Onze man in Zweden: ‘Nanny State’, Zweden en hun systembolaget

In het centrum van Göteborg wordt op een willekeurige vrijdagnamiddag met name één winkel drukbezocht. Net nadat de meeste mensen van werk zijn gekomen en net vóórdat de boel zelf sluit, gaat iedereen nog even langs bij ‘systembolaget’, oftewel de door de Zweedse overheid uitgebate drankwinkel. Waarom moet de Zweedse staat daar aan te pas komen? En waarom moet ik, met meerderjarige baard en al, in hemelsnaam mijn identiteitskaart laten zien bij het kopen van één 2%-flesje slappe appelcider dat ook nog eens omgerekend €3,50 kost? Daar zit een interessante geschiedenis achter.

‘Systembolaget’ betekent letterlijk ‘het systeembedrijf’. Medewerkers zijn er officieel ambtenaren. Waar andere winkels, zoals de meeste supermarkten, zeven dagen per week open zijn en ook nog eens van zeven ‘s ochtends tot elf ‘s avonds, is een systembolag slechts geopend op een beperkt aantal dagen en uren. Sinds kort pas ook een paar uur op zaterdag, maar niet te lang, want in het weekend verkeren de meeste Zweden in feeststemming, en stel je toch eens voor dat ze hun vrijheid zouden vieren met drank!

Het bedrijf is ’t product van de Zweedse droogleggingsbeweging die in de negentiende eeuw ontstond. Vóór die tijd waren Zweden notoire drankmisbruikers. Althans, volgens populaire lezing. Het zou samenhangen met het donkere, koude weer en de depressieve volksaard. Op Wikipedia wordt het bevestigd, maar journalist Michael Booth haalt geschiedkundigen aan in zijn boek ‘The Almost Nearly Perfect People’ die dit beeld ontkrachten: het werd vooral gepropageerd door de Christelijke droogleggers. Bovendien, wat zou de Zweed van toen per se een groter drinker maken dan zijn tijdgenoot in het Nederland van de jenever en de Jan Saliegeest?Systembolaget_Citykompaniet_Skellefteå_20140722

Het Zweedse beleid met betrekking tot alcohol heeft wat opmerkelijke uitwassen gekend. In 1917 werd het zogenaamde ‘Bratt-systeem’ geïntroduceerd, genoemd naar de politicus Ivan Bratt die met het voorstel kwam. Dit verplichtte consumenten om een ‘motbok’ bij te houden, een soort rantsoenenlogboek. Tot 1955 kon men alleen in bezit en op vertoning van dit ding alcoholica kopen, vanaf 25 jaar. Alles werd afgestempeld, met een beperkt aantal stempels per maand. Armen, werklozen en vrouwen aan het begin van de twintigste eeuw mochten überhaupt geen drank kopen, maar mensen van stand – die doorgaans niet eens hoefden te werken – konden zich dan wel gewoon bezatten. Nee, de rantsoenen werden ongelijk verdeeld. In het moderne Zweden wordt er geen onderscheid meer gemaakt in geslacht, inkomen of status. Ook mag je zo veel alcohol kopen als je maar wilt – in principe dan. Wel vooral Zweeds bier trouwens; het aanbod is weinig internationaal, maar wel redelijk gevarieerd.

Werkt het beleid? Op dit moment heb ik alles over de effectiviteit van ‘het systeembedrijf’ van horen zeggen, maar de drankmentaliteit van de Zweden blijft berucht. Het zit ‘m in de gematigdheid. Daar zijn Zweden naar het schijnt niet zo goed in. Als er gedronken wordt, dan blijft het niet bij twee of drie vaasjes, zoals opgetekend in allerlei reisverslagen en voorlichtingswebsites (maar officiële rapporten die dit écht bevestigen blijf ik de JH-lezer verschuldigd). De vraag die mij zo bezig houdt is: bestaat het Zweedse drankmisbruik ondanks of juist dankzij het overheidssysteem? Ik weet het antwoord niet, maar vind ik het in de toekomst. Ondertussen stoken Zweden zelf naar hartenlust hun eigen spul, dat vaak veel sterker en ook nog eens potentieel gevaarlijker is. Volkomen legaal, naar ik begrijp. Liberalisering van de drankverkoop is nog altijd een schrikbeeld hier. Toch worden de mogelijkheden verkend, zoals dat in mooi politiek jargon heet.

In elk geval levert het systeem ook tegenwoordig interessante taferelen op. Vanuit Göteborg gaat bijvoorbeeld driemaal daags een Stena-schip heen en weer naar Fredrikshavn in Denemarken. Die lijn dankt z’n voortbestaan deels aan de Zweden die vermomd als dagjesmensen ’t Kattegat oversteken om “goedkoop” drank in te slaan. Meteen na het sluiten van het Schengenverdrag en vóór de hernieuwde grenscontroles was het soms nog voordeliger om gewoon naar Duitsland te rijden en daar je kratten als trofeeën in de achterbak te laden. Toch is er wel iets te zeggen voor zo’n monopolistische overheidsdrankverkoop. Minderjarigen die in schaftkeetjes zitten te comazuipen, dat is hier allesbehalve normaal. Alle alcohol wordt al jaren actief afgeraden in landelijke campagnes. Het gaat wel ver de andere kant op: dat je zelfs als je site van Systembolaget wilt bezoeken, moet aangeven dat je 20 jaar of ouder bent, want dan mag je pas wettelijk alcohol kopen. Nee, echt.

Terug naar die vrijdag. Ik liet m’n ID zien terwijl ik de kassadame een onbegrijpende blik toewierp. In mijn ooghoek zag ik een tafeltje met speciale aanbiedingen. Twee voor de prijs van één: bier genaamd ‘Nanny State’, 0,5%. Met een verwarde glimlach heb ik het pand verlaten.

Verder lezen:

Michael Booth: The Almost Nearly Perfect People (2015)

Getter Oliver: The Oxford Companion to Beer (2012)

Ruben DielemanRuben Dieleman volgt de master International Administration and Global Governance aan de Universiteit van Göteborg in Zweden. Op dit moment werkt hij als onderzoeksassistent bij het V-Dem Institute, waar hij zich bezighoudt met onderzoek naar emancipatie-, democratiserings- en ontwikkelingsprocessen wereldwijd. Vóór zijn vertrek naar het hoge noorden behaalde hij zijn bachelor Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht, en redigeerde hij een jaar lang stukken voor Jonge Historici. Tegenwoordig zijn de rollen omgedraaid en moeten zijn eigen schrijfsels er aan geloven. 

 

 

 

 

 

 

 

 

Berichten gemaakt 1264

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven