Toen de Engelse reiziger Fynes Moryson door de Republiek der Verenigde Nederlanden reisde in de jaren negentig van de zestiende eeuw, verbaasde hij zich zeer over de politieke praktijk: ‘(…) it is a remarkable art when in difficult cases they desire to protract time, or delude agents, how de Generall States answers, that they must first consult with the Provinciall States, and they again answere that they must know the pleasure of their communities (…).’ Hij was niet de enige die er weinig van begreep; ook in de Republiek zelf waren er maar weinig die wisten hoe het politieke spel gespeeld moest worden.
De historicus van vandaag heeft daar nog steeds last van. De complexiteit van het zeventiende-eeuwse staatsbestel heeft zijn weerslag gehad op de archieven die de Staten-Generaal ons heeft nagelaten. Ook met terugwerkende kracht is het lastig de besluitvormingsprocessen in de Staten-Generaal te doorgronden en de brij van resoluties, verbalen, correspondenties, rekeningen en traktaten maakt deze taak niet bepaald makkelijk. De handelseditie van de dissertatie van Theo Thomassen zou het wat gemakkelijker moeten maken. Het proefschrift van Thomassen biedt een verdere inkijk op de vorming van het archief, zodat historici (en wellicht de beginnende archivist) zich beter raad weten met de omgang van het archief.
Indeling
Het proefschrift is verdeeld over twee banden. De eerste band behandelt de context; hier wordt, naast de vraagstelling en theoretisch kader, dieper ingegaan op de topografie van het Binnenhof, de vergaderingen en tot slot de werkwijze van de Staten-Generaal. In de tweede band worden de vele verschillende archieftoegangen belicht. De keuze voor deze verdeling is een logische: band één geeft de context en een algemeen overzicht van de instellingen, band twee gaat meer om de systematiek in de archieven. Hoewel dus complementair aan elkaar, inhoudelijk gaan ze op andere aspecten in. Daarnaast is er ook een praktische reden: het is gewoon lastig om 858 pagina’s in één boek te stoppen.
Hulpmiddel
Dat Thomassen een archivaris in hart en nieren is wordt al snel duidelijk, zowel in positieve als negatieve zin. De hoeveelheid werk die erin gestoken is, is bewonderenswaardig en was ook zeker nodig. Aan de andere kant is het verhaal wel heel technisch. Het is dan ook zeker geen studie die je werkelijk van begin tot eind leest. Vaktermen vliegen je om de oren, wat de verklarende woordenlijst achterin des te fijner maakt. Wie meer wil weten over de achtergrond van de Staten-Generaal en diens werkwijze doet er ook goed aan om de werken van Simon Groenveld, Fockema Andreae, Guido de Bruin, John Leslie Price, Arie van Deursen en good old Robert Fruin ernaast te houden; hoewel de eerste band een prima overzicht biedt is het verre van volledig. Veel aandacht wordt aan de informele aspecten van het staatsbestel niet besteed en persoonlijk vind ik dat jammer, hoewel ook weer begrijpelijk aangezien deze niet zijn gedocumenteerd. Deze dissertatie heeft dan ook vooral meerwaarde omdat het een fijne tool is om tijdens je onderzoek bij de hand te hebben.
Oordeel
Voor zowel de beginnende student als de meer ervaren onderzoeker is band twee dan ook een rijke bron van informatie over de archieven. Wie voor het eerst met de archieven van de Staten-Generaal te maken krijgt of eindeloos zit te zoeken in de databases van het Nationaal Archief in Den Haag zal aan het werk van Thomassen veel plezier beleven. Het is een prima startpunt voor het onderzoek dat je wilt gaan doen, zodat je niet meer met een kip zonder kop door de archieven loopt te wroeten. Hoewel ook dat nog wel z’n charme heeft gaat het er toch ook om dat de scriptie of paper op tijd wordt ingeleverd. Deze studie biedt veel interessante inzichten, aanknopingspunten voor nieuw onderzoek en is een handig hulpmiddel, maar wie echt wil begrijpen hoe de besluitvormingsprocessen in de Staten-Generaal verliepen zal toch echt zelf onderzoek moeten doen.
Theo Thomassen, Instrumenten van de macht. De Staten-Generaal en hun archieven 1576-1796 (Den Haag 2015) Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 858 blz., ISBN 978 90 5216 182 2, €49,-
Door Ferry Gouwens
Ferry Gouwens (1990) rondde in augustus 2013 de research master Medieval and Early Modern European History af aan de Universiteit Leiden door een politieke biografie te schrijven van de Utrechtse edelman Johan van Reede, heer van Renswoude (1593-1682). Over dezelfde Van Renswoude verscheen in mei 2015 van zijn hand een artikel in Virtus. Journal for Nobility Studies. Tijdens zijn studie was hij redactielid bij Leidschrift, onder meer als eindredacteur. Vanaf maart gaat hij als assistent-uitgever aan de slag bij uitgeverij Verloren.