Het is 1478. Florence en Napels zijn in een hevige strijd verwikkeld. De Florentijnse boekhandelaar Vespasiano da Bisticci moet een boek afleveren bij zijn klant, ongelukkigerwijze de Napolitaanse legeraanvoerder Federico. Vespasiano weet iets te regelen met Lorenzo de’Medici, de heerser van Florence. De strijdwapens worden tijdelijk neergelegd, en het boek bereikt zijn bestemming. Maar, ‘Daarna kwam aan deze vredige, bibliofiele uitwisseling van wederzijdse hartelijkheden een eind, doordat Federico’s machtige kanonnen in stelling werden gebracht om de Florentijnen de vernieling in te helpen.’
Dit is een van de interessantste anekdotes uit De boekhandelaar van Florence, het nieuwste boek van renaissance-kenner en schrijver Ross King. Rondom het leven van Vespasiano bouwt King laagje voor laagje een complete – en complexe – wereld op. Het eindresultaat is niet alleen een biografisch verhaal, maar ook een uitgebreide schets van het politieke gekonkel, de godsdienstige overtuigingen en de culturele veranderingen die de Italiaanse renaissance kenmerken. Bovenal is het boek een lofzang op het geschreven woord, dat zelfs krachtiger kan zijn dan kanonskogels.
Ervaren geschiedschrijver
Dit type boek is voor King niet nieuw. Eerder schreef hij namelijk boeken over Michelangelo, Leonardo da Vinci, Machiavelli en Filippo Brunelleschi; stuk voor stuk Florentijnen die leefden in de vijftiende en zestiende eeuw. Ze maken ook allemaal een korte cameo in dit boek, waarmee King naar zijn eerdere werken knipoogt.
King’s ervaring met het onderwerp blijkt ook uit de leesbaarheid van het boek. Misschien niet zo gemakkelijk te lezen als een roman, maar toch ging ik er in een rap tempo doorheen. Ik betrapte mezelf erop dat ik de personen in het boek als ‘personages’ bestempelde, waardoor ik even uit het oog verloor dat dit echte mensen en echte gebeurtenissen waren. Het boek leest dus niet als een droog geschiedenisboek, waarvoor hulde aan King. Wel moet je als lezer goed bij de les blijven. King omschrijft op knappe wijze een groot deel van de Italiaanse vijftiende eeuw, maar helaas was een aantal voornamen ontzettend populair. Zo zijn er drie Alfonso’s, vijf Antonio’s, zes Giovanni’s en zes Johns. Ook lijken veel namen op elkaar: Ferrando, Ferrante, Ferrara en twee Feretti’s passeren allemaal de revue.
Ontvoerd in Kings gedachtekronkels
We kunnen King de fantasieloze namen niet kwalijk nemen, deze heeft hij immers niet zelf verzonnen. Wat ik hem wel kwalijk neem, is dat hij de lezer regelmatig ontvoert in zijn gedachtekronkels. Waar zijn punt is dat naast het werk van Aristoteles ook vertalingen van Plato werden geproduceerd, moet de lezer eerst een uitgebreide verhandeling van het filosofische gedachtegoed van de twee ondergaan. En dan ben je er nog niet vanaf; de humanistische strijd tussen Aristoteles- en Plato-aanhangers keert telkens terug. Ook de vele conflicten op het Italiaanse grondgebied worden beschreven. Op een gegeven moment verzucht King zelf dat het ‘een akelig bekende mengeling van politieke ambities en territoriale expansiedrift tegen de achtergrond van familiedrama’s en wisselende bondgenootschappen’ was. Hij had zich hier wel kunnen realiseren dat dit zoveelste conflict ook voor de lezer ‘akelig bekend’ zou zijn.
Niet nagekomen belofte
De achterflap belooft de lezer niet alleen het verhaal van Vespasiano, maar ook zijn strijd met het gedrukte boek na de komst van de drukpers. Een beetje bedrogen kom je dan wel uit. King stelt eerst dat geschreven en gedrukte boeken simpelweg naast elkaar kunnen bestaan. Vespasiano en drukkers produceren andere typen teksten voor een ander publiek, in een totaal andere prijscategorie. En op het moment dat het gedrukte boek wel een echte bedreiging voor de geschreven variant gaat vormen – zoals in de woorden van een drukker, ‘Wie waagt nog het met pen vervaardigde boek te roemen, / Zonder metalen drukletters superieur te noemen?’ – heeft Vespasiano zich al als pensionado teruggetrokken op het platteland.
Oog voor schaduwkant
Een sterker punt van het boek is dat King niet schuwt voor de minder fraaie kanten van zijn geliefde renaissance. Vrouwen – of accurater gezegd, meisjes van zo’n zestien, zeventien jaar – hadden bijvoorbeeld de keuze tussen aut mas aut murus, een man of een muur, een huwelijk of een klooster. Eenmaal getrouwd mochten ze ook weinig. Menig geestelijke verkondigde dat vrouwen zo veel mogelijk binnen moesten blijven. Getrouwde vrouwen hadden te maken met huiselijk geweld en een behandeling als een broedkip. Het hoogtepunt hiervan was Cecca, de vrouw van ene Antonio Masi, die maar liefst 36 kinderen kreeg. Ook Vespasiano had op zijn oude dag een mening over vrouwen: mooie kleding en sieraden tastten de puurheid van een vrouw aan.
Als vrouw werd ik ongemakkelijk van deze passages. Ik kan, wíl, me niet in hen verplaatsen. Toch was het de realiteit, en het is daarom goed dat King deze aanstipt. Het zou wat mij betreft zelfs nog uitgebreider kunnen. Bovenstaande informatie is verspreid over een handjevol pagina’s. Vrouwen spelen als ‘personages’ verder geen rol in het werk van King. Alleen een paar nonnen komen vaker terug, maar dan wel weer als arbeiders voor een broeder die een drukpers bedient. De groep die toch de helft van de samenleving uitmaakt, moet het weer eens doen met een kanttekening en een voetnoot.
Al met al vormt De boekhandelaar van Florence een interessant portret van het humanistische hart van Europa in de vijftiende eeuw. Zolang de lezer maar goed bijhoudt wie wie is, wie met wie vecht en waarom, en wie wat vindt, wordt die beloond met een tripje naar Florence in de renaissance.
Door Floor Schuurmans. Dit artikel verscheen eerder in Historisch Tijdschrift Aanzet.
Ross King, De boekhandelaar van Florence
Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2022
528 pagina’s, €25,00

Floor Schuurmans (2003) is derdejaarsstudent Geschiedenis aan Universiteit Utrecht. Daarnaast volgt ze de minor Journalistiek en nieuwe media aan Universiteit Leiden en is ze eindredacteur bij Historisch Tijdschrift Aanzet.