter anders van aard dan dat van 1998; acht jaar later geloofde niemand dat een overwinning op het WK genoeg zou zijn om de rellen in de banlieues te doen vergeten. Het voetbal was teruggebracht van ‘nationaal cement’ naar een nederiger en passender plaats. De wilde euforie was verdwenen en zou niet meer terugkomen. Maar tegelijkertijd was het ergste van de rellen nu voorbij en kon het land weer vooruit kijken. Er heerste een ander soort nationale verbintenis dan in 1998, toen er een oprecht enthousiasme bestond voor de multiculturele samenleving waarvan het black-blanc-beur-elftal de ultieme uitdrukking vormde. Die ideële verbondenheid bleef enige tijd behouden, maar werd steeds minder en zou enkele jaren later aanzienlijk pragmatischer van aard zijn.

Het presidentschap van Sarkozy luidde een nieuwe negatieve periode in. Tijdens de verkiezingen had hij een debat over de ‘ware’ Franse identiteit beloofd.[15] Dit debat dat in 2009 en 2010 werd gevoerd hield Frankrijk in haar greep. Voor Sarkozy was het een poging om de rechtsnationalisten voor zich te winnen, maar het werd een debat dat vooral onder de bevolking werd gevoerd. Ook met Les Bleus ging het bergafwaarts. Het WK 2010 vormde een dieptepunt. Ten overstaan van de hele wereld was er een knetterende ruzie ontstaan en uitschakeling volgde. Thierry Henry werd zelfs persoonlijk door Sarkozy ontboden om uitleg te komen geven. Deze staatsbemoeienis verried de breder gedragen perceptie dat het falen van Les Bleus diepere maatschappelijke problemen weerspiegelde. Er overheerste een raciaal pessimisme dat het tegenovergestelde was van het raciale enthousiasme van 1998: de black-blanc-beur-combinatie stond nu eerder symbool voor immigratieproblemen dan voor het succes van de multiculturele samenleving.[16]

 

Le Citoyen Thuram

Thuram maakte het debacle van 2010 niet meer mee als voetballer. Hij zette in 2008 een punt achter zijn carrière. De vrijgekomen tijd zette hij in om zijn politieke betrokkenheid te vergroten. Tijdens zijn carrière inspireerden de beschreven gebeurtenissen hem al vaak om een openbaar standpunt in te nemen, maar nu had hij de vrije hand. Hij schreef meerdere op de maatschappij geënte boeken, waarvan Manifeste pour l’égalité (2012) het zwaarst politiek georiënteerd is. Met het boek reageerde hij op de in zijn ogen steeds sterker gepolariseerde Franse samenleving en daarbij putte hij voor een belangrijk deel uit zijn ervaringen als voetballer:

‘Voor sommigen is voetbal vrijetijdsbesteding of een beroep. Voor mij is het mijn leven. […] Het voetbal leert ons over menselijke relaties. […] Wanneer ik een situatie uit het leven van alledag analyseer, projecteer ik die vaak op het functioneren, reageren en positioneren binnen een voetbalelftal.’[17]

In de hoop sociale ongelijkheid tegen te gaan predikt hij de gelijkheid van de mens. Hij richtte een eigen organisatie op, de Fondation Lilian Thuram – Éducation contre le racisme, die racisme wereldwijd tracht te bestrijden.

Volgens Thuram valt de positie van de immigrant in Frankrijk alleen te verbeteren als intellectuele constructies als ‘zwart’ en ‘blank’ worden gedeconstrueerd en er daardoor begrip ontstaat over hoe onze vooraannames zijn ontstaan: in feite bestaat er geen blanke of zwarte huidskleur maar een heel spectrum aan tinten. ‘Zwart’ en ‘blank’ zijn niet meer dan constructies die in het verleden zijn geïntroduceerd om het verschil tussen Afrikanen en Europeanen te benadrukken, een verschil dat volgens Thuram moreel gezien niet bestaat. Middels educatie kan het begrip hiervoor vergroot worden. Het soort educatie dat Le Citoyen Thuram voorstaat zou vooraf moeten gaan aan het officiële onderwijsprogramma van de Franse regering zoals dat op de Écoles de la République wordt gedoceerd. In een poging om van immigrantenkinderen modelburgers te maken, citoyens, worden in de banlieues de waarden van de Franse Revolutie onderwezen. Thuram weet zoals elke immigrant dat het najagen van deze waarden in de praktijk enkel een denkbeeldig streven is.

Het motto van de Fondation Lilian Thuram is dan ook désapprendre et apprendre; désapprendre et enseigner : voordat de filosofische kernwaarden van de Europese moderniteit met recht kunnen worden onderwezen zal eerst de sociale ongelijkheid binnen Frankrijk moeten worden bestreden. Of dat mogelijk is valt te betwijfelen. De middenklasse heeft na de Tweede Wereldoorlog haar nut voor een groot deel verloren. Productie is in toenemende mate naar elders verplaatst waardoor de traditionele werkgelegenheid voor de arbeidersklasse in feite is verdwenen. Thuram is in die zin een lichtend voorbeeld: immigrantenemancipatie lijkt niet langer via de traditionele baan te worden verkregen, maar via andere wegen zoals sport.


LEES HIER DE SCRIPTIE WAAROP DEZE LONGREAD GEBASEERD IS!

WIL JIJ OOK JE SCRIPTIE PUBLICEREN EN EEN LONGREAD SCHRIJVEN? STUUR DAN NU JE STUK OP!

 

 

NOTEN:

[1] Peter Giesen, ‘Jeugdige “citoyens” behoeden voor radicale islam’, De Volkskrant 3 maart 2015.

[2] Voor de argumentatie achter zijn classificatie binnen het kosmopolitisme verwijs ik u graag door naar deze scriptie.

[3] Philip Dine, Sport and identity in France. Practices, locations, representations (Oxford 2012) 304 en 317.

[4] Laurent Dubois, Soccer Empire. The World Cup and the future of France (London 2010) 98 en 101.

[5] Dubois, Soccer Empire, 103.

[6] Renaud Dely, ‘Zidane, icône de l’intégration’, Libération 10 juli 1998.

[7] Dubois, Soccer Empire, 157.

[8] Max Clos, ‘L’intégration est morte’, Le Figaro 12 oktober 2001.

[9] Dubois, Soccer Empire, 179 en 210-211.

[10] Ibidem, 223-236.

[11] Charles Bremner en Adam Sage, ‘Soccer heroes blame social injustice’, The Times 10 november 2005.

[12] Dubois, Soccer Empire, 242.

[13] Yves Bordenave, ‘4000 CRS et gendarmes supplémentaires pour dimanche’, Le Monde 9 juli 2006.

[14] Uit eigen bronnen: krantenonderzoek.

[15] Jean-François Caron, ‘Understanding and interpreting France’s national identity. The meanings of being French’, National Identities 15 (2013) 223-237, aldaar 223-224.

[16] Dine, Sport and identity, 320-322.

[17] Lilian Thuram, Manifeste pour l’égalité (Paris 2012) 29 en 31.


Bordenave, Yves, ‘4000 CRS et gendarmes supplémentaires pour dimanche’, Le Monde 9 juli 2006.

Bremner, Charles en Adam Sage, ‘Soccer heroes blame social injustice’, The Times 10 november 2005.

Caron, Jean-François, ‘Understanding and interpreting France’s national identity. The meanings of being French’, National Identities 15 (2013) 223-237.

Clos, Max, ‘L’intégration est morte’, Le Figaro 12 oktober 2001.

Dely, Renaud, ‘Zidane, icône de l’intégration’, Libération 10 juli 1998.

Dine, Philip, Sport and identity in France. Practices, locations, representations (Oxford 2012).

Dubois, Laurent, Soccer Empire. The World Cup and the future of France (London 2010).

Giesen, Peter, ‘Jeugdige “citoyens” behoeden voor radicale islam’, De Volkskrant 3 maart 2015.

Thuram, Lilian, Manifeste pour l’égalité (Paris 2012).

Berichten gemaakt 1256

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven