Naar mijn eigen bescheiden mening is niet de demonische variant uit The Nun de meest angstaanjagende non uit de filmgeschiedenis. Die eer gaat naar de zusters uit het op waarheid gebaseerde drama The Magdalene Sisters. Deze Ierse klassieker, die ik voor het eerst op mijn vijftiende zag, maakte in 2002 het misbruik, de vernedering en de uitbuiting van meisjes ondergebracht binnen de zogenoemde Magdalene Laundries kenbaar aan een wereldwijd publiek. Op mijn vijftiende was ik ervan overtuigd dat dergelijke wanpraktijken alleen plaatsvonden in landen waar de katholieke kerk nog een dikke vinger in de pap heeft, maar niet in Nederland. Vijftien jaar later wijst Christel Dons boek De meisjes van De Goede Herder mij erop dat dit beeld niet helemaal correct is. De Magdalene Laundries maakten namelijk deel uit van de Congregatie van onze Lieve Vrouw van Liefde van de Goede Herder, een katholieke congregatie die wereldwijd honderden, maar ook in Nederland vijf instellingen voor jonge meisjes en vrouwen bestierde.
Erkenning
Drie jaar geleden schreef Don een boek over de afstandsmoeders – jonge vrouwen die na ongewenst of ongetrouwd zwanger te zijn geworden, hun kind gedwongen moesten afstaan – dat ook door Jonge Historici is gerecenseerd. Over deze vrouwen was destijds nog weinig bekend, en niet eerder hadden zoveel vrouwen hun verhaal op papier laten zetten zodat wat hen is overkomen niet vergeten zou worden. Niet alleen de afstandsmoeders belandden echter in een klooster van de Goede Herder. Zeker 15.000 meisjes zijn tussen 1860 en 1978 om verschillende redenen in deze katholieke instellingen ondergebracht, waarna zij onder erbarmelijke omstandigheden zes dagen per week zware arbeid moesten verrichten in wasserijen en naaiateliers, zonder hiervoor betaald te krijgen. Don stelt dat ook deze vrouwen erkenning verdienen voor wat zij hebben meegemaakt, en tracht deze erkenning te bieden middels haar nieuwste uitgave.
In chronologische volgorde laat zij acht vrouwen aan het woord, en beschrijft met veel aandacht wie zij waren, hoe zij bij de Goede Herder zijn beland, hoe hun leven bij de zusters eruit heeft gezien, en hoe het hen daarna is vergaan. Het wordt op schrijnende manier duidelijk dat het de meisjes dikwijls onduidelijk was waarom ze überhaupt naar de Goede Herder werden gestuurd. Dit had eigenlijk nooit iets te maken met hun eigen gedrag, of het idee dat zij ‘gevallen’ meisjes, misdadig of moeilijk opvoedbaar zouden zijn. Vaak kwamen deze meisjes uit een lastige thuissituatie, waar sprake was van misbruik of armoede. Bij de Goede Herder werd hen onderwijs en een diploma beloofd, maar in plaats daarvan werden zij ingezet voor dwangarbeid in een klooster dat eerder op een gevangenis leek.
Grijstinten
Naast de verhalen van deze acht vrouwen, geeft Don ook ruimte aan andere stemmen in haar boek, waaronder die van een ex-non, buurtbewoners en een pedagogisch medewerker. Op deze manier probeert ze meerdere perspectieven te laten zien en duidelijk te maken dat naast de straffen, vernederingen en psychische druk, het leven bij de Goede Herder ook positieve elementen kende. Wat zich werkelijk achter de kloostermuren heeft afgespeeld is volgens Don genuanceerder en complexer dan je in eerste instantie zou denken. Deze historische grijstinten worden echter overtuigender ter discussie gesteld in de eveneens onlangs verschenen VPRO-documentaire ‘Meisjes van de Goede Herder’ van Britta Hosman.
Deze documentaire volgt hoofdzakelijk de rechtszaak die in 2019 door negentien slachtoffers is aangespannen, en schenkt een evenredige hoeveelheid aandacht aan beide partijen: de vrouwen die aangeven getraumatiseerd te zijn door hun verblijf bij de Goede Herder, en de congregatie die te kennen geeft vanuit de beste bedoelingen te hebben gehandeld. Vanuit de Goede Herder wordt vooral huidig directeur Hubert Janssen aan het woord gelaten. Hij geeft aan het te betreuren dat zijn congregatie nu wordt afgeschilderd als een criminele organisatie, die zich schuldig maakte aan uitbuiting en dwangarbeid. Hij beweert dat sommige meisjes gewoon pech hadden en dat het treurig is dat zij hun tijd bij de Goede Herder als vervelend hebben ervaren. Janssen stelt dan ook dat er geen waarheid is, maar enkel de ervaringen van de nonnen en de meisjes, die subjectief zijn en dus niet gezien moeten worden als historische feiten.
Zijn woorden klinken als de halfbakken excuses van een manipulatieve ex die gebeurtenissen en gevoelens verdraait door te stellen dat jullie relatie en zijn/haar gedrag niet daadwerkelijk vervelend en kwetsend waren, maar dat jij die enkel als zodanig ervaren hebt. Op deze manier werpt Hosman de vraag op of de grijstinten die de geschiedenis zogenaamd rijk is er überhaupt wel zijn wanneer er sprake is van trauma en misbruik, en of de kleine gelukmomentjes wel opwegen tegen de uitbuiting en het misbruik waar de meisjes aan werden blootgesteld. Het is een belangrijke vraag die Don in mindere mate aan de orde stelt en helaas onbeantwoord laat.
Minder invloedrijk
Naast bovengenoemde documentaire zijn de verhalen van ‘de meisjes van de Goede Herder’ ook door anderen al eerder uit de doofpot getrokken. Bijvoorbeeld door het boek Stil in mij van Daniëlle Hermans en Esther Verhoef (2014), een reeks artikelen in de NRC van journalist Joep Dohmen (2018), en het onderzoek van de commissies Samson (2010), Deetman (2013) en De Winter (2016). Niet alleen gedurende het afgelopen decennium is er echter aandacht besteed aan het misbruik achter gesloten kloosterdeuren. Don geeft in haar boek bijvoorbeeld aan dat kranten begin twintigste eeuw al melding maakten van mensonterende toestanden en kloostergruwelen. Ook bespreekt Don het boek Zondaressen uit 1938, waarin schrijfster Marie-Louise Doudart de la Grée haar tijd bij de nonnen uit de doeken doet in een poging het opvangsysteem omver te werpen. Daarnaast komt de kritiek van het Jongeren Advies Centrum (1970) en de Belangenvereniging Minderjarigen (1971) op het inhumane leefklimaat in de kloosters aan bod.
Dons tweede boek oogt daarom ook minder invloedrijk en ingrijpend dan haar uitgave over de afstandsmoeders. Ze stelt dat er lang is gezwegen over de verontrustende geschiedenis van de Goede Herder, maar in tegenstelling tot het relaas van de afstandsmoeders zijn de verhalen van ‘de meisjes’ al langere tijd verteld en verspreid. Het probleem lijkt niet zozeer dat er over deze geschiedenis is gezwegen, maar eerder dat er niet naar deze geschiedenis is geluisterd.
Een gaaf land
Don vraagt zich dan ook af hoe het kan dat duizenden meisjes en vrouwen onder zulke zware omstandigheden in deze instellingen zijn geplaatst zonder dat er werd ingegrepen. Een antwoord op deze vraag had in de conclusie van haar boek sterker benadrukt kunnen worden, want het kan wel tussen de regels door worden opgemaakt. Van inleiding tot laatste pagina valt immers te bespeuren dat niemand naar de meisjes luistert en dat niemand hen gelooft. Blijkbaar was ik niet de enige die zich in Nederland veilig waande voor wrede en sadistische nonnen, want ook opiniemakers, beleidsmedewerkers en ambtenaren waren er volgens Don van overtuigd dat dergelijke praktijken in Nederland niet voorkomen. Zo geeft bijvoorbeeld ook Hosman aan dat zij zich voor haar documentaire wilde richten op de wantoestanden binnen de Goede Herder omdat je zoiets niet verwacht in Nederland.
Net zoals onze ex-premier schijnen Nederlanders ervan overtuigd te zijn dat we in een gaaf land leven. De praktijken binnen de Goede Herder vormen echter de wortels van onze huidige jeugdzorg. Dat deze nog steeds zeer problematisch is, werd begin dit jaar wederom duidelijk middels het verschijnen van een grimmig rapport door ex-jeugdzorgcliënt Jason Bughwandass. Publicaties over onmenselijke toestanden binnen jeugdzorg en vergelijkbare instellingen zorgen telkens voor ophef omdat deze ook telkens weer in de vergetelheid raken. Totdat er daadwerkelijk wordt geluisterd en de overheid eindelijk actie onderneemt, moet hierover worden blijven gepubliceerd en zijn boeken zoals die van Don erg welkom en waardevol.
Door Charlotte van Bergen
De meisjes van De Goede Herder (2024)
Geschreven door Christel Don
Alfabet Uitgevers (Amsterdam)
ISBN: 9789021341019
€22,99 | 288 pagina’s
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Charlotte van Bergen (1994) heeft geschiedenis gestudeerd aan de Radboud Universiteit en een opleiding jeugdliteratuur gevolgd aan de Universiteit van Tilburg. Binnen deze studies heeft zij zich gespecialiseerd in gendergeschiedenis, familie- en pedagogische geschiedenis en bovenal onderzoek gedaan naar oude kinderboeken en hun functie als cultuurhistorisch bronmateriaal. Ze heeft haar afstudeerscripties geschreven over de invloed van de tweede feministische golf op genderstereotypering in kinderboeken, en de rol en representatie van vaders in kinderboeken van 1950 tot nu. Ze werkt als beleidsmedewerker bij NWO, fietst elk weekend met haar zoontje naar de kinderboerderij om de ezels te aaien, en speelt graag ietwat gewelddadige videogames (shout-out naar alle andere trouwe Witcher III fans).