Op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijke republiek Indonesië uit. De onafhankelijkheidsverklaring was kort; in haast en onder druk tot stand gekomen. De dag ervoor was Soekarno samen met Mohammad Hatta door pemuda’s (jeugd) ontvoerd en onder druk gezet om de onafhankelijkheid uit te roepen. Soekarno had liever willen wachten op de Japanse goedkeuring. Voor de pemuda’s was dat geen optie, Indonesië moest onafhankelijk worden voordat de voormalige kolonisator (Nederland) de archipel opnieuw zou bezetten. De koloniale repressie van de jaren dertig had het vrijheidsstreven en -verlangen onder Indonesiërs gevoed. Drie jaar Japanse bezetting hadden het nationaal bewustzijn verder aangewakkerd, jongeren strijdlustig gemaakt en de bevolking laten zien dat ze niet op anderen moesten vertrouwen voor hun welzijn.
Het duurde ruim vier jaar voordat Nederland de onafhankelijkheid erkende. In die vier jaar werd een hevige strijd gevoerd, met vele duizenden doden tot gevolg. Over die strijd is al veel geschreven. In de Nederlandse literatuur ligt daarbij echter steeds de focus op de Nederlandse kant van het dekolonisatieproces: de politieke aspecten, het militaire ingrijpen en zeker de laatste jaren ook op het grootschalige geweld dat van Nederlandse zijde gebruikt werd. Dat schept het beeld van een eendimensionale strijd, waarin twee partijen tegenover elkaar staan. In werkelijkheid was de situatie echter veel gecompliceerder.
Interne conflicten
In Merdeka nemen Schulte Nordholt en Poeze afstand van dat Nederland-centrische perspectief en beschrijven zij de onafhankelijkheidsstrijd en de opkomst van de republiek vanuit de Indonesische zijde. Ze tonen aan dat de Republik Indonesia zeker geen Japans maaksel was, zoals toentertijd (en lang daarna) van Nederlandse zijde betoogd werd. Wel zorgde de Japanse bezetting van de archipel ervoor dat het onafhankelijkheidsstreven en de mogelijkheid tot onafhankelijkheid in een stroomversnelling kwamen. De positie van Soekarno als president van een onafhankelijk Indonesië stond niet bij voorbaat vast; zijn samenwerking met de Japanners werd hem door verschillende Indonesische groeperingen nagedragen. Evenmin stond vast dat een onafhankelijk Indonesië hetzelfde zou zijn als de door Soekarno uitgeroepen Republiek Indonesië. De staatsvorm werd door linkse groeperingen ter discussie gesteld. En ook de strijdkrachten vochten niet onder één generaal. Naast het republikeinse leger (de Tentara Nasional Indonesia) waren er verschillende groeperingen en eenheden die vooral loyaal waren aan hun leider en vochten voor hun eigen idealen. De regering van de republiek moest laveren tussen de eisen van Pemuda, de strijdkrachten en de internationale steun voor onafhankelijkheid. Zowel nationaal als internationaal was er een grote mate van diplomatie nodig. Pragmatisme enerzijds en revolutionair elan anderzijds zorgden voor verschillende crisissen in het Indonesische kamp. Soekarno slaagde er steeds weer (soms ternauwernood) in om die crisissen te bezweren en zo uiteindelijk zijn positie te versterken.
Broederstrijd
Anders dan veel andere studies over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd laat Merdeka zien dat de revolutie meer inhield dan de strijd van Indonesiërs tegen Nederlanders. De revolutie was een strijd van de ene (Indonesische) groepering tegen de andere, een strijd om de macht en een strijd om de inrichting van de onafhankelijke staat (islamitisch, democratisch, socialistisch, communistisch). In veel gevallen was het een strijd van de ene broeder tegen de andere. Dat blijkt ook uit de periodisering van het boek. In plaats van het ‘traditionele’ eindpunt, de soevereiniteitsoverdracht in 1949, laten Schulte Nordholt en Poeze hun boek doorlopen tot 1950 en zelfs nog verder. Ze laten zien hoe er na de soevereiniteitsoverdracht nog een (lange) weg te gaan was om de revolutionaire samenleving om te vormen in een goed functionerende staat en eenheid te creëren tussen groepen die elkaar bevochten hadden. Daarnaast werd in de jaren na 1949 afgerekend met de laatste Nederlandse inmenging door de federale staten af te schaffen en Nieuw-Guinea in te lijven. Dat de ‘broederstrijd’ die de revolutie was voor de bevolking ingrijpende gevolgen had, blijft door de politieke benadering van de auteurs onderbelicht. Hoewel het af en toe even aangestipt wordt, had dat meer uitgewerkt kunnen worden.
Een nieuw standaardwerk
Aan alles is te merken dat Merdeka het resultaat is van jarenlang historisch onderzoek naar dit aspect van de Indonesische geschiedenis. Het rijke bronmateriaal dat de auteurs in de loop der jaren tot zich genomen hebben in zowel Nederlandse als Indonesische archieven, de langlopende contacten met Indonesische onderzoekers en de kennis van het land en de cultuur hebben ze weten te vertalen in een goedgeschreven en gedocumenteerd boek. De lezer die met dit boek voor het eerst kennismaakt met de geschiedenis van de revolutie zal soms wel moeite hebben om de vele Indonesische termen en afkortingen te kunnen plaatsen. Om die reden lijkt het boek vooral interessant voor een publiek dat al enige voorkennis heeft. Met Merdeka schreven Schulte Nordholt en Poeze een Nederlandstalig standaardwerk over de Indonesische kant van de onafhankelijkheidsstrijd.
Door Marleen van den Berg.
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Schulte Nordholt en Harry Poeze, Merdeka: De strijd om de Indonesische onafhankelijkheid en de ongewisse opkomst van de republiek 1945-1950
Zutphen/Walburg Pers, 2022. 460 pagina’s.
ISBN: 9789462498761
€ 39,99
Marleen van den Berg rondde recent de research master Colonial and Global History aan de Universiteit Leiden af. Tijdens haar studie specialiseerde zij zich in de contemporaine geschiedenis van Nederland en Nederlands-Indië. Sinds april 2018 is zij als promovendus verbonden aan het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek richt zich op de Jodenvervolging in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog en het rechtsherstel na de oorlog.