Het is 1876. Terwijl in Londen een groot deel van de bevolking verhongert, lopen er aan de andere kant van de wereld in Australië zoveel schapen rond dat de voedselschaarste gemakkelijk zou kunnen worden opgelost. De Industriële Revolutie is in volle gang en in zowel Sydney als Marseille zijn ondernemers en uitvinders bezig om een antwoord te vinden op het grote vraagstuk: hoe kunnen de schapen van Australië naar Europa worden vervoerd? Het antwoord is het ombouwen van vrachtschepen met vriescellen waarin de karkassen voor langere tijd kunnen worden opgeslagen.
Het verhaal, geschreven in de derde persoon, concentreert zich rond kapitein Marinus Pipping, die zijn dodelijk zieke vrouw achterlaat om met zijn clipper De Gazelle een aantal passagiers van Londen naar Adelaide te brengen. Onder hen Stella Fisher, een prostituee die de arme wijken van Londen is ontvlucht om in Australië een nieuw leven te beginnen. Zoals de meesten wel aan zullen zien komen, storten de kapitein en de vrouw van lichte zeden zich tijdens de reis in een affaire. Maar ze worden van elkaar gescheiden. Kort na aankomst in Adelaide krijgt Pipping te horen dat zijn vrouw is overleden en dat hij door een woedende schoonvader aan zijn lot wordt overgelaten. Dan krijgt hij van een zekere Thomas Mort de eervolle taak toebedeeld om met zijn schip karkassen te vervoeren, terug naar Londen. Daarop ontvouwt zich een race tegen de klok én tegen de concurrentie.
De kaft van De reis van de Gazelle belooft ‘Een epische roman over handelsgeest, zeevaart, liefde en avontuur’ en lost deze belofte grotendeels in. Om met de positieve kanten te beginnen: het verhaal is zonder meer origineel en Gerrit Barendrecht (regisseur van onder meer de realitysoaps Utopia en Big Brother) slaagt erin om in zijn debuutroman een levendig beeld te schetsen van de smerige arme arbeiderswijken in Londen, de Boompjes in Rotterdam, het leven op zee en de uitgestrekte graslanden van Australië. De stijl van de auteur leest prettig en het boek biedt goede dialogen tussen de verschillende personages. Deze personages zijn echter een van de mindere punten van het boek, want hoewel de achtergronden van de hoofdpersonages wel worden geschetst, blijven zij door het gehele boek flat characters, om het in de termen van Edward Forster te zeggen. Hierdoor zijn ze enigszins voorspelbaar en is het voor de lezer lastig om zich met (een van) de hoofdpersonen te identificeren of in ieder geval sympathie op te brengen. Met de term ‘episch’ worden de verwachtingen ook dusdanig verhoogd dat je je als lezer aan het eind van het boek toch een beetje in de steek gelaten voelt. Hoewel het boek wel spannend is, kabbelt het verhaal toch ook geregeld voort als een rustig beekje. Het verhaal houdt de aandacht niet vast en dat is zonder meer jammer.
Is het boek een aanrader? Ja en nee. Voor degene die een historische roman zonder literaire inslag kan waarderen, een boek puur ter ontspanning, is de De reis van de Gazelle ’wel een aanrader. Een literair hoogstaand werk of een ware page turner is het echter geenszins. Zij die daarop hopen komen bedrogen uit.
‘De Reis van de Gazelle’, door Gerrit Barendrecht. Verschenen bij Luitingh-Sijthoff (2014). 400 pagina’s, €19,95.
Ferry Gouwens (1990) rondde in september 2013 de research master Medieval and Early Modern European History af aan de Universiteit Leiden door een politieke biografie te schrijven van de Utrechtse edelman Johan van Reede, heer van Renswoude (1593-1682). Over dezelfde Van Renswoude verschijnt begin 2015 van zijn hand een artikel in Virtus, jaarboek voor adelsgeschiedenis. Tijdens zijn studie was hij redactielid bij Leidschrift, onder meer als eindredacteur. Momenteel werkt hij als vrijwilliger bij BMGN-LCHR, verbonden aan het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en is hij sinds kort recensent voor Jonge Historici.