Recensie: Guido van Hengel – De zieners

De zieners - Guido van Hengel Guido van Hengel, De zieners. Toekomstvisioenen uit een verloren Europa
Ambo|Anthos, Amsterdam, 2018
ISBN: 9789026332104
€20,00

 

 

Nu de namen van straten, scholen en standbeelden zo sterk onder een maatschappelijk vergrootglas liggen, is het lichtelijk gênant toe te moeten geven dat ik Frederik van Eeden  heb leren kennen als straatnaambordje. Op het kruispunt met de Edenstraat in Eindhoven.

Dat het naar hem vernoemde plein in Eindhoven nu naast het Bijbelse paradijs ligt, is enigszins ironisch, weet ik na het lezen van Guido van Hengels De zieners. Van Eeden was naast psychiater, romancier en toneelschrijver, vooral een utopist. Zijn hele leven zocht hij tevergeefs naar het paradijs op aarde. Nu, zoveel jaar na zijn dood, is het hem door het toeval bezorgd.

Feest der herkenning

Samen met Erich Gutkind en Dimitrije Mitrinović is Van Eeden de onbetwiste titelheld in De zieners. Toekomstvisioenen uit een verloren Europa, een ideeëngeschiedenis over de periode 1914-1939, die zich afspeelt op mirco- en mesoniveau. De titel van het boek, merkt Van Hengel op, is overdrachtelijk: hij bedoelt daarmee dat de drie hoofdpersonen niet zozeer ‘kenners van de buitenzintuiglijke wereld’ waren, maar dat zij ‘een geestelijk en moreel leiderschap’ bezaten in een waanzinnige tijd. Hoe er invulling werd gegeven aan dat leiderschap, zowel theoretisch als sociaal, toont Van Hengel aan de hand van de wereldvisies van deze drie mannen – vrouwen zijn in het boek over het algemeen minnaressen of echtgenotes. De lezer wordt maakt kennis met een bont gezelschap dat tussen de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog en Hitlers machtsgreep de Europese intellectuele elite vormde, en hun, wederom overdrachtelijke, visioenen.

Voor eenieder met interesse in het fin du siècle en het interbellum zal die rondgang door de intellectuele eregallerij een feest der herkenning zijn. We ontmoeten schrijvers – H.G. Wells, George Orwell, Virginia Woolf; historici en filosofen – Oswald Spengler, Friederich Nietzsche, Arnold Toynbee, Martin Buber; kunstenaars – Franz Marc en Wassily Kandisky; psychologen en economen – C. H. Douglas en Alfred Adler. Van Hengel weet al deze individuen, en nog enkele tientallen anderen, met elkaar in verband te brengen. Het resultaat is een interessant en beknopt (want nog geen 300 pagina’s) inkijkje in de heersende intellectuele stromingen uit die tijd. Dat doet hij door de kris-kras door elkaar lopende clubjes, genootschappen en werkrelaties te ontwaren, en door een geslaagde afwisseling van karakterschetsen en biografische beschrijvingen, inzichtelijke synopsissen van academische en avant-gardistische ideeën én historische context.

De toekomst van de mens

De spillen in die epistemic community zijn zoals gezegd Van Eeden, de Duitse filosoof Gutkind en de Servische ‘goeroe’ Mitrinović. Zij bezagen de Europese politiek-sociale context waarin zij leefden, en hadden daar ieder zo hun eigen opvattingen over, die terug te voeren zijn naar hun persoonlijke achtergrond en levensloop. Van Hengels persoonsbeschrijvingen zijn zo levendig dat de lezer zich zomaar kan voorstellen tijdens een van hun discussies samen met hen in een vooroorlogse salon te zitten. Van Eeden is een oudere man die voor het ongeluk lijkt te zijn geboren en zich met al die levenservaring graag opstelt als mentor; Gutkind is een wat naïeve dromer, die bij tijd en wijle op hysterische wijze zijn gram probeert te halen, en Mitrinović is een bijna stereotype onbenaderbare en ondoorgrondelijke Serviër, die er plezier in schept zijn stugge imago op te houden en gesprekspartners te overdonderen met onophoudelijke woordenstromen.

Hoe uiteenlopend deze persoonlijkheden ook waren, één ding deelden zij: een grote drang hun eigen visie op die gestoorde tijd waarin ze leefden te delen met anderen. Alledrie hadden ideeën over de manier waarop de wereld er eigenlijk uit zou moeten zien en hoe de mensheid zich tot elkaar zou moeten verhouden. De nadruk ligt hier op het woord ‘moeten’, want zij waren theoretici, dromers en ‘zieners’, en daarom werd de ‘Bloedband der Grote Geesten’ in het leven geroepen – slechts een van de vele clubjes uit het boek. In dit gezelschap, dat door de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog niet vaak bij elkaar kon komen, filosofeerden Van Eeden en Gutkind er op los over de toekomst van de mens, Mitrinović acquireerde mogelijke leden aan de andere kant van het Kanaal.

Spiegel van onze tijd?

De wereldvisies van Van Eeden en zijn tijdgenoten lezen als een onontgonnen oerwoud: vernieuwende en avant-gardistische gedachte-experimenten groeien naast conservatieve neigingen. Er vinden kruisbestuivingen plaats van racistische en antisemitische neigingen met socialistische economische modellen. Ook nationalisme en Europese integratie kunnen volgens de zieners met elkaar worden gecombineerd. Zelfs Van Hengel geeft meer dan eens aan dat ook hij de nalatenschap van zijn protagonisten niet volledig kan duiden. De verwachting die uitgeverij Ambo|Anthos oproept door het boek vooral te prijzen als een spannende prelude op de hedendaagse cultuurpessimisten en complotdenkers die de internetfora hebben geannexeerd – als ‘een tijd die de onze spiegelt’ – is daarom wat misplaatst. Een waarschuwing is De zieners niet, een heerlijke ‘intellectuelengeschiedenis’ wel.

Door Simone Vermeeren

Afbeeldingsresultaat voor simone vermeerenSimone Vermeeren (1991) is voorzitter van het bestuur van Jonge Historici. Ze studeerde geschiedenis in Nijmegen en Amsterdam, en vervolgde haar studie met een tweede master Europese studies in Leuven, België. Momenteel werkt ze als junior onderzoeker bij Tilburg University en Erfgoed Brabant mee aan een project over Brabantse missionarissen in de Verenigde Staten, per 1 juli 2018 is ze als PhD-student verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Berichten gemaakt 1234

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven