Oostenrijk kent een unieke geschiedenis in haar omgang met religieuze minderheden. In 1908 annexeerden de Habsburgers Bosnië-Herzegovina, waardoor een grote groep moslims bij het keizerrijk werd gevoegd. Dit had als gevolg dat er in 1912 een ‘islamwet’ werd geïntroduceerd waarmee de islam werd erkend als één van de officiële nationale religies. Het ruim een eeuw oude Islamgesetz – in haar hoedanigheid uniek in Europa – definieert moslimorganisaties als publiekrechtelijke lichamen en erkent de islam zodoende als geloof. Vandaag de dag kent Oostenrijk 17 wettelijk erkende geloofs- en godsdienstgemeenschappen –waaronder de Katholieke, de Evangelische en de Grieks-Orthodoxe kerken.
Begin dit jaar werd het Islamgesetz herzien. De aanwezigheid van thans een half miljoen moslims in Oostenrijk zorgde ervoor dat een herziening noodzakelijk was, aldus Sebastian Kurz, de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken. Een belangrijk aspect van de herziening bestond uit het aan banden leggen van de geldstromen richting moskeeën en predikers vanuit Turkije en andere islamitische landen. Ook is vastgelegd dat moslims zich primair moeten richten op het Oostenrijks recht. De overheid beschikt over het recht om onder het mom van Primat des Vorrangs des staatlichen Rechts vor religiösem Recht de wettelijke erkenning direct in te trekken zodra er een vermoeden bestaat dat de positieve grondhouding jegens de staat of de maatschappij ontbreekt dan wel de openbare orde en veiligheid gevaar lopen.
Het gaat hierbij om een legislatieve ontwikkeling die niet los kan worden gezien van de ontwikkeling van de politieke realiteit en meer in het bijzonder: de ontwikkeling van islamofobie in Oostenrijk. Terwijl er in Nederland polariserende debatten ontstonden naar aanleiding van de moord op Pim Fortuyn in 2002 en op Theo van Gogh in 2004, leek Oostenrijk gevrijwaard te blijven van xenofobische tendensen. Terwijl er gewelddadige oproeren ontstonden in de banlieues van Parijs, bestond er in Wenen geen discussie over de mate van integratie van de moslimminderheid in de stad.
Hoe anders is de situatie vandaag de dag. Hans-Christian Strache – partijleider van de extreemrechtse Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ) – was in aanloop naar de Weense gemeenteraadsverkiezingen op 11 oktober verwikkeld in een ware ‘titanenstrijd’ met de sociaaldemocraat Michael Häupl van de Sozialdemokratische Partei Österreichs (SPÖ). Hij wist weliswaar Häupl niet van de troon te stoten, maar met een resultaat van 30,79 % wist de FPÖ wel haar positie te consolideren.
Opvallend is de rol van de FPÖ in de ontwikkeling van de islamofobie in Oostenrijk. Terwijl de antisemiet Jörg Haider de islam niet durfde te bekritiseren vanwege financiële steun die hij ontving van de Libische president Muammar al-Gaddafi en de Iraakse president Saddam Hussein, was het Strache die de islam koos als zijn primaire doelwit. Antisemitisme leek niet langer salonfähig te zijn, maar islamkritiek was dit wel.
Een belangrijke nuance is hierbij op zijn plaats. Alhoewel de islam de nieuwe zondebok werd, bleef een latent antisemitisme bestaan. Niet alleen is de retoriek onveranderd, ook worden antisemitische thema’s nog steeds aangehaald, blijkt uit onderzoek van Klaus Hödl. Zo verwees Strache tijdens een kritische toespraak over een mogelijke toetreding van Turkije tot de EU naar de rol van New York in dit proces. De verwijzing naar New York in plaats van Washington – de daadwerkelijke hoofdstad en het politieke centrum van de Verenigde Staten – is een bekend antisemitisch thema en duidt op de veronderstelde macht van het Joods kapitalisme, dat vanuit Wall Street de Verenigde Staten zou aansturen.
De islamdiscussie wist ook het slapende Oostenrijk wakker te schudden. Dit gebeurde rond 2006, toen minister van Binnenlandse Zaken Liese Prokop van de christendemocratische Österreichische Volkspartei (ÖVP) een studie presenteerde waarin geconcludeerd werd dat 45% van de moslims niet bereid zou zijn om volledig te integreren. Daarnaast vonden er in dat jaar voor het eerst protesten plaats van moslims tegen Deense islamkritische cartoons – Oostenrijk kon zich niet langer onttrekken aan de internationale ontwikkelingen. De thematiek verscherpte zich in de volgende jaren: een verhitte discussie rondom de bouw van een moskee in Tirol (2006) en een toespraak van Susanne Winter (FPÖ) waarin zij de profeet en de Koran als bedreiging voor de Oostenrijkse samenleving afschilderde (2008) vormden hierin twee sleutelmomenten.
De aanpassing van het Islamgesetz was volgens Kurz nodig om een “Islam europäischer Prägung” – een inbedding van de islam in de Europese rechtsstatelijke orde – te bewerkstelligen. De oude wet was niet meer van deze tijd. Dit is inderdaad het geval: Kurz reageerde op maatschappelijke ontwikkelingen waarin de wet niet langer leek te passen. Tegelijkertijd deed Oostenrijk met deze wetswijziging afstand van een unieke juridische inbedding van haar omgang met minderheden en daarmee ook met de voorbeeldfunctie die zij begin deze eeuw kende.
Vincent Bijman (1990) volgt de Onderzoeksmaster Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en loopt op dit moment stage bij de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Wenen. Vincent schrijft met zijn masterscriptie de intellectuele biografie over Oskar von Niedermayer – een Duitse diplomaat die bekend staat als de Duitse ‘Lawrence of Arabia’. Daarnaast specialiseerde hij zich in de geschiedenis van de Europese integratie en de relatie tussen Duitsland en Europa.