Samenvatting
Antropofagie, of zoals het heden ten dage beter bekend is, kannibalisme, verwijst naar de handeling waarbij een mens mensenvlees consumeert. Het begrip had in laatmiddeleeuws Europa ongemakkelijke connotaties en wekte bij de bevolking een gevoel van angst op. Dit is mede te verklaren aan de hand van het menselijk overlevingsinstinct, maar werd ook veroorzaakt door het belang dat men aan het lichaam gaf in culturele en religieuze zin. Het menselijk lichaam werd gezien als een samensmelting van de materiële substantie, die contact met de fysieke wereld mogelijk maakte, én de spirituele substantie, die in contact stond met het hiernamaals en onsterfelijk was. Het lichaam werd daarbij geïnterpreteerd als een intermediair tussen het wereldlijke en het spirituele waardoor het eten van mensenvlees een hoog symbolisch geladen gebeurtenis was.
Deze overtuiging resulteerde in de vorming van een taboe op het consumeren van mensenvlees. Taboes zijn onderdeel van het geheel aan sociale afspraken die een gemeenschap onderling maakt. Ze beschermen de culturele conventies en de bestaande hiërarchieën door het verbieden van afwijkende woorden, objecten of gebruiken die de maatschappelijke ordening zouden kunnen schenden.
Deze scriptie onderzoekt het taboe op antropofagie in de belevingswereld van de bewoners van de laatmiddeleeuwse Lage Landen. Om dit te bestuderen is gekozen om vanuit drie verschillende contexten naar het taboe op antropofagie te kijken: kronieken over hongersnoden, de christelijke eucharistie en de geneeskunde. Dit onderzoek laat zien dat het taboe op het eten van mensenvlees was gecreëerd om deze beladen gebeurtenis, waar bovendien veel angsten en spanningen aan verbonden waren, buiten de wereld van het alledaagse en het menselijke te houden en te verbannen naar de wereld van het buitengewone, het bijzondere en het onbereikbare.
Nina Witteman (1996) heeft afgelopen zomer haar geschiedenis bachelor cum laude afgerond aan de Universiteit Leiden. Haar interesse gaat uit naar de sociale geschiedenis van de middeleeuwse Lage Landen. Daarnaast is ze actief voor het geschiedenisblad Déjà Vu. Aankomend collegejaar begint zij aan een archeologie bachelor aan dezelfde universiteit.