Recensie: Een nieuwe kijk op Joodse onderduikers. Ben Braber, This Cannot Happen Here

In 2013 verscheen het boek This Cannot Happen Here: Integration and Jewish Resistance in the Netherlands 1940-1945, geschreven door historicus en journalist Ben Braber. Het is het eerste Engelstalige boek dat een reeds lang bediscussieerd onderwerp in de internationale historiografie centraal stelt: het verzet van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Braber geeft zelf in de inleiding van zijn boek aan dat het werk niet gebaseerd is op een nieuw bronnencorpus. Braber gebruikt bij zijn onderzoek bijna geen primaire bronnen,maar probeert naar eigen zeggen een leemte in de Nederlandse historiografie op te vullen door vooraanstaande secundaire bronnen die betrekking hebben op het georganiseerd verzet gedurende de Bezettingstijd in Nederland (1939-1945) samen te voegen. Een belangrijk doel van het boek is het aanwakkeren van het debat rondom het Joods verzet in Nederland. Het centrale thema van This Cannot Happen Here is de samenhang tussen de mate van integratie van de Joden in de Nederlandse samenleving en het verzet dat zij getoond hebben.

Met dit thema kan Braber worden geplaatst in een traditie die recentelijk is ontstaan: die van buitenlandse historici die aan de hand van een brede definitie naar verzet, inzicht proberen te krijgen in de mogelijkheden en het handelen van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In tegenstelling tot de naoorlogse geschiedschrijving, waarbij voornamelijk een smalle definitie van verzet centraal stond, biedt deze benadering de mogelijkheid tot meer nuance in ons begrip van de bezettingstijd.

Zo krijgen de concepten ‘passiviteit’ en ‘verzet’ in dit boek een heel nieuwe lading. Het geestelijk begeleiden van de Joden tijdens de deportatie wordt bijvoorbeeld onder de term ‘spiritueel verzet’ geschaard. Hiermee lijkt Braber voorgoed afscheid te willen nemen van het idee dat de Joden zelf aan hun eigen ondergang hebben bijgedragen. Dit laatste was een idee dat in de jaren zestig door de Duits-Amerikaans-Joodse filosofe en politiek denker Hannah Arendt (1906-1975) en de Amerikaanse historicus Raul Hilberg (1926-2007) die van Joods-Oostenrijkse afkomst was, geuit werd en sindsdien een terugkerend onderwerp in verschillende debatten is geweest. Hoewel de Nederlandse geschiedschrijving zich de afgelopen jaren wel bij de internationale trend van een bredere definitievorming heeft proberen aan te sluiten, bleef het onderzoek beperkt tot individuele casus. De brede benadering van Braber brengt daar op een verfrissende manier verandering in.

What if?

Twee argumenten staan centraal in het werk. Allereerst stelt Braber dat indien het integratieproces van de Joden in de Nederlandse samenleving vóór de oorlog zich sterker had ontwikkeld, er veel meer Joden hadden kunnen onderduiken. Een intensievere relatie met niet-Joodse Nederlanders zou zijns inziens hebben geleid tot meer vertrouwen en meer mogelijkheden op hulp buiten de Joodse gemeenschap. Een vergelijking met omringende landen vormt het uitgangspunt voor zijn these. Echter, het is een ‘what-if’ redenering die niet overal even overtuigend is. Bovendien roept juist de vergelijking met omringende landen vragen op. In Frankrijk, waar naar alle waarschijnlijkheid relatief meer Joden in onderduik zijn gegaan, bestond de Joodse populatie voor een belangrijk deel uit Joden die in de maanden en jaren daarvoor vanuit Duitsland gevlucht waren. Van integratie was hier dus nog in veel mindere mate sprake dan in Nederland.

Hoewel Braber aspecten die bij de mogelijkheden tot onderduiken een rol speelden zoals geld, familiesamenstelling, leeftijd en sociale positie tot op zekere hoogte benadrukt, krijgen deze aspecten naar mijn mening nog niet voldoende aandacht. Opvallend afwezig is bijvoorbeeld een uitvoerige reflectie op de bereidheid van de niet-Joodse Nederlanders om Joden te laten onderduiken; een aspect dat in deze ‘what-if’ stelling een belangrijke rol speelt. Het is immers niet gezegd dat de niet-Joodse Nederlanders bereidwilliger waren geweest om onderduikplekken te verschaffen indien Joden beter geïntegreerd zouden zijn geweest. Het is zelfs gebleken dat de Joden die in hoge mate geïntegreerd waren in de socialistische zuil tijdens de oorlog geen grotere kans hadden op het verkrijgen van een onderduikplek van hun socialistische medeburgers.

Het tweede centrale argument van Braber is, dat er aan de hand van vergelijkend onderzoek tussen Nederland, België, Frankrijk en in mindere mate Italië, een correlatie waarneembaar is tussen het niveau van integratie en het gewapende verzet van de Joden: hoe minder goed de Joden geïntegreerd waren, hoe groter de kans op gewapend verzet was. De verklaring hiervan is dat slecht geïntegreerde individuen zich minder verbonden voelen met het land waarin zij wonen en de bijbehorende normen, waarden en regels en zich dus eerder afzetten tegen de samenleving waarvan zij deel uitmaken.

Het zijn twee stellige beweringen die in de conclusie van het boek enigszins genuanceerd worden. Zo stelt Braber dat de impact die integratie kan hebben op het bieden van verzet ook de andere kant op kan werken: door sterke integratie kan de connectie met de omgeving zo sterk zijn dat het lastig wordt om alles achter te laten bij onderduik. Deze uitleg zou het relatief hogere percentage onderduikers in Frankrijk kunnen verklaren, zij waren namelijk minder geïntegreerd in Frankrijk dan de Joden in Nederland door hun recente verhuizing naar het land. Door deze sterke nuancering verliest het argument enerzijds sterk aan kracht. Anderzijds laat Braber op een zeer weldoordachte manier zien dat het noodzakelijk is om vanuit verschillende perspectieven naar de Bezettingstijd te kijken.Generaliserende conclusies kunnen niet getrokken worden.

Juist deze nuancering zorgt ervoor dat het boek een gedegen studie is die op een interessante manier een nieuwe richting geeft aan een onderbelicht debat in de Nederlandse historiografie. Zoals Braber zelf aangeeft in de conclusie,vormt zijn werkeen eerste verkennende studie aan de hand van een vergelijking van Nederland met omringende landen, Hierbij wordt gekeken naar de externe factoren die een rol speelden in de mogelijkheden tot verzet van de Nederlandse Joden tijdens de Bezetting. Het boek vormt een eerste Nederlandse studie die de recente ontwikkelingen in de internationale historiografie in overweging neemt. Tevens draagt het boek bij aan inzichten op internationaal niveau. Enkele conclusies nodigen zeker uit tot een intensivering van het debat rondom het Joods verzet in Nederland. Braber is dus zeker in zijn doel geslaagd.

 

IMG_2719Laurien Vastenhout (1991) studeerde Holocaust and Genocide Studies aan de Universiteit van Amsterdam en rond momenteel haar Onderzoeksmaster Geschiedenis aan dezelfde Universiteit af. Voor de eerstgenoemde Master schreef ze, aan de hand van interviews uit de USC Shoah Foundation collectie, over de toekomstperspectieven van Joodse overlevenden van de Holocaust tijdens de oorlog. Momenteel houdt zij zich bezig met de geschiedschrijving rondom het verzet. Tevens is zij als onderzoekster verbonden aan het NIOD en Stichting 4 en 5 mei, en werkt zij aan een voorstel voor een promotiebeurs. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Berichten gemaakt 1264

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven