Recensie | George Orwell – Tegen totalitarisme

De literaire erfenis van George Orwell (pseudoniem voor Eric Arthur Blair) is zo groot, dat zijn schrijversnaam is uitgegroeid tot een veel gebruikt bijvoeglijk naamwoord. ‘Orwelliaans’ verwijst naar de controlestaat zoals we die kennen uit 1984, maar ook naar de manier waarop taalgebruik ons denken stuurt. Het bekendste voorbeeld hiervan is ‘newspeak’, de taal uit datzelfde boek. Door woorden te schrappen uit het vocabulaire, is het niet langer mogelijk bepaalde concepten te ‘denken’ en van mening te verschillen: de perfecte totalitaire samenleving.

Redelijke mensen hebben het niet voor het zeggen

Tegen totalitarisme bundelt een aantal van Orwells beste essays over politiek, taal en het schrijverschap. Wat opvalt aan zijn stukken over contemporaine politiek (de Tweede Wereldoorlog) is zijn scherpe, haast visionaire blik. Zo gaat zijn bespreking van Mein Kampf, geschreven in de beginmaanden van de Tweede Wereldoorlog, niet alleen over de barbaarsheid van Hitlers oorlogszucht, maar ook over de aantrekkingskracht van hem (Orwell: ‘Ik wil graag vastleggen dat ik nooit in staat ben geweest een hekel te hebben aan Hitler’) en zijn belofte van strijd aan het Duitse volk.

Bovendien toont Orwell zich steevast realist en wil hij niets weten van wensdenken. In een reactie op H.G. Wells pleidooi voor een wereldregering waaraan landen zich zouden moeten onderwerpen, schrijft hij dat ieder redelijk mens het ermee eens zou zijn, ‘maar redelijke mensen hebben het niet voor het zeggen’.

Wars van ideologieën

Orwell was zeer politiek betrokken, maar had een afkeer van ideologieën. Het enige -isme dat bij hem door de beugel kan, is patriottisme, omdat dit anderen niets wil opdringen – in tegenstelling tot nationalisme, waar hij ook ideologieën als ‘communisme, politiek katholicisme, zionisme, antisemitisme, trotskisme en pacifisme’ onder schaart.

Schrijven in dienst van zo’n idee is bij Orwell uit den boze. Het gaat hem er daarbij niet zozeer om dat de ideologie in kwestie niet deugt, maar om het gebrek aan oprechtheid dat zich manifesteert bij schrijvers die een ideologie aanhangen. Schrijven is volgens Orwell een kwestie van voelen en ‘iets schrijven van enige betekenis, dat kan alleen als men de waarheid van wat men zegt vóélt; zonder dit ontbreekt de creatieve impuls’. Omdat totalitarisme vereist dat mensen geloven (of pretenderen te geloven) wat de machthebbers hen voorkauwen en dit van de ene op de andere dag kan veranderen, betekent een overwinning van het totalitarisme het einde van de literatuur.

In het essay ‘Vrijheid van drukpers’, oorspronkelijk bedoeld als voorwoord bij Animal Farm, wijst Orwell erop dat het grootste gevaar voor de vrijheid van meningsuiting niet ligt in censuur door de overheid, maar in zelfopgelegde censuur. Onpopulaire ideeën en ongemakkelijke feiten worden maar al te vaak achtergehouden. Orwell haalt het voorbeeld van de Sovjet-Unie aan, op moment van schrijven een belangrijke bondgenoot van Engeland in de strijd tegen nazi-Duitsland. Kritiek op de Sovjet-Unie mocht misschien wel waar zijn, omdat hij ‘ongelegen’ kwam, werd je geacht deze voor je te houden. Je ideologische positie bepaalt hier dus wat gezegd kan worden.

Nog altijd relevant

De voorbeelden die Orwell noemt zijn misschien verouderd, maar zijn analyses zijn vijfenzeventig jaar na dato nog steeds relevant. Denk bijvoorbeeld hoe rechtse kringen de rechten van LHBTIQ+’ers vooral verdedigen wanneer deze geschonden worden door mensen met een Islamitische achtergrond terwijl discriminatie door ‘autochtone Nederlanders’ vaak vergoelijkt wordt. Andersom bestaat er aan de linkerkant van het politieke spectrum een taboesfeer rond het erkennen van discriminatie door groepen die zelf gediscrimineerd worden. In beide gevallen lijkt de ideologische positie voor te schrijven hoe bepaalde feiten beoordeeld moeten worden of wat wel of niet gelegen uitkomt om te bekritiseren. Zo blijft Orwell ook vandaag nog actueel.

Naast deze relevante stukken bevat Tegen totalitarisme ook luchtiger materiaal zoals het (niet) herkenbare ‘Bekentenissen van een boekrecensent’ en ‘Boeken of sigaretten’, waarin Orwell voorrekent dat de prijs van boeken geen belemmering mag zijn om te lezen. Voor de completist is het misschien jammer dat er geen artikelen van vóór 1940 zijn opgenomen. Daardoor ontbreken Orwells stukken over zijn koloniale diensttijd in Birma en de Spaanse Burgeroorlog, waaraan hij deelnam – al komt dit de samenhang van deze prachtige verzameling essays ten goede.

Door Koen Smilde.


Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel

Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma


George Orwell, Tegen totalitarisme. Essays over politiek en literatuur.
Vertaald door Thomas Heij.
ISVW Uitgevers, 2021. 196 pagina’s.
ISBN: 9789083121505
€24,95

Koen Smilde studeerde geschiedenis in Rotterdam, Wenen en Amsterdam. Zijn interesse gaat onder meer uit naar de twee totalitaire ideologieën van de twintigste eeuw en de omgang met hun erfenis.

Berichten gemaakt 1235

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven